Ontdek meer over deze bijzondere ontdekking in de documentaire Kingdom of the Mummies, vanaf maandag 22 juni om 21:00 op National Geographic.
Toen de ontdekking in juli 2018 voor het eerst bekend werd gemaakt, stonden de kranten er vol van: archeologen hadden een eeuwenoud Egyptisch ‘uitvaartcentrum’ opgegraven, dat diep begraven lag onder het zand van Saqqara, een uitgestrekte necropolis – stad van de doden – aan de over van de Nijl, zo’n 30 kilometer buiten Caïro.
In de twee jaar die volgden, hebben grondige analyse van de vondsten evenals nieuwe ontdekkingen in een nabijgelegen schacht vol graven een schat aan informatie opgeleverd over de handel in de dood in het oude Egypte. Archeologie in het land van de farao’s was jarenlang gericht op het ontdekken van inscripties en voorwerpen uit koninklijke graftombes en niet op de details van het leven van alledag. In necropolissen in heel Egypte waren waarschijnlijk mummificatiewerkplaatsen te vinden, maar velen hiervan werden generaties lang genegeerd omdat de archeologen zo snel mogelijk bij de onderliggende graftombes wilden komen.
Maar de ontdekkingen in Saqqara betekenen een ommekeer. Er is archeologisch bewijs voor een grootschalige begrafenisindustrie aan het licht gekomen en voor het eerst wordt dit alles tot in de details gedocumenteerd.
“Het bewijs dat we hebben gevonden toont aan dat de balsemers van toen een goede neus voor zaken hadden,” zegt Ramadan Hussein, egyptoloog aan de Duitse Universität Tübingen. “Ze wisten precies hoe ze alternatieven aan de man konden brengen.”
Was een luxe begrafenismasker met goud en zilver te duur? Dan werd je wellicht een alternatieve deal met “wit gips en goudfolie” aangeboden, aldus Hussein.
Niet genoeg geld om uw ingewanden in kruiken van glanzend Egyptisch alabaster te laten bewaren? Wat dacht u dan van deze mooie geverfde set in klei?
“We hebben hier al over gelezen in de teksten [uit de oudheid],” zegt Hussein, “maar nu kunnen we de handel in de dood echt in zijn context plaatsen.”
Onverwachte ontdekking
Hussein begon zijn werk in Saqqara in 2016, toen hij op zoek ging naar graftombes uit ongeveer 600 v.Chr., diep onder de grond. Deze diepe schachten waren tot dan toe veelal genegeerd door egyptologen, die zich vaak richtten op graven uit eerdere periodes in de geschiedenis van de Egyptenaren. Zijn werk, en dat van zijn team, wordt uitgelicht in een nieuwe National Geographic-serie van vier afleveringen: Kingdom of the Mummies, die vanaf 22 juni wordt uitgezonden. Terwijl ze bezig waren in een gebied waar voor het laatst aan het einde van de 19eeeuw onderzoek werd gedaan, ontdekten Hussein en zijn team een schacht die uit het vaste gesteente was gehouwen en die was gevuld met zand en puin.
Nadat ze bijna 43 ton puin hadden verwijderd, stuitten de archeologen op de bodem van de twaalf meter diepe schacht en vonden een ruime kamer met een hoog plafond. Ook deze kamer zat vol zand en keien die moesten worden verwijderd. Tussen het puin zaten duizenden stukken gebroken aardewerk, die allemaal zorgvuldig moesten worden gedocumenteerd en bewaard. De nauwgezette opgravingswerkzaamheden namen maanden in beslag.
Toen de kamer eindelijk leeg was, bleek tot grote verbazing van het team dat het geen graftombe was. In de kamer bevond zich een verhoogd, tafelachtig gedeelte en onderaan een van de muren waren ondiepe geulen uit het gesteente gehouwen. In een hoek stond een kom zo groot als een vat, gevuld met houtskool, as en donker zand. In de ruimte was frisse lucht, die werd aangevoerd via een tunnel. Deze tunnel maakte deel uit van een ouder tunnelstelsel dat het gesteente onder Saqqara doorkruist.
