Dit verhaal verschijnt in de oktober 2020 editie van National Geographic Magazine

Op dit moment zitten honderden of duizenden piepkleine achtpotige diertjes diep verscholen in de poriën van je gezicht - maar ook in dat van mij, je beste vriend of vriendin. Kortom: elk gezicht dat je al dan niet kent. Dat is pas gezelligheid.

Het gaat om huidmijten, minuscule geleedpotigen die verwant zijn aan spinnen en teken. Met het blote oog zijn ze niet te zien, en je voelt ze ook niet wanneer ze rondkruipen. Niet dat ze dat doen - deze minikluizenaars zitten het grootste deel van hun leven moederziel alleen ondersteboven in een porie. Hun lichamen hebben die vorm zelfs aangenomen: in de loop van de evolutie zijn ze vereenvoudigd tot smalle 'stopjes' met daarbovenop echt absurd korte pootjes.

Mijten makenHuidmijten brengen het grootste deel van hun leven door in onze porin De afbeelding hiernaast illustreert hoe klein de beestjes zijn de staarten van mijten steken naast een wimper uiteen porie Hun hele leven dat zon twee weken duurt komen mijten minimaaln keer naar buiten  alleen om zich voort te planten Volgens onderzoekers vinden hun romantische afspraakjes s nachts plaats bij de openingen van porin en haarzakjes
Mijten maken Huidmijten brengen het grootste deel van hun leven door in onze poriën. De afbeelding hiernaast illustreert hoe klein de beestjes zijn: de staarten van mijten steken naast een wimper uiteen porie. Hun hele leven, dat zo’n twee weken duurt, komen mijten minimaal één keer naar buiten - alleen om zich voort te planten. Volgens onderzoekers vinden hun romantische afspraakjes ’s nachts plaats, bij de openingen van poriën en haarzakjes.
Steve Gschmeissner, Science Source

Huidmijten werden voor het eerst waargenomen in 1841, in de gehoorgang van een mens. Niet veel later werden ze ook aangetroffen in wenkbrauwen en wimpers. Inmiddels weten we dat ze niet alleen tussen de hoog oprijzende wouden van wenkbrauwen en wimpers leven, maar ook op de savanne van het fijne haar op ons lichaam - alleen niet op onze handpalmen en voetzolen. Vooral op het gezicht vind je veel olieproducerende poriën waaruit haren groeien, en dus ook veel mijten.

De grootste verrassing is misschien wel dat onze poriën een thuis bieden aan minstens twee soorten mijten, allebei uit het geslacht Demodex. De korte dikkerd is D. brevis: die heeft ruwweg de vorm van de knuppel van een Neanderthaler, en nestelt zich bij voorkeur diep in de talgklier. De ander heet D. folliculorum. Hij is wat langer en magerder en hangt rond in haarzakjes. Dichter bij het huidoppervlak.

Beide soorten zijn zulke huismussen (maar weer niet te verwarren met huismijten) dat ze lastig te observeren zijn: niet in gevangenschap en ook niet in het wild op iemands gezicht. Daardoor weten we weinig van ze af. Toch hebben biologen wel een aantal ontdekkingen gedaan: zo zijn huidmijten bijvoorbeeld gevoelig voor licht. Ze hebben geen anus, dus poepen kunnen ze niet. En ze brengen vrijwel hun hele leven door op onze huid.

Verder tasten we in het duister. We denken dat ze van dode huidcellen en talg leven, maar hoe hun dieet er precies uitziet, weet niemand. We weten ook dat ze een seksleven hebben, maar de details ontgaan ons.

Het zijn zulke obscure diertjes dat de meeste mensen er nooit een zullen zien, maar bioloog Rob Dunn en zijn collega's hebben voor een doorbraak in onze mijtenkennis gezorgd. Daarom ga ik bij hem op bezoek in zijn laboratorium op North Carolina State University in Raleigh. Ik hoop dat ik niet alleen mijn eigen mijten te zien krijg, maar ook wat meer over ze te weten kom. Dunn is huidmijten gaan bestuderen juist omdat ze zo geheimzinnig zijn. Hoe kan het dat er iets op ons leeft zonder dat we dat merken?

Megan Thoemmes steekt haar haar op en trekt handschoenen aan. Net als ik bereidt ze zich voor op wat komen gaat: ze gaat mijten uit mijn poriën knijpen. Thoemmes werkt in Dunns laboratorium aan haar promotieonderzoek, dus draait ze haar hand er niet voor om. Maar ze waarschuwt me wel dat we er waarschijnlijk geen gaan vinden.

Een betere manier op Demodex te verzamelen is een druppeltje cyanoacrylaatlijm (oftewel: secondelijm) op iemands gezicht doen en daar een objectglaasje van een microscoop op drukken. Wanneer de lijm is opgedroogd, haal je het glaasje eraf (dat is niet zo pijnlijk als het klinkt, beweert ze) en blijft alles wat er in je poriën zit, inclusief mijten, in een porievormig hoopje aan het glaasje plakken. het laboratoriumrecord is veertien mijten in één enkele porie.

Thoemmes kan de superlijm niet vinden, dus hanteren we de ouderwetse aanpak: met een roestvrijstalen laboratoriumspatel schraapt ze talg van mijn huid. Heel even ben ik bang dat ik vijf uur in de auto heb gezeten om vervolgens alleen het vuil uit mijn poriën te zien. Thoemmes buit zich over me heen en gaat langzaam en stevig over mijn gezicht. Even later laat ze me een gezonde hoeveelheid dooschijnend huidvet zien. Die gaat onder de microscoop.

