Terwijl de coronapandemie wereldwijd om zich heen grijpt, richt de aandacht zich vooral op het oplopende dodental onder mensen, dat inmiddels meer dan een miljoen bedraagt. Maar deskundigen waarschuwen dat sommige van onze meest naaste verwanten in het dierenrijk ook een risico lopen door SARS-CoV-2, het nieuwe coronavirus dat COVID-19 veroorzaakt.
Uit een recente analyse van gegevens over meer dan vierhonderd soorten gewervelde dieren, zoals vogels, vissen, amfibieën, reptielen en zoogdieren blijkt dat ernstig bedreigde apensoorten als de witwanggibbon, de Sumatraanse orang-oetan en de westelijke laaglandgorilla net als de bedreigde chimpansee en bonobo door hun genetische overeenkomsten met de mens een extra groot risico op besmetting lopen.
Hoofdonderzoeker Harris Lewin was in eerste instantie op zoek naar dieren die mogelijk als gastheer voor het coronavirus kunnen dienen. Vermoed wordt dat een inheemse vleermuizensoort in China een voorloper van SARS-CoV-2 ontwikkelde en mogelijk een of meerdere andere diersoorten besmette voordat het virus op de mens overging. Maar gedurende zijn onderzoek werd duidelijk dat mensen ook een zogenaamde 'vector’ (de drager van een besmetting) kunnen zijn, en de ziekte kunnen overbrengen op wilde dieren. (Lees welke gevolgen COVID-19 tot nog toe had op het dierenrijk.)
“Er bestaat een redelijk grote kans dat er een COVID-achtige ziekte uitbreekt onder populaties van in het wild of in gevangenschap levende bedreigde mensapen,” stelt Lewin, een vooraanstaande hoogleraar ecologie en evolutie van de University of California, Davis. Dit is met name een probleem voor zeldzame dieren die in gevangenschap leven, zoals de acht besmette leeuwen en tijgers in de Bronx Zoo in New York. Volgens hem is het waarschijnlijk dat de dieren het virus oppikten van hun verzorgers.
Lewin waarschuwt dat besmette mensen het virus kunnen overdragen op wilde dieren in gebieden waar sprake is van nauw contact, bijvoorbeeld in bepaalde gebieden in Afrika.
Voor hun onderzoek keken Lewin en zijn team naar de ontwikkeling en structuur van ACE2, een eiwit dat op bepaalde menselijke cellen zit. Het coronavirus gebruikt deze receptor om zich te binden en de cel vervolgens binnen te dringen. De wetenschappers bestudeerden dit eiwit bij honderden soorten gewervelde dieren, waardoor ze het relatieve risico konden vaststellen dat een bepaalde soort het virus oploopt.
Ze bekeken 25 belangrijke plekken van de ACE2-receptor en bepaalden in hoeverre sprake was van overeenkomsten of afwijkingen ten opzichte van het menselijke eiwit. Vervolgens maakten ze een onderverdeling van de soorten variërend van een heel hoog tot een heel laag risico. Dieren waarbij alle 25 posities overeenkomen met de menselijke eiwitreceptor worden beschouwd als het meest kwetsbaar. Maar soorten waarvan de ACE2-receptoren heel anders zijn dan die van mensen lopen daarentegen naar verwachting heel weinig risico.
Volgens het onderzoek, waarover onlangs een artikel verscheen in het vakblad Proceedings of the National Academy of Sciences staat van de 103 soorten die werden ingedeeld in de categorieën ‘zeer hoog risico’, ‘hoog risico’ of ‘gemiddeld risico’ veertig procent te boek als bedreigd op de Rode Lijst van bedreigde soorten van de IUCN (International Union of Conservation of Nature), Alle achttien dieren uit de categorie zeer hoog risico zijn ofwel apen van de oude wereld ofwel mensapen. Maar de onderzoekers waren verrast dat er onder de bedreigde dieren met een hoog risico ook soorten zaten als de Chinese vlagdolfijn, het paterdavidshert en een bepaald soort bruinvis (Neophocaena asiaeorientalis), die slechts verre verwanten zijn van de mens.
