Een incident met een Aziatische olifant genaamd Ekasit leidde in de stad Chiang Mai in het noorden van Thailand tot de dood van de eigenaar van het dier, Somsak Riengngen.
De olifant werd van zijn ketens ontdaan door Riengngen en had een ‘mahout’ of olifantenmenner op zijn rug. Op dat moment draaide Ekasit zich plotseling om, greep zijn eigenaar met zijn slurf en drukte hem dood.
Ekasit is een bul, een mannetjesolifant, en hij was in musth. In deze staat zijn olifanten zeer agressief en hebben ze een verhoogde hormoonspiegel. Een mannetjesolifant in musth heeft zes keer meer testosteron in zijn lichaam dan normaal.
“Het is ontzettend gevaarlijk om te werken met olifanten in musth,” zegt Joshua Plotnik, die onderzoek doet naar Aziatische olifanten en lesgeeft over de dieren aan het Hunter College in New York. “Hoe tam en rustig een bul normaal ook is, hij wordt dan onvoorspelbaar.”
Volgens dierentuinmedewerkers was Ekasit te zien in Thaise en buitenlandse films en daarnaast in verschillende reclames. Hij was vooral bekend door zijn optreden in de Thaise vechtfilmserie Ong Bak. Plotnik voegt nog toe dat hij nog nooit heeft meegemaakt dat een olifant wordt gestraft voor dit soort tragedies.
Aandacht voor ‘huurolifanten’
Door het incident wordt de aandacht weer gevestigd op het groeiende en controversiële olifantentoerisme in Thailand, waarbij de dieren onder meer optreden in circussen, schilderen of dienen als vervoer door de jungle. (Deze olifanten in dierentuinen zijn misschien de eenzaamste ter wereld.)
Het komt in Thailand regelmatig voor dat gevangen olifanten agressief worden tegen een mahout; The Atlantic rapporteerde afgelopen maart alleen al ten minste vier doden. Het tijdschrift voegt daar aan toe dat het lastig is te zeggen hoeveel doden er jaarlijks vallen, omdat veel dodelijke incidenten niet worden gemeld.
Op dit moment leven er in Thailand zo'n drie- tot vierduizend olifanten in gevangenschap, dus het aantal is mogelijk aanzienlijk. Volgens een recent rapport van World Animal Protection worden er in de Thaise toeristenindustrie twee keer zoveel olifanten gehouden als in alle andere Aziatische landen samen. Veel van de dieren worden slecht behandeld.
“Eigenlijk zouden alle olifanten in het wild moeten leven en zou er niet een gevangen moeten zijn,” aldus Plotnik. “Maar dat is te idealistisch gedacht. Door het gebrek aan ruimte voor wilde olifanten, het aantal olifanten dat nog steeds in gevangenschap wordt gehouden, het economische en culturele belang van olifanten en de Thaise tradities is dat gewoon niet haalbaar.
Oplossingen vinden
Plotnik stelt dat de oplossing ligt in culturele samenwerking, om zowel het welzijn van olifanten in gevangenschap te verbeteren als de protocollen voor bescherming van wilde dieren. Als iedereen van overheids- tot non-profitniveau zich inspant, zal de zorg voor olifanten in Zuidoost-Azië verbeteren, stelt hij.
Volgens World Animal Protection is het aantal toeristen in Thailand tussen 2010 en 2016 zo'n beetje verdubbeld, van 15,9 miljoen tot 32,6 miljoen bezoekers. Tegelijkertijd is het aantal olifanten dat in gevangenschap leeft toegenomen met dertig procent, vooral vanwege de stijgende vraag naar toeristenattracties met olifanten. Maar World Animal Protection stelt ook dat het aantal mensen dat een ritje op een olifant acceptabel vindt dit jaar negen procent lager is dan drie jaar geleden.
Volgens de dierenbeschermingsorganisatie hebben veel toeristen interesse in attracties met olifanten vanwege hun liefde voor wilde dieren. Ze zijn zich waarschijnlijk niet bewust van de slechte omstandigheden die achter de schermen gelden voor zowel de gevangen olifanten als de mahouts. De olifantenverzorgers worden vaak onderbetaald, uitgebuit en aan gevaarlijke situaties blootgesteld.
“Olifanten zijn slimme, empathische dieren, maar het zijn ook gewoon wilde dieren,” aldus Plotnik. (Lees ook hoe een olifantenwees gered wordt.)
“Als we het welzijn van olifanten die met mensen leven willen verbeteren en de Thaise tradities en cultuur willen respecteren, dan moeten we samenwerken om met behulp van onze kennis op wetenschappelijk en veterinair beter voor de dieren te zorgen,” zegt hij.