Op een herfstdag in 2017 was Bob Elliott klaar met het sproeien tegen onkruid op zijn ranch in Belmont Station, nabij Winton in Australië, toen hij iets vreemds uit de kleigrond zag steken: een handvol bruinige botten met vlekken. De ranch, waarvan Elliott de beheerder en gedeeltelijk de eigenaar is, had al eerder fossielen van sauropoden – plantenetende dinosauriërs met ellenlange nekken – prijsgegeven. Maar vergeleken met de botten van die wandelende wolkenkrabbers waren deze fossielen erg klein.

“Hij wist meteen dat dit iets heel anders was (...), iets wat we nog nooit eerder hadden gezien,” zegt Adele Pentland, assistent-onderzoeker van het Australian Age of Dinosaurs Natural History Museum in Winton, Queensland. Uit onderzoek van Pentland en haar collega’s bleek dat de botten die Elliott had gevonden tot een pterosauriër, een vliegend reptiel, behoorden en dat ze bovendien de meeste complete resten van zo’n wezen vormden die tot nu toe in Australië waren gevonden.

De nieuwe soort heeft de aanduiding Ferrodraco lentoni gekregen, waarbij de soortnaam bestaat uit een combinatie van de Latijnse woorden voor ‘ijzer’ en ‘draak’. Het fossiel van de ‘IJzerdraak’ is zeker niet een volledig skelet; tot de ontdekte botten behoren delen van zijn boven- en onderkaak, vijf gedeeltelijke nekwervels, gedeelten van beide vleugels en veel tanden. Maar vondsten van pterosauriërs zijn extreem zeldzaam in Australië en deze fossielen zijn uitzonderlijk goed bewaard gebleven.

“Het is echt een zeer belangrijke vondst,” zegt David Unwin, paleontoloog aan de University of Leicester. “Het vult de hiaten in onze kennis over hun geografische verspreiding en over hun verspreiding door de tijd heen.”

De nu ontdekte pterosauriër, die vorige week werd beschreven in het vakblad Scientific Reports, leefde zo’n 96 miljoen jaar geleden, een gegeven dat is afgeleid uit eerder onderzoek naar de ouderdom van de rotsformatie waarin de botten van het dier vermoedelijk lagen ingebed. Zijn nauwste verwanten, een clade van pterosauriërs genaamd Anhangueria, zijn waarschijnlijk zo’n 94 miljoen jaar geleden uitgestorven.

Deze reconstructie van het skelet van Ferrodraco toont de onlangs ontdekte fossielen in drie dimensies Hoewel de pterosaurir verre van compleet is worden resten van deze vliegende reptielen in Australi zeer zelden gevonden
Deze reconstructie van het skelet van Ferrodraco toont de onlangs ontdekte fossielen in drie dimensies. Hoewel de pterosauriër verre van compleet is, worden resten van deze vliegende reptielen in Australië zeer zelden gevonden.
Beeld van Adele H. Pentland en Stephen Poropat, gebaseerd op skeletreconstructies van Mark Witton

Hoewel de exacte ouderdom van de Ferrodraco niet bekend is, is dit fossiel de zoveelste in een reeks opmerkelijke recente dinosauriërvondsten in Australië, waaronder die van het meest complete fossiel dat ooit in opaal is ontdekt.

“Ik denk dat ze op het punt staan nog veel meer dinosauriërs te vinden,” zegt Dave Hone, paleontoloog aan de Queen Mary University of London. “De Australische dinosauriërs komen eraan, en de pterosauriërs lijken daar achteraan te komen.”

Reptielen van de lucht

Pterosauriërs zweefden van 228 tot 66 miljoen jaar geleden in grote delen van de wereld door het luchtruim en konden een ongelooflijke omvang bereiken; de vleugels van sommige van deze wezens hadden een spanwijdte van bijna tien meter. Ferrodraco was waarschijnlijk niet zo enorm en moest het doen met vleugels met een spanwijdte van vier meter. (Lees meer over een onlangs ontdekte pterosauriër met de naam ‘bevroren draak’.)

Om te kunnen vliegen moesten deze zwevende reptielen over botten beschikken die extreem licht en hol waren, wat betekent dat hun kwetsbare fossielen zelden of hooguit in zeer gefragmenteerde staat bewaard blijven. Van deze reptielen zijn vrijwel geen fossielen gevonden en vooral Australië bleef wat pterosauriërs betreft een onbekend terrein op de paleontologische kaart.