Minder dodelijk
De onderzoekers waarschuwen dat de resultaten niet al te absoluut moeten worden genomen. Ze wijzen erop dat het werkelijke besmettingsrisico slechts kan worden vastgesteld in combinatie met gegevens uit experimenten. Ook is niet uit te sluiten dat de besmetting via een andere weg verloopt dan via ACE2, omdat het virus het lichaam op verschillende manieren kan binnendringen.
Theoretisch gezien zijn er talrijke soorten bevattelijk voor het virus, maar tot nog toe zijn slechts enkele in gevangenschap levende dieren, zoals honden, katten, leeuwen, tijgers en nertsen besmet geraakt, stelt Dalen W. Agnew. Hij werkt als hoogleraar aan het Department of Pathobiology and Diagnostic Investigation van de Michigan State University.
Uit experimenten bleek dat resusapen, java-apen en geelgroene meerkatten het virus kunnen krijgen, maar een recente studie wees uit dat de ziekteverschijnselen bij de meeste dieren relatief mild zijn. Andere, soortgelijke onderzoeken toonden verder aan dat tamme fretten nauwelijks tot geen symptomen hebben, nijlrousettes helemaal niet ziek worden en goudhamsters milde tot gematigde ziekteverschijnselen vertonen.
Hoewel het virus voor dieren minder dodelijk lijkt dan voor mensen, wijst coauteur Klaus-Peter Koepfli, onderzoeker bij het Smithsonian Conservation Biology Institute, erop dat een besmetting met SARS-CoV-2 voor nertsen dodelijk kan aflopen. (Lees meer over de groter dan verwachte overdracht van het coronavirus van nertsen op mensen.)
Volgens hem is er op dit moment gewoon nog onvoldoende informatie om precies te kunnen begrijpen waarom het virus voor sommige soorten dodelijker is dan voor andere. (Buddy, de eerste hond waarbij corona werd vastgesteld, stierf enkele maanden na de diagnose, maar de exacte doodsoorzaak is onbekend.)
Er zijn geen aanwijzingen dat het coronavirus zich momenteel verspreidt onder bepaalde wilde dieren. Maar volgens sommigen blijven er waarschijnlijk besmettingen onopgemerkt, net zoals dat onder mensen gebeurt.
Andrew Bowman van het Department of Veterinary Preventive Medicine van de Ohio State University stelt dat het lastig is om vast te stellen in hoeverre het virus zich onder dieren verspreidt. “Het is iets dat we zeker in de gaten moeten houden,” stelt hij. Dat geldt dan met name voor kwetsbare soorten, of soorten die veel in contact komen met mensen.
Verspreiding voorkomen
Het zijn niet alleen hun genen die soorten die het meest aan ons verwant zijn kwetsbaar maken voor het virus. Net als bij mensen levert ook hun sociale gedrag een gevaar op.
Koepfli wijst erop dat de Afrikaanse oostelijke gorilla een van de soorten is die risico loopt. Van deze mensaap zijn nog geen vijfduizend exemplaren over. De soort is verdeeld in kleine groepen en ondersoorten, waaronder de beroemde berggorilla, die in groepen met nauwe familiebanden leeft. Wanneer deze dieren in hetzelfde tempo als mensen besmet zouden raken en zouden overlijden, zou de soort nog verder in het nauw raken, aldus Koepfli.
Gezien de grote gevolgen die een besmetting zou kunnen hebben, is het volgens Koepfli en Lewin van cruciaal belang om voorzorgsmaatregelen te treffen. Zo zou het personeel in bijvoorbeeld nationale parken regelmatig moeten worden getest, om te voorkomen dat contact tussen mens en dier leidt tot een pandemie onder apen van de oude wereld. Daarnaast moeten dierentuinen strenge maatregelen treffen om te voorkomen dat de verzorgers dieren besmetten.
“Misschien was het nog een geluk dat het virus op de tijgers werd overgebracht,” stelt Lewin. “Als de apen besmet waren geraakt, zou dat mogelijk heel andere gevolgen hebben gehad. Het had funest kunnen uitpakken voor de apen van de oude wereld die in de Bronx Zoo leven.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com