Het wrak van de HMS Terror, een van de beide schepen waarmee sir John Franklin in 1845 trachtte de Noordwestelijke Doorvaart te vinden, is wonderbaarlijk goed bewaard gebleven, zeggen archeologen van Parks Canada die met behulp van onderwaterrobots (ROV’s; remotely operated vehicles) het binnenste van het historische en lange tijd verdwenen schip hebben geïnspecteerd.
“Het schip is verbluffend intact,” zegt Ryan Harris, hoofdarcheoloog van het project. “Als je het zo bekijkt, kun je je moeilijk voorstellen dat dit wrak 170 jaar oud is. Zoiets zie je niet erg vaak.”
Het legendarische scheepswrak werd in 2016 in de ijzige wateren voor de kust van King William Island in het hoge noorden van Canada ontdekt en was tot nu toe nog niet grondig onderzocht. Eerder deze maand kon een team van Parks Canada in samenwerking met plaatselijke Inuit gebruikmaken van de ongewoon kalme zee en een goede zichtbaarheid onder water om een reeks van zeven duiken naar het wrak te maken. Vanwege het ijskoude zeewater moesten de duikers snel te werk gaan toen ze de kleine ROV’s door de voornaamste dekluiken en -glazen van de hutten, officiersmess en kapiteinshut dirigeerden.
“We konden twintig hutten en compartimenten doorzoeken, waarbij we van ruimte naar ruimte zweefden,” zegt Harris. “Griezelig genoeg stonden alle deuren wagenwijd open.”
Wat ze in het binnenste aantroffen, verblufte en verrukte de onderzoekers: etensborden en glazen die nog in de kasten stonden, keurige bedden en bureaus, wetenschappelijke instrumenten in hun koffers en ook de aanwijzing dat oude logboeken, kaarten en misschien zelfs foto’s in goede staat bewaard zijn gebleven onder de lagen slib die het grootste deel van het interieur hebben bedekt.
“Samen met het koude zeewater en de duisternis kunnen die dekens van sediment de perfecte zuurstofloze omgeving hebben gecreëerd om kwetsbaar organisch materiaal als textiel en papier te conserveren,” zegt Harris. “Er bestaat een zeer grote kans dat we kleding vinden of documenten die voor een deel zelfs nog goed leesbaar zijn. Er kunnen bijvoorbeeld opgerolde of opgevouwen kaarten in de kast van de kapitein bewaard zijn gebleven.”
De enige ruimte benedendeks die het team niet kon bereiken, was het slaapvertrek van de kapitein. Zo te zien heeft de laatste persoon die het schip verliet de deur naar dat vertrek gesloten. “Fascinerend genoeg was het de enige deur in het schip die dicht was,” zegt Harris. “Ik zou graag willen weten wat zich in dat vertrek bevindt.”
Niet minder interessant is de mogelijkheid dat er aan boord nog oude foto’s van de expeditie op ontdekking liggen te wachten. Bekend is dat de bemanning een daguerreotypie-apparaatbij zich had, en als dat toestel is gebruikt, zouden de glasplaten nog aan boord moeten zijn. “Als dat zo is, is het ook mogelijk om ze te ontwikkelen,” zegt Harris. “Dat is eerder gedaan met vondsten in andere scheepswrakken. De techniek is er.”
Historisch raadsel
Het lot van de Franklin-expeditie is een van de grote raadsels in de geschiedenis van de ontdekkingsreizen.
Wat we weten, is dat sir John Franklin in mei 1845 uitvoer met een bemanning van 133 man en orders om op zoek te gaan naar de befaamde Noordwestelijke Doorvaart waarnaar ontdekkingsreizigers eeuwenlang tevergeefs hadden gezocht.
Net zoals tegenwoordig werd ook het Noordpoolonderzoek van destijds ingegeven door geopolitieke overwegingen. De Royal Navy wilde de mythische passage van de Atlantische naar de Stille Oceaan eerder vinden dan de Russen, die zo hun eigen maritieme doelen nastreefden. Tegen die achtergrond werden kosten noch moeite gespaard.
Franklin kreeg het bevel over twee ultramoderne schepen voor die tijd, de Erebus en de Terror, beide uitgerust met stoommachines en robuuste, met ijzerplaat beklede rompen. Ook werden de nieuwste wetenschappelijke instrumenten meegenomen, en genoeg voorraden om drie jaar in het uiterste noorden van de planeet te kunnen overleven. Het was een van de best uitgeruste en voorbereide expedities die ooit vanuit Groot-Brittannië het ruime sop had gekozen.
