Op 13 januari 1842 zagen de Engelse wachtposten vanuit de vesting in Jalalabad in de verte een eenzame ruiter naderen. Ongerust werden ze niet – ze dachten dat het een koerier was. Maar toen de ruiter dichterbij kwam, zagen de wachtposten dat de man onderuitgezakt in het zadel hing en kregen ze argwaan.
Er werd alarm geslagen en vanuit de vesting vertrok een patrouille te paard om te onderzoeken wat er aan de hand was. Toen de ruiters de vreemde verschijning tot op een paar meter waren genaderd, zagen ze dat het een gewonde Engelse soldaat was.
Meteen schoten ze hem te hulp en brachten ze hem naar de ziekenboeg. Pas toen lukte het William Brydon – zo heette de ongelukkige – zijn naam te vertellen. Na zijn verhaal te hebben aangehoord, waren zijn toehoorders in shock: Brydon was de enige overlevende van een Engels leger dat was afgeslacht door troepen Afghaanse strijders.
Britse invasie van Afghanistan
Het zou een van de ergste nederlagen zijn van het Britse Rijk in de negentiende eeuw, en de slachting betekende het einde van de invasie van Afghanistan door het Britse leger. Die inval staat bekend als de Eerste Brits-Afghaanse Oorlog en vond plaats tussen 1839 en 1842 – de tweede en derde volgden in 1878-’80 en 1919.
Het conflict was onderdeel van de plannen om het Britse Rijk in Azië verder uit te breiden. In de voorgaande jaren was praktisch het hele Indische subcontinent in Britse handen gevallen. Dat had geleid tot oplopende spanningen tussen de Britten en het andere rijk in opkomst: dat van de Russen.
De Britten probeerden te voorkomen dat de Russen een doorgang naar de zee wisten te bemachtigen, waarmee ze een bedreiging zouden vormen voor het Britse monopolie in India, het juweel van de Britse kroon. In dat kader was Afghanistan, waar Britten en Russen tegenover elkaar kwamen te staan, van groot strategisch belang.
Politieke instabiliteit
Afghanistan was destijds een onafhankelijk rijk dat werd geplaagd door voortdurende politieke instabiliteit, als gevolg van burgeroorlogen en inmenging van buitenaf, vooral vanuit Perzië.
Leestip: Hoe de Tour de Nesle-affaire de Honderdjarige Oorlog ontketende
Met de verovering van Afghanistan wilden de Britten de oprukkende Russen dwarsbomen, die de opmars naar de Indische Oceaan hadden ingezet.
In 1839 nam de gouverneur van Brits-Indië, Lord Auckland, een roekeloze beslissing: hij stuurde soldaten naar Kaboel, met als doel de regerende emir van de troon te stoten. Dost Mohammed Khan moest worden vervangen door een bestuurder die de Engelsen meer vertrouwden: sjah Shuja Durrani, die in 1833 was afgezet.
Van intrige tot invasie
De militaire operaties werden toevertrouwd aan de Indian National Army en waren aanvankelijk succesvol: eerst werd Kandahar veroverd en vervolgens Ghazni.
De weg naar Kaboel lag open, waar de emir inmiddels was weggevlucht. Hij probeerde zijn volk op te zetten tegen de onderdrukkers, maar in november 1840 werd hij gevangengenomen en verbannen naar India.
Zijn zoon, Wazir Akbar Khan, slaagde er echter in te vluchten naar Turkestan, in het huidige West-China, vanwaar hij zinde op wraak tegen de bezetters.
Leestip: In 1947 probeerden de Britten het Duitse eiland Helgoland op te blazen. Waarom?
Voor de Engelsen werd de situatie in Kaboel steeds nijpender, vooral vanaf de herfst van 1841. Het land raakte in een economische crisis.
Bovendien was de relatie tussen de troepen van de bezetter en de plaatselijke bevolking belabberd, omdat de soldaten er herhaaldelijk van werden beschuldigd de vrouwen niet te respecteren.
Een onhoudbare situatie
Bevelhebber William Macnaghten leek echter weinig aandacht te besteden aan die signalen, zelfs niet toen een spontane opstand op 2 november uitliep op een aanval op het hoofdkwartier van de Britse regent Alexander Burnes. Hij werd samen met zijn broer gelyncht door de menigte.
