Noot van de redactie: dit artikel is een uittreksel van een verhaal dat eerder in de Braziliaanse National Geographic is verschenen. Het oorspronkelijke artikel in het Portugees lees je hier.
Andréa Barbosa was verrukt toen ze een prik in haar arm kreeg. De 46-jarige oogarts behoort tot de vijfduizend Braziliaanse vrijwilligers die deelnemen aan een klinische studie ten behoeve van het potentiële COVID-19-vaccin met de aanduiding ‘ChAdOx1’, dat wordt ontwikkeld door de University of Oxford en het farmaceutische concern AstraZeneca.
In mei noemde Soumya Swaminathan, hoofdwetenschapper van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), dit vaccin de meest vergevorderde kandidaat in de strijd tegen COVID-19.
De Fase I- en Fase II-studies voor het vaccin vonden in april gelijktijdig in het zuiden van Engeland plaats, waarbij de veiligheid van het middel en de immuunrespons erop werden getest bij ruim duizend gezonde vrijwilligers tussen de 18 en 55 jaar. Het vaccin bevindt zich nu in de derde en laatste ontwikkelingsfase, waarin vrijwilligers in Brazilië worden getest in het Centro de Referência de Imunobiológicos Especiais (CRIE) van de Universidade Federal de São Paulo, en op twee locaties van het Instituto D’Or de Pesquisa e Ensino (IDOR – Instituut d’Or voor Research & Development).
Daarmee is Brazilië een belangrijk testgebied voor dit kandidaat-vaccin geworden en is het middel razendsnel op weg naar officiële goedkeuring door de Medicines and Healthcare Products Regulatory Agency (MHRA) in Groot-Brittannië. Later zullen er ook in het Verenigd Koninkrijk, de VS en Zuid-Afrika klinische studies naar ChAdOx1 plaatsvinden, waarmee het totaal aantal deelnemers aan de Fase III-studie de 50.000 bereikt. Voorlopige resultaten van al deze studies zullen tot en met november worden vergaard. Als daaruit blijkt dat het vaccin goed werkt, zal het Oxford-team het middel nog vóór het einde van het jaar indienen voor registratie bij de MHRA.
In de VS is een ander kandidaat-vaccin, ontwikkeld door de biotechfirma Moderna, deze week begonnen aan zijn Fase III-studie. Voor dit onderzoek zullen 30.000 vrijwilligers op 89 locaties in de VS een nieuw mRNA-vaccin krijgen toegediend dat het eerste van zijn aard zou zijn als het door de National Institutes of Health zou worden goedgekeurd.
Deelname aan een vaccinstudie is een nauwgezet en tijdrovend proces. De vrijwilligers moeten zorgvuldig worden gescreend en maandenlang worden gevolgd en ze lopen daarbij een klein risico op mogelijk schadelijke bijwerkingen. Maar volgens Barbosa is het kandidaat-vaccin al deze moeite waard. “Het is mijn burgerplicht om dit te doen. Het is voor een goed doel. Zonder het vaccin zullen we nooit weten wanneer deze epidemie voorbij is.” (Zo weten we wanneer er een vaccin tegen COVID-19 is.)
Barbosa is sinds 2007 hoofd van de afdeling oftalmologie van de Rede D’Or São Luiz, een stelsel van ziekenhuizen in heel Brazilië. Tussen eind maart en juni daalde het aantal bezoeken aan deze klinieken van honderd naar enkele tientallen per dag. De meeste patiënten komen er voor de behandeling van ernstige oogziekten als glaucoom en diabetische retinopathie.
Tijdens de zich verder verslechterende COVID-19-crisis in Brazilië wilde Barbosa iets tegen het virus doen, en dus vroeg ze de raad van bestuur van het Rede D’Or São Luiz toestemming om samen met andere zorgmedewerkers in de frontlinie te gaan werken. Haar verzoek werd afgewezen: ze kreeg te horen dat ze niet lang genoeg in de eerstelijnshulp had gewerkt. “Ik was erg gefrustreerd dat ik geen COVID-19-patiënten mocht behandelen,” zegt Barbosa.
