Ben jij een vroege vogel, of slaap je liever uit? En sta je direct klaarwakker naast je bed, of heb je daar eerst een paar koppen koffie voor nodig? Niet iedereen is fan van de vroege morgen. Maar misschien dat het ochtendritueel van de onderstaande drie historische personen je helpt om net iets vaker met het goede been uit bed te stappen.

Marcus Aurelius was geen ochtendmens

Voordat er zelfhelpgoeroes waren, was er Marcus Aurelius. Hij werd geboren in 121 na Christus en mocht zichzelf vanaf zijn veertigste levensjaar keizer van het Romeinse Rijk noemen. Daarbij was Aurelius een filosoof die het stoïcisme aanhing. Hij leidde een deugdzaam leven: wijsheid, gematigdheid en moed stonden voor hem voorop. Toch was er één ding waar de rechtvaardige heerser de grootste moeite mee had: opstaan.

Of zoals biograaf Frank McLynn het omschreef: ‘Marcus was een slapeloze, die er een hekel aan had om ’s ochtends uit bed te komen – een slechte eigenschap als het aan de Romeinen lag, die het als een deugd beschouwden om vroeg op te staan.’

‘Als je ’s ochtends tegen wil en dank je bed uitkomt, laat dan deze gedachte aanwezig zijn: ik sta op voor het werk van een mens,’ schreef Aurelius er zelf over. Zo motiveerde hij zichzelf om, ondanks zijn ochtendhumeur, niet ‘tussen het beddengoed te blijven liggen en mezelf warm te houden’.

Beethovens bakkie pleur

Hoewel het in het Midden-Oosten al veel langer werd genuttigd, raakte koffie in Europa pas rond de zeventiende en achttiende eeuw in zwang. Algauw werd het een geliefd onderdeel van menig ochtendritueel – al konden alleen de beter bedeelden zich dat veroorloven.

Zo ook Ludwig van Beethoven (1770-1827). De Duitse componist zou zo veel waarde aan zijn bakkie pleur hebben gehecht, dat hij het elke dag op precies dezelfde manier zou hebben gebrouwen: met exact zestig koffiebonen.

Musicoloog Laura Tunbridge schreef erover in haar biografie: ‘Beethoven telde zijn bonen niet alleen om er een perfect kopje koffie mee te kunnen zetten, maar ook uit financiële overweging.’

Aletta Jacobs in de ochtendspits

Als feminist des vaderlands was het ook voor Aletta Jacobs zaak haar ochtenden nauwgezet in te delen. Jacobs werd in 1854 geboren in het Groningse Sappemeer, in een progressief Joods gezin van elf kinderen. Haar vader was arts, en dat wilde Aletta ook. In 1879 zou zij als allereerste Nederlandse vrouw een universitaire opleiding afronden – op haar 25ste werd ze doctor in de medicijnen.

Dat ging niet zonder slag of stoot. Voor haar toelating aan de Rijksuniversiteit Groningen vroeg ze minister Thorbecke in een persoonlijke briefje om toestemming. Maar ook toen ze die gekregen had, hield Jacobs er in haar studietijd een ‘alles behalve gemakkelijk leven’ op na, zo stelt ze in haar autobiografie.

‘Elken ochtend om half zes stond ik op, want wilde ik op tijd present zijn, dan moest ik den trein halen die te half zeven Sappemeer passeerde. In Groningen aangekomen was ’t nog te vroeg om naar college te gaan.’

Bij slecht weer zag Jacobs zich genoodzaakt een uur in ‘de ongezellige wachtkamer’ plaats te nemen. Maar op zonnige ochtenden had ze meer geluk: dan ‘trok ik naar den Hortus Botanicus, waar de oude hortulanus mij menige goede les gaf.’

Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang de favoriete verhalen van de redactie wekelijks in je mail.