Na korte tussenstops op de Schotse Orkneyeilanden en Groenland voeren de twee schepen naar het hoge noorden van Canada om zich daar een weg te zoeken door het doolhof van zeestraten, baaien en eilanden en uiteindelijk de Stille Oceaan te bereiken. De laatste Europeanen die de beide schepen zagen, waren de bemanningsleden van twee walvisvaarders, die de Erebus en Terror eind juli 1845 tijdens hun oversteek van Groenland naar het afgelegen Canadese Baffin Island tegenkwamen. Daarna werd nooit meer iets van de expeditie vernomen.
Nadat het thuisfront jarenlang geen enkel bericht van of over de expeditie had ontvangen, werden meerdere zoekexpedities uitgezonden. In de loop der jaren werden skeletten en afgedankte uitrusting aangetroffen – en ook verontrustende aanwijzingen van kannibalisme. Duidelijk werd dat de expeditie in rampspoed was geëindigd, maar hoe en waarom is altijd een mysterie gebleven.
Een kort briefje dat onder een stel opgestapelde stenen werd gevonden, leverde slechts een glimp op van wat er was gebeurd. Het briefje was geschreven in april 1848 en ondertekend door Francis Crozier, de kapitein van de Terror, die tegen die tijd het bevel over de expeditie op zich had genomen. In de tekst stond dat de schepen al anderhalf jaar in het pakijs vastzaten, dat 24 van de mannen waren overleden, onder wie Franklin zelf, en dat Crozier en de andere overlevenden wilden proberen om lopend een afgelegen pelsjagerspost te bereiken die honderden kilometers verderop op het Canadese vasteland lag. Geen van de mannen kwam daar ooit aan.
Waarom een zó goed uitgeruste expeditie zó rampzalig afliep, is nog altijd een raadsel. Maar in de laatste jaren zijn de twee belangrijkste puzzelstukken van dat raadsel ontdekt: de schepen zelf. In 2014 werd de Erebus op elf meter diepte voor de kust van King William Island gevonden. Twee jaar later ontdekte men de Terror grotendeels intact op een diepte van ruim 24 meter, in een baai die ruim zeventig kilometer verderop lag.
Waarom de schepen zo ver van elkaar belandden, welk schip het eerst is gezonken en waarom ze überhaupt zonken, zijn vragen waarop de archeologen een antwoord hopen te vinden.
“Er is geen duidelijk reden waarom de Terror moet zijn gezonken,” zegt Ryan. “Het schip was niet door het pakijs gekraakt en er zitten geen gaten of scheuren in de romp. Toch lijkt het erop dat het schip plotseling maar heel zacht op de zeebodem is beland. Wat is daar gebeurd?”
Het vinden van antwoorden zal niet eenvoudig zijn, zelfs niet door de vondst van een schat aan voorwerpen. Er zijn plannen om beide schepen uit te graven, maar dat zou een project van vele jaren zijn.
“Duiken is daar extreem zwaar,” zegt Ryan. “Het zeewater is ongelooflijk koud, waardoor het onmogelijk is langere tijd onder water te blijven, en het duikseizoen is heel kort – een paar weken als je geluk hebt, een paar dagen als je pech hebt.”
Toch heeft het onderzoek naar de Terror dit seizoen al enkele veelbelovende aanwijzingen opgeleverd, die de archeologen inzicht kunnen bieden in de chronologie van de ramp.
“Het viel ons op dat de scheepsschroef was neergelaten,” zegt Ryan. “We weten dat het schip een mechanisme had om de schroef ’s winters uit het water te tillen om te voorkomen dat hij door het pakijs zou worden beschadigd. Het feit dat de schroef nog op zijn plek zat, vertelt ons dat het schip in het voorjaar of de zomer moet zijn gezonken. Dat wordt ook bevestigd door het feit dat geen van de dekglazen was dichtgetimmerd, wat zou zijn gebeurd om ze tegen de wintersneeuw te beschermen.”
Ongetwijfeld liggen er nog veel meer antwoorden onder het slib in de kajuit, zegt Ryan. “Ik heb er vertrouwen in dat we op een of andere manier het hele verhaal zullen achterhalen.”
Maak hier de videorondleiding door het scheepswrak van de HMS Terror.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com