Anderhalf jaar na hun ontdekking van een raadselachtige nieuwe tak aan de stamboom van de mens komt een team van onderzoekers in Zuid-Afrika met een nieuwe ontwikkeling: de soort is veel minder oud dan de anatomie ervan deed vermoeden; met zijn bizarre en primitieve lichaam zou hij naast de eerste Homo sapiens hebben kunnen leven.
In 2013 ontdekten twee amateur-speleologen in het grotsysteem Rising Star bij Johannesburg een verbluffende schat aan fossiele mensachtigen: de rijkste vindplaats in zijn soort die ooit in Afrika is gevonden. De resten onthulden een mensachtige met piepkleine hersenen en met schouders en een torso die aapachtig waren, maar ook met onmiskenbaar menselijke trekken. De naam van deze puzzel: Homo naledi, naar het woord voor ‘ster’ in het Sesotho.
Nu blijkt deze puzzel een nog verbluffender beeld op te leveren. In meerdere papers die deze week in eLife zijn verschenen, komt het team onder leiding van paleoantropoloog Lee Berger van de Universiteit van Witwatersrand (Wits) met een schatting van de ouderdom van de beenderen, waarover in 2015 voor het eerst werd bericht: ze blijken tussen de 236.000 en 335.000 jaar oud te zijn. Het team beschrijft ook een tweede grotkamer binnen het Rising Star-stelsel waar nog niet gedateerde H. naledi-resten zijn ontdekt.
Als deze schatting klopt, zou dat betekenen dat een veel oudere zijtak van de menselijke stamboom – die twee miljoen jaar of langer geleden ontstond – nog op aarde rondliep terwijl onze soort zich al had ontwikkeld uit andere voorouders met grotere hersenen. De ouderdom van de fossielen valt ook samen met het vroege Mesolithicum, wat een spannende maar nog niet bewezen mogelijkheid oproept: dat de vele vondsten van stenen werktuigen die uit dat tijdperk in Zuid-Afrika zijn gevonden, niet uitsluitend het werk van anatomisch moderne mensen zijn geweest.
‘Hoe weten we zeker dat deze stenen werktuigen, die worden gezien als tekenen voor de opkomst van modern menselijk gedrag, niet door Homo naledi zijn gemaakt?’ vraagt National Geographic-onderzoeker Berger zich af. ‘Je kunt je voorstellen hoe schokkend dat zou zijn.’
Ontbrekende puzzelstukjes
Toen de vondst van Homo naledi in 2015 bekend werd gemaakt, waren verschillende cruciale aspecten van de nieuwe soort nog in raadselen gehuld. Wat was de relatie van H. naledi met andere vroege aapmensen (Hominini)? Behoorde hij tot de Homo-tak, aan de basis van de stamboom van de moderne mens, zoals kan worden opgemaakt uit bepaalde elementen van zijn lichaam?
‘Zonder een schatting van de ouderdom waren deze fossielen eerder curiositeiten dan een baanbrekende vondst,’ zei William Jungers, paleoantropoloog aan de State University of New York in Stony Brook, in 2015 in een interview. ‘Hun leeftijd bepaalt mede de plek waar ze in de stamboom van de mens passen – het is een tak die op zoek is naar een stam.’
In enkele vervolgonderzoeken werd geprobeerd de ontbrekende gegevens in te vullen door een statistische schatting te maken van H. naledi’s ouderdom, aan de hand van een vergelijking van de schedel en tanden van deze soort met die van andere mensachtigen. In een van die studies werd een leeftijd van circa twee miljoen jaar geopperd; in een andere studie, van onderzoeker Mana Dembo van de Simon Fraser University, werd gesproken van een ouderdom van ongeveer 912.000 jaar... een verschil van zo’n een miljoen jaar.
Al die tijd koesterde het team van Berger de gedachte dat H. naledi weleens veel jonger zou kunnen zijn. ‘Het was prachtig om te zien, want terwijl al deze studies verschenen, wisten wij eigenlijk al bijna zeker dat het minder dan een half miljoen jaar oud zou worden,’ zegt Paul Dirks, geoloog aan de Wits en de James Cook University.
Dirks vertelt dat het team heel terughoudend was met het publiceren van een leeftijd, omdat de sceptici een verkeerde eerste schatting door het team zouden hebben gezien als een bewijs voor nattevingerwerk – kritiek die het team eerder al had gekregen vanwege zijn razendsnelle eerste publicaties over de vondst. Het merkwaardige gebrek aan dierenbotten in de grotkamer betekende dat een poging om de vindplaats te dateren moest worden gedaan aan de hand van monsters van de fossielen zelf, waarbij deze beenderen van onschatbare waarde zouden worden beschadigd.
