Op meer dan driehonderd meter diepte jaagt de geschulpte hamerhaai op zijn prooien. Om de enorme druk op die diepte te weerstaan heeft het dier een speciaal soort olie in zijn lever.

Haaienleverolie, oftewel squaleen, is een vetachtige substantie die ervoor zorgt dat deze ernstig bedreigde soort net als vele andere haaiensoorten kan blijven drijven. Maar de stof is ook van levensbelang voor mensen, omdat het een hulpstof is in vaccins, een zogenaamde adjuvans, die zorgt voor een beter afweersysteem en die vaccins effectiever maakt.

En terwijl farmaceutische bedrijven wereldwijd naarstig op zoek zijn naar een vaccin voor COVID-19, zijn minstens 5 van de 202 kandidaatvaccins afhankelijk van squaleen afkomstig van in het wild gevangen haaien. (De veelbelovende vaccinkandidaten van Pfizer en Moderna bevatten geen haaienleverolie.)

Een van die kandidaten wordt in Australië ontwikkeld door de University of Queensland, in samenwerking met de Australische biofarmaceutische onderneming CSL en haar dochter Seqirus. Het vaccin, dat nog geen naam heeft, bevat het squaleenadjuvans MF 59, afkomstig uit verschillende soorten haaien. Begin dit jaar ging het klinisch onderzoek op mensen van start en als het vaccin succesvol blijkt, worden er in eerste instantie 51 miljoen doses van geproduceerd.

Ieder jaar worden tientallen miljoenen haaien gevangen en internationaal verhandeld, zowel legaal als illegaal. Bij het grootste deel van deze dieren gaat het om hun vlees en vinnen, maar bij ruim drie miljoen haaien is het te doen om hun squaleen. Voor ongeveer een ton squaleen zijn de levers nodig van tussen de 2.500 en 3.000 haaien.

Dierenbeschermers vrezen dat een toename van de vraag naar squaleen voor onder meer vaccins een gevaar oplevert voor haaiensoorten, waarvan een derde als kwetsbare soort wordt beschouwd.

“Deze vraag is uiteindelijk funest voor een eindig natuurlijk hulpmiddel als de haai,” stelt Stefanie Brendl, oprichter en directeur van Shark Allies, een in Californië gevestigde non-profitorganisatie die zich inzet voor de bescherming van haaien. (Dit zijn de fascinerendste haaien-ontdekkingen van de afgelopen tien jaar.)

Van al het squaleen dat wordt verzameld wordt maar één procent gebruikt voor vaccins; het grootste deel eindigt in verzorgingsproducten als zonnebrandmiddel, huidcrèmes en vochtinbrengende crèmes. Maar Brendl merkt op dat de behoefte aan vaccins door de groeiende wereldbevolking de komende jaren alleen maar toe zal nemen. Bovendien stellen sommige deskundigen dat mensen meerdere inentingen met een dosis van het vaccin nodig hebben om corona tegen te gaan.

“We zeggen niet dat de onderzoeken naar vaccins moeten stoppen. Maar als we haaien blijven beschouwen als een simpele oplossing voor dit probleem en niet naar de mogelijke alternatieven kijken, dan blijven vaccins steeds gebaseerd op het gebruik van squaleen,” aldus Brendl.

Met het oog op de afname van het aantal haaien zijn sommige biotechnologische bedrijven op zoek naar andere manieren om aan squaleen te komen. De substantie komt onder meer voor in suikerriet, olijven, amarantzaad en rijstzemelen. Dergelijke plantaardige alternatieven worden (klinisch) onderzocht, maar ze zijn nog niet goedgekeurd als onderdeel van een definitief vaccinproduct door controlerende instanties als de Amerikaanse FDA (de Food and Drug Administration).

‘Livering’—een groeiende industrie

Op deze historische foto verwijderen vissers de lever van een haai in Keel Harbour in Ierland
Op deze historische foto verwijderen vissers de lever van een haai in Keel Harbour in Ierland.
Hulton-Deutsch Collection, CORBIS, Corbis via Getty Images

Mensen gebruikten haaienlevers al eeuwenlang als voedsel- en energiebron. Zo brandden de straatlampen in het achttiende-eeuwse Europa op leverolie. Ook werd de olie gebruikt voor het kleuren van textiel en voedingsmiddelen, en voor cosmetische producten.

Pas in 1997 paste Chiron - een voormalig biotechnologisch bedrijf dat inmiddels is overgenomen door Novartis - squaleen toe als een adjuvans in het griepvaccin FLUAD. Daarna werd squaleen ook door andere grote farmaceutische bedrijven als GSK en Novartis gebruikt voor vaccins tegen de griep en de varkensgriep.

Het overgrote deel van de gevangen haaien belandt per ongeluk in netten van grote schepen die op tonijn, inktvis en zalm vissen, maar door een tekortschietend meldingssysteem is het lastig om een onderscheid te maken tussen legitieme bijvangst en illegale visactiviteiten. Ook wordt er meestal niet bijgehouden welke soort haai wordt verhandeld.

In met name Indonesië en India is een gespecialiseerde bedrijfstak ontstaan van vissers, producenten en handelaren die zich richt op de vraag naar haaienlevers. Tijdens een proces dat ‘livering’ wordt genoemd, doden de vissers haaien om de levers van de dieren te verwijderen. De rest van de kadavers gooien ze over boord.