Dus toen de Braziliaanse toezichthouder Agência Nacional de Vigilância Sanitária de klinische studie voor ChAdOx1 goedkeurde, greep ze de kans om als vrijwilliger deel te nemen met beide handen aan. “Nu ben ik er toch op een of andere manier bij betrokken,” zegt zij.
Een nieuwe kandidaat
De Oxford University werkte al met de zogenaamde ‘virale vector’-technologie aan een vaccin voor een ander type coronavirus, het MERS-virus, toen de huidige pandemie uitbrak. Sinds het MERS-virus in september 2012 in Saoedi-Arabië opdook, zijn er in 27 verschillende landen in totaal 2494 gevallen gemeld, waarvan 858 met dodelijke afloop.
Het Oxford-onderzoek was al in een vergevorderd stadium toen het nieuwe coronavirus SARS-CoV-2 in december 2019 voor het eerst ten tonele verscheen. Dus gebruikten de wetenschappers hun ervaring met de MERS-technologie als uitgangspunt voor de zoektocht naar een vaccin. Ze injecteerden eiwit (afkomstig van de uitsteeksels die het SARS-CoV-2-virus omringen en het helpen om andere cellen binnen te dringen) in een gewoon adenovirus dat verkoudheid veroorzaakt. Het zo verkregen adenovirus, dat op genetische wijze was verzwakt en zich niet in menselijke cellen kon vermeerderen, diende als ‘virale vector’.
Een virale vector werkt “als een Paard van Troje,” zegt Sue Ann Costa Clemens, arts en coördinatrice van de Braziliaanse studie. “Het adenovirus draagt deeltjes van het SARS-CoV-2-virus, het eiwit van de uitsteeksels, in zich. Het eiwit zorgt ervoor dat er een immuunrespons op gang komt als het bij mensen wordt geïnjecteerd.”
De voorlopige resultaten van de beide eerste fases van het onderzoek werden op 20 juli in het medische tijdschrift The Lancet gepubliceerd. Sommige deelnemers vertoonden enkele lichte bijwerkingen als hoofdpijn en vermoeidheid, maar bij geen van de vrijwilligers werden ernstige reacties waargenomen.De onderzoekers stelden ook vast dat het Oxford-vaccin een sterke immuunrespons opriep van de twee voornaamste afweersystemen die het lichaam gebruikt om ziekteverwekkers te herkennen en te elimineren: antilichamen en T-cellen.
Waarom Brazilië?
Clemens was verantwoordelijk voor de keuze van Brazilië als land waar de Fase III-studie voor het ChAdOx1-vaccin zouden worden uitgevoerd. De 52-jarige arts uit Rio de Janeiro woont al twintig jaar in Italië, waar zij professor kinderinfectieziekten aan de Università degli Studi di Siena is en de eerste internationale opleiding in de vaccinologie heeft opgezet. Daarnaast is zij coördinator van het Institute for Global Health en directeur van het master-programma vaccinologie van deze universiteit en hoofd van het wetenschappelijk comité van de Bill and Melinda Gates Foundation.
Op 5 mei nodigde Andrew Pollard, coördinator van de groep in Oxford die het vaccin tegen het nieuwe coronavirus ontwikkelt, Clemens uit om aan de klinische studies van ChAdOx1 mee te werken; Pollard geeft aan het instituut in Siena les in de vaccinologie. Clemens accepteerde het aanbod meteen. Gedurende haar carrière heeft ze de leiding gehad over soortgelijke onderzoeken, waarbij grote aantallen vrijwilligers klinisch getest moeten worden. In 2005 werkte ze in Latijns-Amerika aan een onderzoek naar een rotavirusvaccin waarvoor 60.000 vrijwilligers voor een periode van een halfjaar bereid gevonden moesten worden.
