In het bergachtige noordwesten van Colombia, op drie uur lopen van het dichtstbijzijnde stadje over paden die veel door guerilla’s worden gebruikt, ligt het dorp La Puria. Het wordt bewoond door zo’n honderd leden van het inheemse Emberá Katío-volk. In hun taal kan ẽberá mens betekenen, of oorspronkelijke bewoner of man.
Maar mannen zijn er niet.
Door de burgeroorlog die tientallen jaren in Colombia woedde, is de bevolking van La Puria uitgedund. Sommige mannen werden gerekruteerd door de FARC (Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia, de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia) of het ELN (Ejército de Liberación Nacional, Nationaal Bevrijdingsleger). Dit zijn de twee grootste linkse guerrillagroeperingen. Anderen werden slachtoffer van de oorlog, waarin zowel de guerrilla’s als de rechtse paramilitairen gebruikmaakten van gewelddadige tactieken als kidnapping, het leggen van landmijnen en drugssmokkel.
Nu zijn er alleen nog vrouwen, kinderen en tienermoeders over in La Puria, vertelt Iván Valencia, een Colombiaanse fotojournalist die maanden in het dorp verbleef om er het leven vast te leggen.
Waar het ooit de mannen waren die het regenwoud introkken om te jagen en voedsel te verzamelen, hebben nu jonge vrouwen de leiding. Ze zwaaien met hun machetes terwijl ze hun baby’s op hun rug dragen. De huidige dorpsoudste is een 26-jarige moeder van vier kinderen. Het gejoel van spelende kinderen klinkt rond de huizen die hun moeders zelf hebben gebouwd. De moeders van deze kinderen werden vaak als tiener verkracht door een soldaat van een lokale guerilla-splintergroep.
Zelfs nu nog dragen de kinderen van La Puria de littekens van de oorlog. Tijdens een teken-therapiesessie die vorig jaar in de dorpsschool werd gehouden, gebruikten bijna alle kinderen hun potloden en gekleurde papier om tekeningen te maken van mensen met geweren.
Taal van de stilte
Nu wordt er, voor het eerst sinds de jaren zestig, niet meer gevochten. Hoewel een vredesverdrag tussen leiders van de FARC en de Colombiaanse regering in 2016 ternauwernood werd verworpen tijdens een referendum, werd enkele maanden later een aangepaste versie geratificeerd. De uiteindelijke weg naar vrede is nog onduidelijk, maar het staakt-het-vuren houdt stand.
Zelfs na de oorlog “worden ze totaal in de steek gelaten door de staat,” vertelt Valencia over de inwoners van La Puria. Zonder overheidssteun op het gebied van gezondheidszorg en publieke werken, dragen ondervoeding en onhygiënische omstandigheden bij aan de toch al grote uitdagingen waarmee de inwoners te maken krijgen op het platteland van Colombia na de oorlog. “Wat ik zie, is dat de gevolgen [van de oorlog] doorwerken.”
Maar er blijft een sprankje hoop. Valencia vertelt dat hij onder de indruk was van de levenslust van de bewoners van La Puria: “Na zo lang door het oerwoud te hebben gelopen, kwam ik bij zo’n kleurige plek; veel van de inheemse bewoners dragen felle kleuren, kleuren in al die somberheid en al dat verdriet.
De dorpelingen, die alleen Emberá spreken, en de Spaanstalige fotograaf hadden alleen contact met elkaar in gebarentaal.
“We communiceerden via de camera,” zegt Valencia. “Wij zijn vreemden in hun wereld. Je moet respect hebben voor het feit dat iemand zijn eigen vocabulaire gebruikt.”
Bekijk meer werk van Iván Valencia op Instagram.