Mannen praten aan de rand van het uitgedroogde Urmiameer in Iran Foto uit het National Geographicartikel Verdroogde meren door klimaatverandering maart 2018

Overal ter wereld hebben mensen in het aflopende decennium meer en meer aandacht besteed aan een grimmige werkelijkheid: dat de klimaatverandering echt is, zich in en hier en nu afspeelt en gemakkelijk veel erger kan worden.

Deze tien jaar werden gekenmerkt door een reeks dodelijke, dramatische en verwoestende gebeurtenissen. Hurricanes als Sandy, Maria en Harvey veranderden de levens van de mensen die erdoor werden getroffen voorgoed en lieten littekens achter die nog lang niet zijn geheeld. In heel de wereld werden mensen blootgesteld aan de gevaren van steeds zwaardere hittegolven. Natuurbranden legden in een oogwenk tienduizenden hectaren natuurgebied in de as.

Het ene klimaatrecord na het andere werd verbroken, waaronder dat voor het jaar met de hoogste oppervlaktetemperaturen, het jaar met de hoogste zeetemperaturen en het jaar met de kleinste uitbreiding van het pakijs op de Noordpool.

De drijvende kracht achter deze veranderingen is onbetwistbaar. Door de steeds verder toenemende concentratie van broeikasgassen in de atmosfeer, grotendeels veroorzaakt door het verstoken van fossiele brandstoffen door de mens, wordt steeds meer warmte boven het aardoppervlak vastgehouden, waardoor de planeet als geheel opwarmt. Het resultaat is overduidelijk – een warmere aarde – maar ook ongelooflijk complex, want die opwarming leidt tot een hele reeks andere veranderingen die de wereldzeeën, de atmosfeer, de bodem, de rotsen, de bossen en al het andere leven op aarde beïnvloeden.

“Mijn God, dit was een vreselijk decennium,” zegt Leah Stokes, expert in klimaatbeleid aan de University of California in Santa Barbara. “Laten we ervoor zorgen dat het volgende decennium niet zo erg is.”

Grote en kleine records

Het aflopende decennium was het warmste dat ooit is gemeten en fungeert als een alarmbel voor iedereen die hem wil horen. De gemiddelde jaartemperaturen voor dit decennium liggen iets meer dan één graad Celsius hoger dan die voor de periode 1950 tot 1980; de laatste vijf jaar waren tezamen de warmste periode die ooit is gemeten. Tot dusver lijkt 2019 het op één na warmste jaar ooit te worden, met een gemiddelde temperatuur die 0,94 graad hoger ligt dan het langjarig gemiddelde.

Dat getal klinkt misschien niet zo alarmerend, maar de gevolgen ervan zijn enorm. Elke kleine verschuiving in deze gemiddelde waarden verhoogt de kans op hittegolven. En kleine veranderingen in de totale hoeveelheid warmte die in de wereldzeeën en de atmosfeer ligt opgeslagen, kunnen verwoestende uitwerkingen hebben op de planeet.

Wetenschappers denken bijvoorbeeld dat de aarde gedurende de laatste IJstijd, zo’n 20.000 jaar geleden, niet meer dan zes graden Celsius kouder was. Maar in die periode reikte de reusachtige ijsmassa die het merendeel van Noord-Amerika bedekte, tot aan Long Island. De planeet zag er destijds heel anders uit en dat was het gevolg van een relatief kleine verandering in de gemiddelde temperatuur op aarde.

Ook het echt hete weer op aarde wordt langzaam heter – precies zoals klimaatwetenschappers dat hebben voorspeld. Nu de gemiddelde temperaturen stijgen, neemt de kans op extreme hittegolven toe. En inderdaad, in het afgelopen decennium zijn er meer extreme hittegolven geweest dan in voorgaande perioden, en de verwachting is dat dit patroon alleen maar intenser wordt.

Een ander belangrijk aspect van de opwarming van de aarde is het feit dat ze zich niet gelijkmatig (over de wereld en door de tijd heen) afspeelt. Zo stijgen de gemiddelde wintertemperaturen sneller dan die van de zomer. De verandering in de minimumtemperatuur op aarde tussen 2009 en 2018 (de laatste tien jaar waarvan we gegevens hebben; de gegevens over 2019 zijn nog niet volledig) bedroeg 0,75 graad Celsius. Mildere winters brengen een hele reeks verstoringen van ecosystemen met zich mee: een vroege lente leidt ertoe dat de bloeitijd van planten niet langer aansluit op de voortplanting van bestuivers. De beschikbaarheid van water gedurende de zomer en herfst wordt verstoord wanneer er meer regen en minder sneeuw valt en de sneeuw vroeger smelt. Op plekken waar er ijs zou moeten liggen, verschijnen open meren, ontdooiende permafrost en open zee.