Ditmaal richtte Clemens zich allereerst op de keuze van de testlocaties waar de klinische tests zouden worden uitgevoerd. Ze zocht naar plekken met goed opgeleid medisch personeel in een omgeving waar grote aantallen mensen aan het SARS-CoV-2-virus waren blootgesteld. De Universidade Federal de São Paulo, waar ze ooit was gepromoveerd en waar ze momenteel ook als onderzoeker werkt, voldeed aan deze voorwaarden, en het instituut zegde zijn medewerking toe.
“Met een Fase III-studie wil je bewijzen dat het vaccin mensen tegen de ziekte beschermt,” zegt Clemens. “Hoe kunnen we zo snel mogelijk te werk gaan en het vaccin in korte tijd ter beschikking stellen aan de bevolking?”
De studie in Brazilië begon op 28 juni in drie centra, gecoördineerd door Clemens. In totaal worden vijfduizend vrijwilligers, verdeeld in twee groepen, gevaccineerd. De ene groep wordt ingeënt met het kandidaat-vaccin ChAdOx1, de andere met een controlevaccin. Het gaat om een zogenaamd ‘gerandomiseerd dubbelblind onderzoek’, wat betekent dat de vrijwilligers op willekeurige wijze bij een van beide groepen zijn ingedeeld en dat tijdens het onderzoek noch de ingeënte persoon noch de onderzoeker weet welk vaccin aan welk proefpersoon is toegediend.
De onderzoekers selecteerden een quadrivalent vaccin tegen ACWY-meningokokken als controlemiddel. De dosering is gelijk aan die van het ChAdOx1-vaccin, zodat de vrijwilligers gelijke hoeveelheden van de ingrediënten van een van beide vaccins krijgen toegediend. De onderzoekers waren al bekend met de bijwerkingen van het nieuwe vaccin, waaronder pijn en roodheid op de plek van de injectie en milde griepachtige symptomen. Het team koos niet voor het toedienen van een placebovaccin – een ‘vaccin’ zonder enig werkzaam bestanddeel – zodat de vrijwilligers nog enig voordeel van de studie zouden hebben. (Het meningokokkenvaccin wordt volgens Clemens in Brazilië niet op grote schaal toegediend omdat het tamelijk duur is.)
Menselijk proefkonijn
Oogarts Andréa Barbosa voldeed aan de vereisten voor deelname aan de vaccinstudie: als professional in de gezondheidszorg loopt zij in haar werk grote kans op blootstelling aan het coronavirus, en ze is tussen de 18 en 55 jaar oud.
Haar eerste bezoek aan de IDOR-kliniek in Botafogo vond plaats op 4 juli. Een team van verplegers controleerde haar parameters, lengte en gewicht. Daarna werd haar een aantal vragen gesteld om er zeker van te zijn dat ze aan alle criteria voor de studie voldeed. Mensen met behandelbare klachten als astma worden geaccepteerd, maar patiënten met een chronische ziekte of aandoeningen die het afweersysteem verzwakken, worden geweigerd.
“Mijn geval was een beetje ingewikkelder, omdat ik soms last heb van contactallergie, maar ze hebben dat bekeken en vonden dit type allergie geen reden voor uitsluiting,” zegt zij. Met contactallergie bedoelt ze een lichte allergische reactie die zij vertoont wanneer haar huid in contact komt met bepaalde stoffen.
Barbosa ondertekende een formulier waarin ze schriftelijk toestemming gaf voor haar deelname, beloofde om het komende jaar niet aan andere vaccinstudies deel te nemen of zwanger te worden en beschikbaar te zijn voor geregelde controles. In een vijftien pagina’s tellende informatiebrochure werden het onderzoek, het vaccin en de context van de pandemie toegelicht en de risico’s beschreven die de deelnemers aan het onderzoek lopen. Ook werden de deelnemers erop gewezen dat ze er niet van mogen uitgaan dat ze door toediening van het vaccin immuun tegen COVID-19 zijn, zolang de werkzaamheid van het vaccin niet afdoende is bewezen. De vrijwilligers kunnen zich op elk moment uit het onderzoek terugtrekken.