“Je zou al het gevonden materiaal in één handtas kunnen stoppen,” zegt Unwin.

In het geval van de Ferrodraco werden de resten ontdekt in ijzerhoudend gesteente, wat ook de reden is voor hun uitzonderlijke staat van conservering. IJzerhoudende vloeistoffen moeten kort na de dood van het dier in zijn karkas zijn gesijpeld, zodat er later een hard mineraal ontstond dat de fragiele botten versterkte en ze in driedimensionale vorm conserveerde, legt Pentland uit. Dankzij dit uitzonderlijke proces van fossilisatie kunnen de onderzoekers mogelijk meer inzicht krijgen in de vliegmechanismen van pterosauriërs, zegt Unwin.

De ‘IJzerdraak’

Dat het bij Ferrodraco om een aparte soort onder de pterosaurische Anhangueria ging, konden de onderzoekers vaststellen aan de hand van zijn unieke patroon van tandgrootten. Hoewel dit een klein verschil mag lijken, is het een van de weinige manieren om de verschillende soorten Anhangueria van elkaar te onderscheiden, omdat ze voor de rest “belachelijk” veel op elkaar lijken, zegt Hone. Die grote gelijkenis is waarschijnlijk deels het gevolg van de biomechanische vereisten voor het vliegvermogen. “Als je wilt vliegen, is er eigenlijk maar één manier waarop je dat kunt doen,” zegt Hone.

Net als soortgelijke pterosauriërs was Ferrodraco waarschijnlijk een krachtige vlieger. Bewijzen daarvoor kunnen worden gevonden bij zijn directe verwanten, zegt Pentland. Veel van de landdieren die in dit tijdperk in Australië rondliepen, zoals de torenhoge sauropoden, waren nauw verwant aan dinosauriërs die in Zuid-Amerika zijn gevonden. Maar voor Ferrodraco geldt dat niet. Hij is verwant aan pterosauriërs die in het huidige Engeland zijn ontdekt.

“Voor een zware, voortsjokkende dinosauriër in Groot-Brittannië is het niet eenvoudig om in Australië te belanden,” zegt Hone. “Maar als je een dier bent dat in één middag honderden kilometers kan vliegen, dat is het overbruggen van de afstand tussen Groot-Brittannië en Australië – gerekend over een paar honderdduizend jaar – niet zo verrassend.”

Fascinerend genoeg zou de ‘IJzerdraak’ weleens de laatste pterosauriër van zijn soort kunnen zijn geweest. Uit eerder onderzoek is gebleken dat de rotsformatie waarin de fossielen zijn gevonden, wordt afgedekt door een laag die rijk is aan fossielen van dieren die na 94 miljoen jaar geleden leefden. Als de pterosauriër in deze laag lag ingebed, zou hij niet ouder dan negentig miljoen jaar kunnen zijn geweest, zegt Pentland.

Zijn verwanten onder de Anhangueria zijn waarschijnlijk rond 94 miljoen jaar geleden uitgestorven, in een periode van grote natuurhistorische turbulentie. Waarom deze soorten precies verdwenen, is nog onduidelijk, maar het zou iets te maken kunnen hebben met hun dieet. Deze wezens waren uitstekende vissers, maar rond deze tijd steeg de temperatuur van de wereldzeeën sterk, terwijl het zuurstofgehalte in de oceanen instortte, waardoor talloze vissoorten uitstierven. “In de oceanen ging er iets vreselijk mis,” zegt Unwin.

Hoewel Ferrodraco dus mogelijk iets jonger is dan andere reptielen uit zijn clade, wijst Unwin erop dat dit niet betekent dat de nieuwe soort de massa-extinctie heeft overleefd. Ook Pentland zegt dat het nog te vroeg is om definitieve conclusies te trekken. Haar team hoopt de ouderdom van de specifieke gesteentelaag waarin de botten van Ferrodraco zijn gevonden, nader op zijn ouderdom te testen.

Voor Pentland heeft de ontdekking van Ferrodraco een nog bredere betekenis. Het Australian Age of Dinosaurs Natural History Museum in het stadje Winton, waar het fossiel ten toon zal worden gesteld, trekt mensen uit de hele wereld aan. Door de nieuwste vondst zullen er ongetwijfeld nog meer bezoekers komen.

“Om dit voor de stad te kunnen doen en een of andere bijdrage aan deze gemeenschap te kunnen leveren, is voor mij een grote eer,” zegt zij.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com