Toen de Engelse schrijver Arthur Young kort voor de Franse Revolutie door Frankrijk reisde, stond hij versteld van het enorme aantal verschillende maten en gewichten waarop hij onderweg stuitte. Hij klaagde dat deze ‘niet alleen verschillen per provincie, maar ook per regio en soms zelfs per dorp’.
Het belemmerde de communicatie en de handel en werkte corruptie in de hand. Dat was de wetenschappers van de Verlichting niet ontgaan: zij vonden dat maten en gewichten moesten worden gelijkgetrokken en kwamen met voorstellen daartoe.
Nieuwe maten tijdens de Franse Revolutie
Het uitbreken van de Franse Revolutie bood een unieke kans om oude tradities en gebruiken los te laten. Op 4 augustus 1789, drie weken na de bestorming van de Bastille, raakte de adel zijn bevoorrechte positie kwijt, waaronder het recht om de lokale maten en gewichten te controleren. In reactie daarop kwam de burgerij met voorstellen voor vernieuwing.
De belangrijkste Franse astronoom, Jérôme Lalande, stelde voor om het Parijse meetsysteem in het hele land verplicht te stellen. Maar de Franse politicus Talleyrand vond dat deze oplossing geen recht deed aan de ideeën van de Verlichting. Daarom stelde hij in de Assemblée nationale, de Nationale Vergadering, de voorwaarde dat de basiseenheden aan de natuur moest worden ontleend. Alleen dan konden ze, in de woorden van de filosoof en wiskundige Nicolas de Condorcet, ‘voor alle volken en van alle tijden’ zijn.
Deci- en hectometer: de link met Grieks en Latijn
In het daaropvolgende debat werden de kenmerken van het toekomstige meetsysteem geschetst. Eenheden zoals lengte, oppervlakte en gewicht moesten aan elkaar gerelateerd zijn en worden onderverdeeld in een decimale schaal. De naam meter – ‘maat’ in het Grieks en al geopperd in de Verlichting – werd gehandhaafd en de onderverdelingen ervan kregen Latijnse aanduidingen: decimeter, centimeter, millimeter.
De veelvouden kregen Griekse voorvoegsels: decameter, hectometer, kilometer. Nadat het voorstel was goedgekeurd, verklaarde de scheikundige Lavoisier: ‘Nooit heeft de mensheid iets groters noch subliemers voortgebracht dan het decimale metrieke stelsel.’
Waarop was de meter gebaseerd?
Een commissie moest vervolgens de basiseenheid van het systeem vaststellen. De eerste opdracht was het beantwoorden van een cruciale vraag: waar moest de ‘meter’ op zijn gebaseerd? Na het bestuderen van talloze opties werd besloten de maat te baseren op één tienmiljoenste van de afstand van de Noordpool tot de evenaar. En dat zou weer worden afgeleid van de lengte van de meridiaan van Parijs tussen Duinkerke en Barcelona.
In 1792 kregen de astronomen Jean-Baptiste Delambre en Pierre Méchain de opdracht deze meting te doen. In juni vertrokken ze uit Parijs om elk een deel op te meten. In 1799 was het project afgerond en op 10 december werd het decimale metrieke stelsel in Frankrijk ingevoerd.
Terug naar de oude maat
Napoleon Bonaparte, die net was benoemd tot eerste consul van de Franse Republiek, riep uit: ‘Veroveringen komen en gaan; deze prestatie is voor eeuwig.’ Het was een triomf van de wetenschap, maar in de Franse samenleving sloeg de zege niet aan.
Oude systemen bleken diepgeworteld en in de handel bleven de oude maateenheden in gebruik. Het regime kon er niets tegen doen en zwichtte uiteindelijk. Op 12 februari 1812 voerde Frankrijk tijdens de voorbereidingen voor de Russische veldtocht de ‘gebruikelijke maateenheden’ weer in.
De meter in Nederland: het wigtje, de bunder en de duim
Pas in 1837 trok de nieuwe Franse koning Lodewijk Filips I de ‘gebruikelijke maateenheden’ in en herstelde het metrieke stelsel als belofte van modernisering. Opmerkelijk genoeg was zijn land tegen die tijd geen voorloper meer, want het metrieke stelsel was toen al bijna drie decennia officieel van kracht in Nederland, België en Luxemburg.
In 1870 werden de Nederlandse namen voor de metrieke eenheden vervangen door de internationale. De Nederlandse mijl werd de kilometer, het Nederlandse pond werd de kilo – al wordt met een pond nu meestal vijfhonderd gram bedoeld. Ook het Nederlands wigtje (één gram), de bunder (één hectare) en de Nederlandse duim (één centimeter) verdwenen.
De toenemende populariteit van de meter als maateenheid ging samen met de verbreiding van onderwijs, vervoer en handel. In tweehonderd jaar tijd werd het metrieke stelsel beetje bij beetje wereldwijd ingevoerd. Tegenwoordig zijn er nog maar drie landen ter wereld – Myanmar, Liberia en de Verenigde Staten – waar de invoering ervan wordt tegengehouden.
Je hebt een verkorte versie gelezen van het verhaal over de meter in Historia 3/2023. Lees je liever op papier? Bestel de nieuwste Historia hier!