Met de vingervlugheid van iemand die dit al duizenden keren heeft gedaan stelt Thoemmes d emicroscoop in. 'Volgens mij heb ik er een,' mompelt ze na een paar tellen. Ze kijkt nog een keer. 'Ja, het is echt zo!' We slaken allebei een kreetje van vreugde. En mijn mijt leeft zowaar nog. Ik zie zijn pootjes wriemelen in het felle licht.

Nadat we een foto van mijn waardevolle bewoner hebben genomen, speurt Thoemmes het glaasje verder af. Langzaam begint ze te tellen. 'Twee, drie... o, dat is misschien een brevis!' Dan blijft ze een poos stil. De eindstand is acht mijten: zesmaal D. folliculorum en tweemaal D. brevis. Dat zijn er veel, zegt ze diplomatiek. Meestal vindt ze er hooguit een of twee in een monster. Ik besluit dat ik er in positieve zin bovenuit steek.

Er is nog een manier waarop Thoemmes huidmijten kan vinden: via hun DNA. Toen Dunns onderzoeksgroep het DNA in talgmonsters analyseerde, troffen ze bij iedere proefpersoon boven achttien jaar mijten-DNA aan. In de monsters die van het gezicht werden geschraapt was dat maar in veertien procent het geval. In 2014 toonden ze aan dat huidmijten op ieder mens voorkomen. Uit nader onderzoek is gebleken dat de ontwikkeling van de mijten gelijk opgaat met die van hun menselijke gastheren, en dat er net als bij mensen vier verschillende lijnen zijn, met Europese, Aziatische, Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse afkomst.

Michelle Trautwein is een collega van Dunn. Aan de California Academy of Sciences bestudeert zij die mijtendiversiteit. Ze heeft bij mensen uit meer dan negentig landen mijten verzameld en wil nu het genoom van de dieren in kaart brengen als basis voor verder onderzoek. Misschien ontdekken we zo hoe de mijten zich naast ons hebben ontwikkeld, zegt ze, en omdat het zo moeilijk is om ze in een laboratorium te kweken, kan genetisch onderzoek meer informatie opleveren.

De auteur bekeek de mijten in haar eigen gezicht in het laboratorium van bioloog Rob Dunn in North Carolina Hier is er een te zien bekeken onder een microscoop een mijt van de soort Demodex brevis die leeft in de talgklieren in de porin
De auteur bekeek de mijten in haar eigen gezicht in het laboratorium van bioloog Rob Dunn in North Carolina. Hier is er een te zien, bekeken onder een microscoop: een mijt van de soort Demodex brevis, die leeft in de talgklieren in de poriën.
Foto: MEGAN S. THOEMMES, ROB DUNN LABORATORY, NORTH CAROLINA STATE UNIVERSITY

De onderzoekers die Demodex in de negentiende eeuw ontdekten, beschouwden ze als een mogelijke plaag of een medisch probleem, en dat idee bestaat al honderd jaar. Mensen met rosacea, een huidaandoening die roodheid veroorzaakt, hebben meer Demodex-mijten, en daarom gaan sommige dermatologen ervan uit dat de mijten de oorzaak zijn.

Tegenwoordig zien we huidmijten in een ander licht. Als vrijwel iedereen ze heeft, zijn we allemaal vergeven van de vieze beesten óf moeten we onze terminologie aanpassen. Zelfs de relatie met rosacea schijnt volgens Thoemmes anders te liggen. Misschien vormen de ontsteking en verhoogde bloedtoevoer waarmee rosacea gepaard gaat wel gunstige omstandigheden voor huidmijten.

Het zou best kunnen dat mijten goed voor ons zijn, net zoals de 'goede' micro-organismen in onze darmen. Dat ze de schadelijke bacteriën in onze poriën opeten, en dode huid en talg, of dat ze stoffen tegen schadelijke micro-organismenafscheiden. Wie weet leven we in symbiose met onze mijten: ze krijgen van ons te eten (de viezigheid uit onze poriën) en in ruil helpen ze met het huishouden.

Zelf ben ik blij dat ik Demodex op mijn gezicht heb gezien. Ik hoop dat ze zich een beetje gedragen. En zolang we zo weinig over deze microscopisch kleine krakers weten, krijgen ze van mij geen uitzettingsbevel.

Wetenschapsjournalist Erika Engelhaupt schreef het boek Gory Details: Adventures From the Dark Side of Science, dat in maart 2021 verschijnt. Dit artikel is een bewerkt fragment.

Mijn liefde voor alles wat raar is

Ik vind niets leuker dan in het bos een omgevallen boom op te tillen om te kijken wat eronder vandaan komt kruipen. Daarom schrijf ik zo graag over wetenschap - je tilt boomstronken op en krijgt er nog voor betaald ook. Tijdens het onderzoek voor mijn nieuwe boek, Gory Details, heb ik niet alleen kennisgemaakt met mijn eigen huidmijten, maar heb ik ook een kijkje genomen bij een madenkwekerij en werkte ik een aantal verrassend smakelijke insecten naar binnen. Alles wat vies of eng of taboe is, vind ik interessant. Als je er aan tafel niet over kunt praten, spits ik mijn oren. En waarom? Tja, ik ben erachter gekomen dat de wetenschap schokkende dingen zoals dood, ziekte, de mijten op mijn gezicht, wat minder griezelig maakt. Daarom heb ik een heel boek met dit soort verhalen geschreven en ben ik nog steeds op jacht naar meer. - EE