Nadat de fossielen eenmaal waren beschreven, besloten Dirks en 19 andere wetenschappers er alle wetenschappelijke methoden op los te laten die ze maar konden bedenken en zes verschillende dateringsmethoden te gebruiken om de ouderdom van H. naledi in te perken.
Om te beginnen voerden ze een radiometrische datering uit op enkele stukken calciet, die door sijpelend water waren afgezet en enkele van de fossiele resten van H. naledi hadden bedekt. Twee laboratoria toonden onafhankelijk van elkaar aan dat de calciet ongeveer 236.000 jaar oud was, wat betekende dat de beenderen van H. naledi die erdoor bedekt werden, ouder moesten zijn.
Het vaststellen van een maximale ouderdom bleek lastiger, want onder de fossielen werd geen calcietafzetting gevonden. Door korreltjes sediment en drie tanden van H. naledi aan een hele reeks dateringsmethoden te onderwerpen – waaronder een techniek die is gebaseerd op de hoeveelheid straling die het onderzochte materiaal ontving nadat het aan de natuurlijke achtergrondstraling van de grot was blootgesteld – kwam het team uit op een maximale ouderdom van 335.000 jaar.
‘Al met al hebben we enorm veel vertrouwen in de resultaten,’ zegt John Hawks, paleoantropoloog aan de University of Wisconsin-Madison en lid van het H. naledi-team.
Jungers, inmiddels wetenschappelijk medewerker bij de Association Vahatra op Madagaskar, zegt dat de nieuwe datering nog eens bewijst dat het bepalen van de ouderdom van fossielen op basis van hun vorm veel risico’s met zich meebrengt. ‘Homo naledi (en ook Homo floresiensis) heeft de zoveelste poot onder de analytische methode weggezaagd,’ schrijft hij in een e-mail. H. floresiensis, de ‘Hobbit-mens’, was een piepkleine soort met kleine hersenen die tot relatief kort geleden – tussen de 60.000 tot 100.000 jaar geleden – op het Indonesische eiland Flores leefde.
Warren Sharp, een geochronoloog van de University of California in Berkeley die geen deel uitmaakte van het onderzoek, prijst het team voor de grondigheid waarmee het te werk is gegaan. Maar hij benadrukt dat de oudste schatting noodzakelijkerwijs is gebaseerd op een reconstructie van de radioactiviteit en de geschiedenis van de grot – een ongelooflijk moeilijke klus.
‘Ze hebben deze technieken waarschijnlijk als geen ander toegepast (...), maar de dateringen van de tanden zijn per definitie minder overtuigend,’ zegt Sharp. ‘Ik zeg niet dat dat de schuld is van de onderzoekers, alleen dat we met die onzekerheid moeten leven.’
Meer licht in de duisternis
Berger en zijn collega’s kondigden deze week ook aan dat tijdens veldwerk in november 2013 in het Rising Star-stelsel nóg een grotkamer met H. naledi-fossielen is ontdekt, en wel door Steven Tucker en Rick Hunter, de amateur-speleologen die ook de eerste vondst deden, in een grotkamer genaamd Dinaledi.
De tweede grotkamer, Lesedi genaamd – naar het woord voor ‘licht’ in het Tswana – ligt op een kleine honderd meter van de Dinaledi-kamer, waar ruim vijftienhonderd botresten van H. naledi werden gevonden.
Nog eens 130 resten zijn tot dusver in de Lesedi-kamer gevonden, behorend tot twee volwassenen en minstens één kind. Het skelet van een van de twee volwassenen, vermoedelijk een man, is verbazingwekkend compleet; veel van de gezichtsbotten zijn bewaard gebleven, een zeer belangrijke aanvulling op de gebrekkige informatie die uit de oorspronkelijke vondst kon worden opgemaakt. Geen wonder dat het team dit individu ‘Neo’ heeft genoemd, naar het Sesotho-woord voor ‘geschenk’.
Bewijsvoering
Het team van Berger heeft erop gewezen dat een van zijn meest controversiële hypotheses door de ontdekking van de Lesedi-kamer is bevestigd: dat H. naledi het Rising Star-grotstelsel op een of andere manier gebruikte als een plek om de doden bij te zetten.
