Er bestaat een hardnekkig beeld dat kinderen met een beperking in de Klassieke Oudheid bewust uit de samenleving werden geweerd. Maar in mythische verhalen uit die tijd komen geregeld figuren met een handicap voor: de misvormde Thersites, de blinde Oedipus en de kreupele Hephaistos – nota bene een god. Hoe gingen de Grieken en Romeinen werkelijk om met beperkte kinderen?

Sparta checkt: sterke of zwakke kinderen?

Een belangrijke bron rondom het doden van misvormde pasgeborenen (infanticide) of het achterlaten van zwakke zuigelingen is de Griekse schrijver en priester Plutarchus (ca. 46-120 n.C.). Hij schrijft in zijn werk Levens (onderdeel van de Catalogus van Lamprias) over de Spartaanse heerser Lycurgus, die tussen de negende en zevende eeuw v.C. zou hebben geleefd.

Lycurgus voert een wet in die vereist dat de gezondheid van pasgeboren kinderen door een raad van Spartaanse ouderen wordt geïnspecteerd. Als het kind sterk genoeg wordt bevonden, mag het worden opgevoed. Als het kind zwak is of een ernstige aandoening heeft, moet het naar de Apothetai worden gebracht: een put of kloof aan de voet van de berg Taygetus. Lycurgus gelooft dat sterke kinderen opgroeien om een sterke maatschappij te maken.

Leestip: De wrede behandeling van slaven in Sparta kende geen grenzen

Plutarchus wordt gezien als de belangrijkste bron over het barse Sparta, maar leefde meer dan zevenhonderd jaar na de gebeurtenissen die hij beschrijft. De meeste moderne historici betwijfelen of Sparta dit systeem werkelijk op deze wijze toepaste.

Plato en Aristoteles beschrijven een ideale maatschappij

Plutarchus is echter niet de enige die over het doden van gehandicapte, Griekse kinderen schrijft. Zo schrijft Plato in zijn werk Staat over het ‘verbergen van misvormde kinderen op een geheime plek.’ Aristoteles schrijft in zijn werk Politika zelfs dat ‘er een wet moet komen die het opvoeden van misvormde kinderen verbiedt.’

Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!

Plato en Aristoteles schrijven in hun respectievelijke werken echter beiden over een ideale maatschappij. Hun geschriften bewijzen dus niet dat de Grieken gehandicapte kinderen doodden of achterlieten. Veel historici gaan ervan uit dat infanticide voorkwam, vooral bij ernstig zieke of te vroeg geboren kinderen, maar hoe vaak en onder welke omstandigheden blijft moeilijk vast te stellen.

Het is immers bewezen dat de zuigeling- en kindersterfte in de Oudheid erg hoog lag. Dat bewijst ook de beenderenput van Agora, een massagraf gevonden nabij Athene. Hierin liggen de overblijfselen van ruim 450 kinderen die te vroeg stierven om een formele begrafenis te krijgen. Opvallend is dat hier ook de resten van minstens twee kinderen met een aangeboren fysieke aandoening gevonden zijn. Zij werden volgens de archeologen ‘verzorgd tot ze na een aantal maanden een natuurlijke dood stierven’.

Zorg voor kinderen met een aangeboren beperking

Maar er is ook bewijs dat er in de Oudheid wél voor gehandicapte kinderen werd gezorgd. Zo zou Romulus – de stichter van Rome die zelf als zuigeling achtergelaten was – een wet ingevoerd hebben die het verbood om kinderen onder drie jaar oud te doden – tenzij het bij de geboorte al duidelijk was dat ze misvormd waren.

Leestip: Hoe zag het onderwijs van de Romeinen eruit?

Debby Sneed, historicus aan de California State University (VS), deed onderzoek naar infanticide in de klassieke oudheid. Zij beargumenteert dat er genoeg bewijs is dat Griekse ouders, vroedvrouwen en artsen hun best deden om kinderen met aangeboren fysieke beperkingen te verzorgen. Een bijzonder zware taak – fysiek en economisch gezien.

Sneed verwijst hierbij naar gevonden, goed verzorgde kindergraven en de daarbij aanwezige glazen en keramische babyflesjes. Uit gevonden inscripties, beelden en amuletten blijkt dat ouders zich ook tot de goden wenden om de gezondheid van hun pasgeborenen te bespoedigen.

Uit medische geschriften is bekend dat Griekse, Egyptische en Romeinse artsen aangeboren afwijkingen bij volwassenen behandelden. Zo bespreekt een onbekende arts in het Corpus Hippocraticumeen serie medische handelingen uit de vijfde en vierde eeuw v.C. – wat destijds de beste behandelingen voor botbreuken en ontwrichtingen waren. De auteur bespreekt hoe arbeiders met een zwakke ‘wezelarm’ ondanks hun beperking vrijwel volledig konden werken én hoe zogenaamde klompvoeten behandeld konden worden.

Verzorgen tot het einde

Recent archeologisch onderzoek in de Romeinse stad Heraclea Sintica (in het huidige Bulgarije) wekt de indruk dat ook de Romeinen nog na de geboorte voor hun naasten met een handicap bleven zorgen – zelfs in tijden van crisis.

Leestip: Onderzoek onthult details over Romeins massagraf

Bij het onderzoek werden in een kleine holte de lichamen van zes jonge mannen gevonden, die bedolven raakten na een zware aardbeving. Eén van deze mannen had het Apert-syndroom, waarbij de botten in hoofd, handen en voeten aan elkaar groeien. Daarnaast kan deze man problemen met zijn ademhaling, gehoor en gezicht hebben gehad.

Aan de houding en de locatie van de lichamen denken de onderzoekers dat de mannen hun gehandicapte vriend hielpen ontsnappen – tot dat niet meer kon.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!