De levers worden vervolgens in verwerkingscentra vermalen, gekookt en in tanks gecentrifugeerd, zodat de olie kan worden afgescheiden van andere stoffen. Vervolgens wordt de olie verpakt en over de hele wereld verscheept. Eén ton haaienleverolie kan duizenden dollars opleveren, afhankelijk van de hoeveelheid squaleen. (Lees meer over de reden dat haaien worden overbevist vanwege hun vinnen.)

De non-profitorganisatie WildLifeRisk beschreef in een rapport uit 2014 een fabriek in het zuidoosten van China waar jaarlijks zeshonderd walvis- en reuzenhaaien werden verwerkt. De walvishaai is een beschermde soort.

‘Natuurlijke witte bloedcellen'

Hoewel alle haaien squaleen aanmaken, hebben vissers het vooral voorzien op soorten uit de diepzee. Die hebben de grootste levers en bevatten dus de meeste olie. Dit soort haaien zijn extra kwetsbaar voor overbevissing omdat het lang duurt voordat de dieren volwassen zijn. Bij sommige soorten duurt het tien jaar voordat ze jongen krijgen.

Daardoor is bijna de helft van de zestig haaiensoorten die het meest gewild zijn vanwege hun lever, zoals de geschulpte hamerhaai, de langvinmakreelhaai en de walvishaai een kwetsbare soort volgens de IUCN, de internationale organisatie die gaat over de status van wilde dieren en planten.

Veel van deze soorten zijn beschermd op grond van de CITES, (de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten) die het vissen op bepaalde zeedieren zoals haaien en roggen aan banden legt of zelfs verbiedt.

Joanne Cleary, woordvoerster van het bedrijf Seqirus dat gebruikmaakt van het squaleenadjuvans MF59, vertelde National Geographic dat het squaleen dat het bedrijf gebruikt afkomstig is van haaiensoorten die niet beschermd zijn op grond van CITES. Cleary ging niet in op nadere vragen of de toeleveranciers van Seqirus voldoen aan de vereisten voor duurzame visserij van het Marine Stewardship Council.

Brendl van Shark Allies stelt dat “een visser die het niet voorzien heeft op beschermde soorten niet per se duurzaam werkt. Er zijn maar een handvol soorten wettelijk beschermd en het kost jaren om een nieuwe soort op een lijst van beschermde dieren te krijgen.”

Volgens National Geographic Explorer Austin Gallagher kan het rampzalige gevolgen hebben als toppredatoren zoals de geschulpte hamerhaai uit zee verdwijnen. Gallagher is tevens hoofdwetenschapper bij Beneath the Waves, een in Virginia gevestigde organisatie die zich inzet voor de bescherming van haaien.

“Haaien spelen een heel belangrijke rol als de natuurlijke witte bloedcellen van de oceaan,” stelt hij. “Ze zorgen dat het ecosysteem gezond blijft, doordat ze andere dieren eten die ziek of gewond zijn, of die niet geschikt om hun genen door te geven. Ze zijn poëtisch uitgedrukt de uitvoerders van de natuurlijke selectie.”

Vraag naar puurheid?

Brendl stelt dat het aan de farmaceutische bedrijven is om bruikbare alternatieven voor haaiensqualeen te ontwikkelen en dat aan de controle-instanties voor te leggen. Ze wijst erop dat Novavax, een Amerikaans bedrijf dat vaccins ontwikkelt, al een alternatief squaleenadjuvans gebruikt in klinisch onderzoek naar een experimenteel coronavaccin. Het gaat om Matrix-M, dat wordt gemaakt van de bast van de Quillaja saponaria, een boom die in Chili heel veel voorkomt.

Het bedrijf stelt dat dit adjuvans veilig is, maar het is nog niet door de FDA beoordeeld als onderdeel van een definitief product.

Volgens Cleary, de woordvoerster van Seqirus, zijn “alternatieve vormen van squaleen momenteel nog niet door de autoriteiten goedgekeurd voor gebruik in vaccins, vanwege de vereiste mate van puurheid.”

Maar Chris Paddon, hoofdonderzoeker van het biotechnologische bedrijf Amyris, stelt dat het Infectious Disease Research Institute tot de conclusie kwam dat het farmaceutische squaleen dat door deze onderneming werd geproduceerd qua veiligheid en puurheid even goed scoorde als haaiensqualeen, en soms zelfs beter.

Amyris ziet suikerriet als de beste oplossing ter vervanging van haaiensqualeen, vertelt hij. Het bedrijf teelt in het zuidoosten van Brazilië duizenden hectare van het bamboeachtige suikerriet, om hier uiteindelijk squaleen van te maken. In theorie zou tien hectare suikerriet al genoeg squaleen opleveren voor één miljard coronavaccins. (Lees waarom vaccins zo belangrijk zijn voor de volksgezondheid.)

Omdat de producenten de teelt en oogst van het suikerriet kunnen controleren, is het mogelijk om de kwaliteit van het squaleen te waarborgen, aldus Paddon. “Als je dierlijke producten gebruikt, is er sprake van vervuiling in de omgeving waarin de dieren leven en op de locaties waar het product wordt gemaakt.” Bovendien wijst Paddon erop dat het goedkoper is om suikerriet te verbouwen dan om haaien te vangen en te ontdoen van hun lever.

Volgens Gallagher van Beneath the Waves is door de pandemie meer publieke belangstelling ontstaan voor de wijze waarop vaccins worden ontwikkeld en voor de bestanddelen van onze medicijnen.

“En een ander belangrijk ding dat deze pandemie ook heeft opgeleverd, is dat dit de aandacht heeft gevestigd op een breder probleem dat hier speelt, namelijk de aanzienlijke daling van het aantal haaien over de hele wereld.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com