Die gewaagde theorie kwam voort uit het feit dat de fossielen in de Dinaledi-kamer (en in de Lesedi-kamer) verbijsterend zijn: beide kamers bevatten vrijwel alleen resten van H. naledi, wat zeer ongebruikelijk is (hoewel er in de Lesedi-grot ook wat dierenresten zijn gevonden). Bovendien hebben Berger en zijn collega’s tot nu toe geen enkele andere toegang tot de grotten gevonden.
‘Wat is de kans dat meerdere lichamen, zowel volwassenen als kinderen, door een of ander natuurlijk proces in twee ver van elkaar verwijderde delen van de grot terecht zijn gekomen, en dat in zeer gelijksoortige afzettingsomstandigheden – en dat we beide hebben ontdekt?’ luidt de retorische vraag van Hawks. ‘Het is erg moeilijk te geloven dat dit toeval is.’
Veel wetenschappers eisen méér bewijzen voordat ze ook maar aan een ondersteuning van deze theorie willen denken. ‘Veel experts (onder wie ikzelf) beschouwen deze vorm van complex gedrag onwaarschijnlijk voor een wezen met een herseninhoud die vergelijkbaar is met die van een gorilla, vooral omdat de voorwaarde voor een gecontroleerd gebruik van vuur (voor de verlichting van de grot) op de koop toe genomen moet worden,’ zegt Chris Stringer, een antropoloog van het Natural History Museum in Londen die de zojuist gepubliceerde papers heeft beoordeeld.
Bovendien wijzen zowel teamleden als archeologen van buiten op het feit dat zelfs wanneer H. naledi zijn doden inderdaad zou hebben bijgezet, dat nog niet betekent dat hij dat deed op grond van een mensachtige reden of een menselijk ritueel.
‘Er is hier iets heel vreemds aan de hand, dat mag duidelijk zijn,’ zegt postdoctoraal onderzoekster Aurore Val van de Wits, die de hypothese van het bijzetten van lichamen in 2016 bekritiseerde in een essay. ‘Je moet zeer voorzichtig zijn met begrafenisgebruiken (...). Ze graven geen kuilen, er zijn geen werktuigen. Dit hoeft niet per se een ritueel te zijn, zoals je bij Homo sapiens en Neanderthalers zou zien.’
‘Wij denken dat de mens héél slim is en overal een reden voor heeft,’ zegt Hawks. ‘Maar ik denk niet aan beredenering – het enige wat ze hoefden te doen, is ervoor zorgen dat de lichamen niet door roofdieren werden aangevreten of aan de elementen werden blootgesteld.’
Tijd en plaats
Berger en zijn team hebben de Lesedi-resten nog niet gedateerd, en de leeftijden die ze uit de Dinaledi-grot hebben kunnen opmaken, geven geen goed beeld van het lange verblijf van de soort H. naledi op deze aarde. Toch kan de (paleoantropologische) momentopname die deze ouderdom oplevert, samenvallen met het begin van het Mesolithicum, een tijd waarin de soort Homo nog een grillig vertakte struik was – niet die mooie, rechte stamboom van de moderne mens die we nu kennen.
Tussen de 230.000 en 330.000 jaar geleden liepen er niet alleen voorouders van de anatomisch moderne mens rond: er waren ook nog Neanderthalers in Europa en Azië, Denisovamensen in Azië, misschien enkele verspreide Euraziatische populaties van de oude Homo erectus en dan nog de voorlopers van H. floresiensis. Tussen al deze soorten zou H. naledi de eerste Homo-soort zijn die op dat moment in Afrika leefde, afgezien van wat verspreide bewijzen voor archaïsche vormen van H. sapiens.
Maar het is nog steeds onduidelijk hoe H. naledi op de stamboom van de mens aansluit. De meeste onderzoekers zijn het erover eens dat de directe voorouder van Homo sapiens de soort H. erectus was, die rond 1,8 miljoen jaar geleden op het toneel verscheen. Maar in een analyse van Berger en zijn collega’s wordt gesteld dat de morfologie van de H. naledi-resten – ondanks hun relatief geringe ouderdom – erop wijst dat deze soort een betere kandidaat voor onze meest recente voorouder zou kunnen zijn: een soort die miljoenen jaren naast H. erectus zou hebben geleefd voordat hij de tak van de moderne mens zou hebben voortgebracht.