Meteen na haar bezoek werd bij Clemens op het verpleegstation een uitstrijkje uit de neus afgenomen om te bepalen of ze met COVID-19 was besmet. Ze deed ook een zwangerschapstest, en verplegers namen bij haar bloed af om vast te stellen of ze antilichamen tegen COVID-19 had ontwikkeld, als teken van een eventuele eerdere infectie. De onderzoekers schatten dat tien procent van de vrijwilligers positief op deze tests reageren, waardoor ze niet aan het onderzoek kunnen deelnemen.
Op 9 juli kreeg Barbosa te horen dat al haar tests negatief waren uitgevallen. Ze kreeg opnieuw vragen over haar gezondheidstoestand, deed opnieuw een zwangerschapstest en stond opnieuw een bloedmonster af. Daarna kreeg ze eindelijk het vaccin toegediend.
Wegens mogelijk directe bijwerkingen werd ze een halfuur onder observatie gehouden. Voordat ze kon vertrekken, kreeg ze een pijnstiller voor die dag mee – en het verzoek om dagelijks een online-vragenformulier in te vullen.
“Ze vragen me of ik misselijk ben geweest of koorts heb gehad. Ik controleer mijn temperatuur met de thermometer die ik van ze heb meegekregen. Ik moet alle symptomen en verschijnselen op de plek van de injectie aangeven: of de plek rood is of hard of gezwollen – ze gaven me een meetlatje om het te meten,” vertelt Barbosa.
Barbosa’s volgende afspraak vindt op 1 augustus plaats. Tot die tijd kan ze normaal aan het werk in ziekenhuizen en klinieken, maar ze moet alert blijven op mogelijke symptomen of een mogelijke reactie en deze op het vragenformulier invullen. “Ik let op alle symptomen, maar ik voel me prima. Ik voel me hetzelfde als anders. Op de plek van de injectie heb ik geen enkele reactie gehad. Helemaal niets.”
Verdere ontwikkeling
Als de deelnemers aan de studie mogelijke symptomen van COVID-19 vertonen, moeten ze naar de kliniek terugkeren en getest worden. De bijwerkingen worden geregeld beoordeeld en de onderzoekers controleren ook of de vrijwilligers antilichamen hebben aangemaakt.
De afweerreactie in het lichaam begint tussen de acht en tien dagen nadat een vaccin is toegediend, maar in deze periode zijn de deelnemers niet tegen de ziekte beschermd. Daarom blijven de onderzoekers tot 28 dagen na de vaccinatie bloed bij de deelnemers afnemen. Na zoveel dagen heeft het lichaam genoeg tijd gehad om waarneembare afweercellen tegen de ziekte te produceren.
Bij het naderhand ‘ontblinden’ van het onderzoek wordt gekeken bij welke deelnemers van de controlegroep en van de gevaccineerde groep de ziekte COVID-19 is gediagnosticeerd. Op deze manier kan de werkzaamheid van het vaccin worden getest. De vrijwilligers zullen nog een jaar lang gecontroleerd worden, maar het team zal de eerste resultaten van de Braziliaanse studie en van de uitgebreidere studies in de VS, Groot-Brittannië en elders gebruiken om snel vooruitgang te boeken bij de ontwikkeling van het vaccin.
“Gedeeltelijke resultaten van al deze studies moeten in november beschikbaar zijn,” zegt Clemens. “Het idee is om een gecombineerd registratiedossier voor goedkeuring in het Verenigd Koninkrijk in te dienen. Als de werkzaamheid van het vaccin eenmaal is aangetoond, kan het nog dit jaar worden goedgekeurd.” De distributie van het vaccin zou dan meteen daarna in Groot-Brittannië en andere landen, waaronder Brazilië, kunnen beginnen.
In april maakten de University of Oxford en AstraZeneca bekend dat ze een overeenkomst voor de productie van één miljard doses van het vaccin hadden gesloten. Beide organisaties kwamen overeen dat ze het vaccin tegen kostprijs zullen aanbieden om ervoor te zorgen dat het zo veel mogelijk mensen bereikt.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com