De aanwijzingen deden Hussein vermoeden dat de kamer een mummificatiewerkplaats was geweest, met alles erop en eraan: een professionele wierookbrander, afwateringskanalen voor de afvoer van bloed en een natuurlijk ventilatiesysteem.
“Als je daar beneden ingewanden gaat verwijderen, dan heb je bewegende lucht nodig zodat de insecten wegblijven,” zegt Hussein. “Wie met kadavers werkt, wil dat de lucht constant in beweging is.”
In het afgelopen jaar is het aardewerkspecialisten gelukt om de scherven keramiek weer aan elkaar te puzzelen, waarbij honderden kleine schalen en kannen werden gereconstrueerd, elk voorzien van een ingegraveerd label.
“Ieder kopje of schaaltje draagt de naam van het product dat er vroeger in heeft gezeten, en de data van de balseming waarbij het is gebruikt,” aldus Hussein. “De instructies zijn direct op de objecten geschreven.” (Lees ook: Mummie onthult het allereerste Egyptische balsemings-recept.)
Heilige rites, gruwelijke werkelijkheid
De ontdekking is een geschenk uit de hemel voor wetenschappers die onderzoek doen naar oud-Egyptische begrafenisrituelen, en biedt een uniek inzicht in de heilige rites - en de gruwelijke werkelijkheid – van mummificatie.
Hoewel er in eeuwenoude bronnen volop wordt verteld over dit minutieuze proces, en er zelfs muurschilderingen over zijn gevonden in Egyptische graftombes, was het tot nu toe erg moeilijk om archeologisch bewijs te vinden.
“Er zijn slechts heel weinig mummificatiewerkplaatsen die goed zijn opgegraven,” zegt Dietrich Raue, curator van het Egyptisch Museum van de Universität Leipzig. “Daardoor hebben we een groot gat in onze kennis.”
De ontdekkingen in Saqqara helpen om dat gat te dichten, aldus Hussein. “Voor het eerst in de geschiedenis kunnen we spreken over de archeologie van balseming.”
Voor de oude Egyptenaren, die geloofden dat het lichaam intact moest blijven zodat het kon dienen als huis voor de ziel in het hiernamaals, was balseming een kruising tussen een heilige rite en een medische procedure. Het balsemingsproces was een zorgvuldig georganiseerd ritueel met specifieke rites en gebeden die werden uitgevoerd en uitgesproken op alle 70 dagen die nodig waren om een dode te veranderen in een mummie.
Eerst werden de interne organen verwijderd en in een zogenaamde Canopische vaas geplaatst. Vervolgens werd het lichaam gedroogd met behulp van speciale zouten, zoals natron. Daarna werd de overledene ingesmeerd met aromatische oliën en gewikkeld in linnen. Men plaatste amuletten en toverspreuken tussen de vouwen van het linnen en legde ten slotte de mummie in een graftombe die was voorzien van proviand voor het hiernamaals, naargelang de financiële middelen van de overledene.
De torenhoge piramides van de farao’s en het schitterende goud in het graf van Koning Toetanchamon zijn bekende voorbeelden van hoe ver de rijkste Egyptenaren gingen om zich te verzekeren van een gerieflijk leven in het hiernamaals. “Het was big business,” zegt Hussein.
Maar de tocht van een mummie hield niet op bij de balseming en de begrafenis, en de verdiensten ook niet. Balsemers in het oude Egypte waren niet alleen priesters en begrafenisondernemers, maar ook verkopers van vastgoed.