Andere wetenschappers vinden het waarschijnlijker dat de fossielen uit het Rising Star-stelsel overblijfselen zijn van een zijtak die in Afrika op een doodlopend spoor terecht is gekomen, zoals ook H. floresiensis op een klein eilandje strandde.
‘Het zou kunnen blijken dat het niet om een directe voorouder van de mens gaat,’ zegt William Kimbel, directeur van het Institute of Human Origins van de Arizona State University. ‘Maar dat betekent nog niet dat het niet belangrijk is. Het is fascinerend.’
En omdat er tot nu toe nog zo weinig fossielen in Afrika ten zuiden van de Sahara zijn gevonden, kan het heel goed zijn dat H. naledi niet alleen was.
‘We zouden niet verbaasd moeten staan als er nog andere evolutionaire experimenten in het Pleistoceen zouden hebben plaatsgevonden, die al dan niet aan het ontstaan van Homo sapiens hebben bijgedragen,’ zegt Jungers in zijn e-mail. ‘Homo naledi wijst erop dat Afrika waarschijnlijk meer paleoantropologische verrassingen voor ons in petto heeft.’
Als H. naledi en de moderne mens inderdaad naast elkaar hebben geleefd, dan zouden de stenen werktuigen uit dit tijdvak die in heel Zuid-Afrika worden gevonden, niet het werk van moderne mensen zijn, stelt het team van Berger. ‘We zijn er altijd van uitgegaan dat dit [het maken van werktuigen] getuigt van de complexiteit van de moderne mens, maar feit is dat in dit gedeelte van de wereld naledi de best gedocumenteerde mensachtige is,’ zegt Hawks.
‘Veel mensen zullen protesteren en zeker weten dat de werktuigmakers moderne mensen waren,’ voegt Berger eraan toe. ‘Maar als je je aan de wetenschappelijke spelregels houdt, kan iemand als ik achteroverleunen, een pijp opsteken en zeggen: “Oké, bewijs het maar.”’
Met niet minder zelfzekerheid zegt het Rising Star-team ook dat H. naledi een bewijs zou kunnen zijn voor de stelling dat subequatoriaal Afrika weleens de voornaamste motor voor de diversificatie van de vroege Hominini zou kunnen zijn. Dat staat in schril contrast met het verhaal dat de vroege evolutie van de mens zich in Oost-Afrika heeft afgespeeld, een verhaal dat berust op rijke vindplaatsen van fossiele mensachtigen in Ethiopië, Kenia en Tanzania.
Berger erkent dat zijn argument controverse zal oproepen. Maar hij reageert geërgerd op de suggestie dat H. naledi niet meer dan een zijdelingse ontwikkeling in de evolutie zou zijn, terwijl de grote doorbraak zich in Oost-Afrika afspeelde. ‘Dat is niet de manier waarop we kaarten zouden moeten lezen, het is niet de manier waarop de evolutie zich ontvouwt, noch was het een doelstelling in de expansie van de menselijke voorouders,’ zegt hij.
Bernard Wood, paleoantropoloog aan de George Washington University, merkt op dat het debat over de oorsprong van Homo hoe dan ook zeer verhit wordt gevoerd en dat dat helemaal niet nodig is.
‘We moeten niet de fout maken aan te nemen dat alle belangrijke gebeurtenissen in de evolutie van vroege mensachtigen zich hebben afgespeeld op plekken waar we het geluk hebben gehad zoveel fossielen te vinden,’ zegt Wood. ‘Het heeft weinig zin de ene onjuiste ‘Wieg van de Mensheid’-theorie te vervangen door een andere en even onjuiste theorie. We zouden allemaal eens diep moeten uitademen en blij zijn met het feit dat dit interessant bewijs is.’
Zo te zien zal het Rising Star-stelsel de komende jaren nog vaak een reden tot een feestje opleveren. Hawks schat dat nog geen vijf procent van de Dinaledi-kamer is opgegraven en dat de Lesedi-kamer waarschijnlijk meer resten bevat. Het team is ook druk bezig met het onderzoeken van andere grotstelsels in de buurt, op zoek naar nog meer bewijzen voor onze oeroude voorlopers.
‘Dit zou mensen ook moeten aanmoedigen om de hoop niet op te geven wat betreft ontdekkingen,’ zegt Elliott. ‘Er is nog genoeg te ontdekken.’
Jamie Shreeve droeg bij aan de verslaggeving voor dit artikel.