Niet minder alarmerende en nóg vergaander veranderingen doen zich voor in de wereldzeeën. Terwijl de gemiddelde oppervlaktetemperatuur op aarde vaak van jaar tot jaar verschilt, als gevolg van grootschalige weerspatronen als El Niño (een periodieke ‘hittegolf’ in het water van de Stille Oceaan), zijn de verschillen in de gemiddelde watertemperaturen van de wereldzeeën vaak zeer miniem, omdat ze de warmte van voorgaande jaren hebben opgeslagen. Hoewel de oceanen dus veel geleidelijker op veranderingen in de oppervlaktetemperaturen op aarde reageren, is de boodschap die ze ons geven overduidelijk.

Van alle extra warmte die als gevolg van de klimaatverandering onder de deken van broeikasgassen is blijven hangen, is meer dan negentig procent opgezogen door de wereldzeeën, en dat signaal is nu ook merkbaar in de gemiddelde temperatuur van het oppervlaktewater. Net als hittegolven te landkunnen er in de nabije toekomst ook ‘mariene hittegolven’ optreden, naast grotere veranderingen die het weer overal kunnen beïnvloeden.

IJzige problemen

De ijsmassa’s op aarde hebben de veranderingen in de afgelopen tien jaar duidelijk weergegeven. Alleen al in het afgelopen decennium is het Noordpoolgebied met één graad Celsius opgewarmd, vergeleken met een stijging van iets minder dan één graad in de afgelopen vijftig jaar voor de planeet als geheel. En landschappen van sneeuw en ijs reageren extra gevoelig op de klimaatverandering, zoals al door wetenschappers was voorspeld.

In 2012 veranderde vrijwel de hele ijskap van Groenland in zacht en smeltend ijs, waardoor talloze rivieren van smeltwater in de kustwateren rond het eiland uitmondden. In de jaren daarna deed deze afsmelting zich telkens opnieuw voor. Het pakijs op de Noordpool bereikte in 2012 zijn kleinste winterse uitbreiding die ooit is gemeten en is sindsdien in de buurt van dat historische laagterecord blijven hangen, wat tot een verstoring heeft geleid van voorheen ‘normale’ weerspatronen die worden aangedreven door de kou boven het pakijs.

De reusachtige gletsjers van West-Antarctica, waarin genoeg ijs ligt opgeslagen om de zeespiegel op aarde met drie meter of meer te doen stijgen als het allemaal zou smelten, zijn aan een onstuitbare terugtrekking begonnen. Bijna alle gletsjers in de hooggebergten op aarde zijn aan het slinken, waardoor het leven in deze hooggelegen gebieden fundamentele veranderingen ondergaat. De opwarming treft ook lager gelegen gebieden stroomafwaarts, waar miljarden mensen als vanouds afhankelijk zijn van smeltwater uit deze ‘watertorens’ van sneeuw en ijs.

Zowel de warmte die in oceanen is opgeslagen als het smeltende ijs droeg bij aan de recordhoogte van de zeespiegel. Warmer oceaanwater neemt meer ruimte in beslag, waardoor de zeespiegel is gestegen. Daarbij komt nog een stijging in de afgelopen tien jaar van 36 millimeter aan zoetwater, afkomstig van de smeltende ijskappen van Groenland en Antarctica. Het tempo waarin de zeespiegel stijgt, ligt elk jaar hoger en de aanvoer van zoetwater verandert nu ook de samenstelling van het zeewater in het Noordpoolgebied, wat op zijn beurt leidt tot een vertraging van de ‘lopende band’ van diep en koud water van noord naar zuid. Dat stelsel van oceaanstromingen is van grote invloed op de wereldwijde weersomstandigheden, maar hoe problematisch deze vertraging is, is nog onduidelijk.