Toen de aanval eenmaal was afgeslagen, ondernamen zowel Macnaghten als generaal-majoor William Elphinstone, de leider van de Indian National Army, weinig actie om de gemoederen te bedaren. De situatie was hoe dan ook onhoudbaar geworden en de Britten konden niet blijven.
In de tussentijd was Akbar Khan naar het land teruggekeerd. Hij zou een bepalende rol spelen in de gebeurtenissen die volgden.
Dost Mohammeds gewiekste zoon had een dubbele agenda toen hij de bevolking opstookte om in opstand te komen. Hij garandeerde de Engelsen een veilige aftocht uit Kaboel, maar liet tegelijkertijd Macnaghten vermoorden tijdens onderhandelingen over de voorwaarden van hun vertrek.
De situatie had gunstig kunnen uitpakken voor de Engelsen als Elphinstone, zoals zijn officieren hem hadden aangeraden, bevel had gegeven de slecht georganiseerde rebellen aan te vallen.
Leestip: Wat was de Nakba? Het verhaal achter de Palestijnse Catastrofe
Maar dat voorstel werd van de hand gewezen. Erger nog: de generaal-majoor was er zeker van dat hij naar India zou kunnen terugkeren en stemde ermee in om de rebellen alle artillerie te geven die hij tot zijn beschikking had.
Een kapitale fout, want de kanonnen waren misschien wel de enige manier geweest om mogelijke aanvallen af te weren.
Fatale aftocht van de Britten
Midden in de winter, op 6 januari 1842, verlieten de Engelse strijdkrachten Kaboel en marcheerden ze naar Jalalabad, zo’n 120 kilometer naar het oosten.
Samen met de ongeveer 4500 soldaten vertrokken ook zo’n twaalfduizend burgers. Ze liepen regelrecht in de val.
Wat volgde was een heuse nachtmerrie voor de karavaan: wie niet stierf door uitputting, kwam oog in oog te staan met onverbiddelijke opstandelingen, die vastbesloten waren om wraak te nemen.
Dankzij geweren met lange loop konden de Afghanen vanuit hun schuilplaatsen de Engelsen beschieten. Die hadden op hun beurt wapens met een kleiner bereik, waardoor ze niets konden uitrichten.
De leugens van Akbar Khan
Akbar Khan bleef de wanhopige Elphinstone wijsmaken dat hij er alles aan deed de stammen te stoppen, maar dat was een keiharde leugen.
Volgens sommige getuigen beval hij zijn mannen in het Perzisch om Engelse levens te sparen, om ze daarna in het Pasjtoe, de lokale taal, op te jutten om een bloedbad aan te richten.
Toen de Afghanen uiteindelijk de Engelse generaal-majoor gevangen wisten te nemen – hij zou enkele maanden later overlijden –, samen met andere hoge officieren, werd de Britse aftocht een ware vlucht.
Leestip: Met deze 8 kleurrijke propagandakaarten werd oorlog gevoerd
Voor de burgers was de situatie al uitzichtloos, maar een aantal militaire eenheden probeerde al vechtend een vluchtroute te creëren.
Zo slaagde het 44ste Infanterieregiment er bijvoorbeeld in om Gandamak te bereiken, voor de laatste man stierf. Ze bevonden zich op minder dan vijftig kilometer van Jalalabad.
Hetzelfde lot viel een cavalerie-eenheid ten deel, die naar het dorp Fatehabad werd gelokt met de belofte dat er daar hulp en voedsel op ze wachtten. Er was maar één Brit die wist te ontsnappen aan het bloedbad: William Brydon.
Eén overlevende
De historicus Peter Hopkirk beschreef hoe er in Jalalabad een groot vuur brandende werd gehouden bij de poort naar Kaboel. Zo konden vluchtelingen die de stad in het duister wilden bereiken, de weg ernaartoe vinden. Niet één zou er aankomen.
Heel Engeland was geschokt door de eclatante nederlaag, die door de Britten wordt herinnerd als de ‘Massacre of Elphinstone’s army’.
Kaboel zou in de herfst daarna opnieuw door de Engelsen worden veroverd, die een machtig leger hadden opgetrommeld – maar niet voor lang. Het land was zo instabiel dat het moeilijk te behouden bleek.
De Britten besloten dat het verstandiger was om een akkoord te sluiten met de afgezette Dost Mohammed. Eenmaal bevrijd uit zijn Indiase ballingschap keerde hij in volle glorie terug naar zijn eigen land en hij nam zijn plek weer in op de troon.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!