Eeuwigdurende zorg… en verdiensten
Terwijl farao’s en de Egyptische elite werden gemummificeerd en te ruste werden gelegd in rijk gedecoreerde kisten en ruime graftombes vol grafgoederen, toont Hussein’s onderzoek aan dat de begrafenisondernemers in het oude Egypte pakketkortingen aanboden voor alle portemonnees. In het bedrijfsjargon van vandaag zou je zeggen dat ze verticaal geïntegreerd waren: ze boden alles aan, van het verwijderen van ingewanden van lijken en de begrafenis tot de verzorging en het onderhoud van de zielen van de overledenen – en uiteraard alles tegen een leuk prijsje.
Op slechts een paar meter afstand van de mummificatiewerkplaats in Saqqara troffen de archeologen een tweede schacht aan die leidde naar een complex van zes graftombes. In deze tombes bevonden zich meer dan 52 mummies.
Helemaal onderin de schacht - iets meer dan 30 meter onder de grond, daar waar de plekken dichter bij de onderwereld lagen en dus meer kostten – waren de graven uitzonderlijk fijn afgewerkt en duur. Zo was er een vrouw die te ruste was gelegd in een kalkstenen sarcofaag die meer dan zeven en een halve ton woog. En in een andere kamer lag een vrouw van wie het gezicht was bedekt met een masker van zilver en goud. Dit was het eerste masker van zijn soort dat in meer dan een halve eeuw tijd in Egypte gevonden was.
Maar in het complex lagen ook Egyptenaren uit de middenklasse en de arbeidersklasse, begraven in eenvoudige houten kisten, of alleen omwikkeld met linnen en daarna te ruste gelegd in een gat dat werd opgevuld met zand.
Met behulp van drie-dimensionele cartografische instrumenten is het Hussein gelukt om uit te vinden hoe de ruimtelijke indeling van de graven in elkaar stak. Zijn bevindingen bevestigen informatie uit papyrusdocumenten die langer dan een eeuw geleden in Saqqara waren gevonden en waarin werd gesuggereerd dat balsemers tientallen lichamen in dezelfde grafschacht stopten en vervolgens geld inden of stukjes land uitwisselden in ruil voor de verzorging van het spirituele onderhoud van iedere mummie. (Lees ook: Oude Egyptenaren mummificeerden miljoenen vogels. Waar kwamen die vandaan?)
In de oud-Egyptische maatschappij bestond een hele klasse van priesters die zich toelegde op het verzorgen van de zielen van de overledenen. Het was onder meer hun taak om graftombes te onderhouden en te bidden voor de verrezen eigenaars. Sommigen bezaten wel tientallen graftombes, elk volgestampt met honderden mummies.
Er is nu voor het eerst archeologisch bewijs dat bevestigt wat tot nu toe alleen werd vermoed op basis van opschriften en millennia-oude juridische documenten. Het zijn dit soort inzichten die de opgravingen van Saqqara zo bijzonder maken. Ze betekenen een verschuiving in de egyptologie: onderzoekers kijken nu meer naar de details uit het dagelijks leven van de Egyptenaren, in plaats van alleen naar de meest luxueuze graftombes.
“Ramadan verkrijgt heel veel informatie die in het verleden eenvoudigweg verloren zou zijn gegaan,” zegt Raue, de curator uit Leipzig. “Er was bovengronds een hele infrastructuur die gewoon werd verwijderd zonder enige vorm van documentatie.”
Dat betekent dat er in de toekomst nog meer van dit soort ontdekkingen gedaan kunnen worden, door archeologen die voldoende geduld hebben om ernaar op zoek te gaan. Bij het doorspitten van oude opgravingsrapporten kwam Hussein erachter dat de schacht die naar de mummificatiewerkplaats leidt, slechts 90 centimeter is verwijderd van de plek waar Franse en Egyptische archeologen in 1899 waren gestopt met zoeken. De kamer inclusief de inhoud waren verstopt achter het zand dat zij haastig opzij hadden geschept.
“Misschien moeten we teruggaan naar de plaatsen die in de 19eeeuw en aan het begin van de 20eeeuw zijn onderzocht,” aldus Hussein, “en moeten we opnieuw beginnen met graven.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com