Al deze veranderingen worden aangedreven door één belangrijk gegeven: het gehalte aan kooldioxide in de atmosfeer. In 2009 schommelde dat gehalte rond de 390 ppm (parts per million). In 2014 was de concentratie CO2al gestegen tot boven de 400 ppm. Tegenwoordig ligt het rond de 410 ppm. We moeten op z’n minst 2,6 miljoen jaar terug in de tijd gaan om soortgelijke concentraties in de atmosfeer te vinden. Destijds lag er geen ijs in het Noordpoolgebied en groeiden er bossen op Antarctica, lag de zeespiegel vermoedelijk twaalf meter hoger dan nu en zag de planeet er totaal anders uit.

“Dit afgelopen decennium was erg belangrijk – en erg slecht,” zegt Kate Marvel, klimaatwetenschapper aan de Columbia University en het Goddard Institute for Space Studies van de NASA. “We moeten ervoor zorgen dat de volgende tien jaar anders

Is de houding jegens klimaatverandering veranderd?

De fysieke gevolgen van de klimaatverandering worden steeds duidelijker. Naast die fysieke uitwerking verandert ook de politieke houding jegens de klimaatkwestie.

Volgens Anthony Leiserowitz, directeur van het Program on Climate Change Communication van de Yale University, hebben de Amerikanen in de jaren 2000 steeds meer aandacht besteed aan de klimaatkwestie. Het rapport dat in 2007 door de IPCC werd gepubliceerd, zwengelde de discussie over de respons op de klimaatverandering aan en leidde ertoe dat wetenschappers zich in het debat meldden.

Maar het aantal mensen in de VS dat denkt dat het klimaat verandert (en vindt dat daar iets tegen gedaan moet worden), is tussen 2008 en 2010 om uiteenlopende politieke en sociale redenen scherp gedaald. Volgens Leiserowitz is de eerste helft van het afgelopen decennium besteed aan het opnieuw op de agenda zetten van de klimaatkwestie.

Tegelijkertijd hebben wetenschappers nieuwe technieken ontwikkeld om precies te bepalen hoe groot de kans is dat een bepaalde weersgebeurtenis – een hurricane, een hittegolf of een natuurbrand – het gevolg is van de klimaatverandering. Ze kunnen grootschalige patronen nu direct in verband brengen met één specifieke weersgebeurtenis. Die mate van detail leidt er volgens hem toe dat steeds meer mensen het klimaat als een wereldwijd probleem gaan zien.

De klimaatverandering zwengelde bijvoorbeeld hurricane Harvey aan, waardoor hij twintig procent meer regen dumpte dan wat men normaliter zou verwachten. Duidelijke berichtgeving over de wetenschap achter de oorzaken van dit soort gebeurtenissen beïnvloedt hoe mensen over het probleem denken.

In de afgelopen jaren zijn de interesse in en zorgen over de klimaatverandering bij het grote publiek drastisch toegenomen. In 2010 meende 59 procent van de Amerikaanse volwassenen die door het Yale-programma werd ondervraagd dat de opwarming van de aarde een reëel probleem was; in 2019 was dat aandeel gestegen tot 67 procent. In 2009 dacht 31 procent van de respondenten dat ze persoonlijk last zouden hebben van de opwarming van de aarde; in 2019 was dat aandeel inmiddels 42 procent.

En in het afgelopen jaar is het klimaatactivisme onder jonge mensen explosief toegenomen. Wereldwijd vragen miljoenen jeugdige klimaatdemonstranten aandacht voor de toekomst die hen wordt ontnomen. Wetenschapsteams laten steeds krachtiger waarschuwingen horen, en de aandacht voor deze kwestie en voor mogelijke oplossingen is sterk gegroeid. Tegelijkertijd zijn de maatregelen die tot dusver zijn genomen, bij lange na niet genoeg.

“Veel mensen beginnen oorzaak en gevolg met elkaar te verbinden,” zegt Leiserowitz. “Ze zeggen: ‘Mijn god, is deze weersgebeurtenis het gevolg van de klimaatverandering?’ En een steeds groter gedeelte van de bevolking begint zich zorgen te maken over het zoveelste record dat op het gebied van het weer wordt gebroken; ze beginnen in te zien dat dit alles met elkaar te maken heeft.”

“Het was een waardeloos decennium,” zegt Stokes. “Ik denk dat we negen van die tien jaar hebben verspild, maar in het afgelopen jaar hebben we vooruitgang geboekt. Er hangt een nieuwe energie en dynamiek in de lucht” en dat kan volgens hem een teken zijn dat het volgende decennium op klimaatgebied anders zal verlopen dan de afgelopen tien jaar.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com