Leiden, 9 mei 1595. Op een zondagmiddag is het zoontje van Jan Jacobszoon van der Poel aan het spelen met zijn oom en diens hond Provetie. Wanneer de jongen een stukje vlees wordt aangeboden, gaat het gruwelijk mis...

Bij het zien van het vlees wordt Provetie agressief, hapt ernaar en bijt daarbij diep in de rechterhand ‘sodanig dat den Bloede de wonde uytliep ende het kind in korte dagen daarna door den schrik, dezer Wereld is komen te Overlijden’.

Hond in de nor

Tegenwoordig zou Provetie meteen zijn ingeslapen en zou de verantwoordelijkheid geheel bij de eigenaar van het dier liggen. Dat was anders in 1595. Niet het baasje, maar de hond werd gearresteerd en belandde in een cel, waar hij moest wachten op zijn proces. De bewijslast was overduidelijk: Provetie had de daad gepleegd en niemand anders was verantwoordelijk voor het ontstane leed.

Leestip: Liefde en lust in de Middeleeuwen: zo ging het eraan toe tussen de lakens

Het vonnis liet dan ook niet lang op zich wachten. Provetie werd veroordeeld: ‘tot den Scherpregter met de Koorde aan de Galge tusschen Hemel en aarde zal werde gehangen’, waarna zijn dode lijf het galgenveld zou sieren tot ‘afschrik van alle andere honden’.

Middeleeuwse dierenrechtszaken

De zaak ‘Provetie’ stond niet op zichzelf. In de Middeleeuwen werden in Europa tientallen dieren voor het gerecht gedaagd en na een juridisch proces van veroordeling opgehangen, gewurgd, levend begraven, verbrand, onthoofd, verdronken of verbannen.

De eerste bekende vermelding van een dier dat voor de rechter moest verschijnen dateert uit 1266. Een varken uit het Franse stadje Fontanay-aux-Roses werd door de monniken van het Genovefaklooster (Abbaye Sainte-Geneviève de Paris) ter dood veroordeeld wegens het bijten van een kind. Vanuit het noorden en oosten van Frankrijk verspreidden dierenprocessen zich naar Duitsland, Zwitserland, Italië en de Lage Landen.

Leestip: Hoe Roermond in 1613 het centrum van de Nederlandse heksenvervolgingen werd

In Nederland zijn vijf gevallen bekend van dieren die na veroordeling terecht werden gesteld. Naast de hond Provetie werd een koe in Arnhem en drie stieren de doodstraf opgelegd, waarvan de laatste in 1798 in Waalwijk levend in een kuil werd geworpen, maar vanwege ‘groot tegenweer door een ander met twee coogels doodgeschooten, en voorts gedolven’, aldus het vonnis.

Zo verliep een dierenproces

Voor het berechten van dieren golden twee verschillende rechtsinstituten, al naargelang het aangeklaagde dier en de misdaad die was gepleegd. Huisdieren en vee, zoals varkens of koeien die bij fysiek geweld op heterdaad werden betrapt, moesten zich in eigen ‘persoon’ verantwoorden voor seculiere rechters.

Vaak eindigde de veroordeling in een doodstraf, waarbij een beul het vonnis voltrok. Had men echter te maken met economische schade, zoals een misoogst door de vraatzucht van slakken, kevers, sprinkhanen, rupsen of ratten, dan stond de gehele diersoort terecht voor een kerkelijke rechtbank. De opgelegde straffen waren dan spiritueel van aard en leidden meestal tot een banvloek.

Ratten voor het gerecht

Dat dierenprocessen erg serieus werden genomen, blijkt wel uit een proces uit 1508: na een succesvolle carrière als jurist in het hertogdom Milaan en als­ advocaat van paus Julius II vestigde­ Bartholomé Chassenée zijn reputatie als vurig pleitbezorger van ratten. Volgens de kerkelijke rechtbank in het Franse stadje Autun zouden deze knaagdieren verantwoordelijk zijn geweest voor de vernietiging van een korenveld.

Al op de eerste dag wist Chassenée de gerechtelijke procedure te vertragen door alle ratten in het bisdom als getuige te laten oproepen. Bij een mogelijke veroordeling stond immers de naam van de hele soort op het spel.

Leestip: Waarom ‘Mary de moordende olifant’ in 1916 werd opgehangen aan een hijskraan

Toen de ratten echter niet vrijwillig verschenen, beriep Chassenée zich op een wet die stelde dat een getuigenis mag worden geweigerd als deze gevaar voor eigen leven met zich mee zou brengen. Met alle honden en katten in de buurt van het gerechtsgebouw hadden de ratten vanzelfsprekend het recht om weg te blijven.

Het proces mondde uit in een principieel debat in hoeverre de ratten daadwerkelijk schuldig waren. Hadden deze dieren niet het natuurlijke recht om van dat koren te eten? Het berechten van de ratten zou ook een aantasting zijn van de natuurlijke orde zoals die door God was bedoeld. De kerkelijke rechtbank kwam tot een compromis: de ratten werden verbannen naar een eigen stuk land buiten de mensenwereld en de bevolking werd opgedragen een processie te houden om Gods genade terug te krijgen.

Dierenprocessen houden ons een spiegel voor

Hoewel de dierenprocessen vooral in de zestiende en zeventiende eeuw een hoogtepunt bereikten, kwamen ze later nog sporadisch voor. In 1998 werd in Schotland de hond Woofie ter dood veroordeeld wegens agressief blaffen naar een postbode, al werd het vonnis na internationale protesten weer ingetrokken. Het toont hoe hardnekkig het idee is dat dieren voor hun daden verantwoordelijk zouden zijn.

Zo lachwekkend als ze ons tegenwoordig mogen voorkomen, dierenprocessen waren geen uitingen van collectieve geestelijke dwalingen of culturele curiosa uit ‘achterlijke tijden’. Er schuilt veel hypocrisie in de gedachte dat er in de vroegmoderne tijd sprake zou zijn van een algemene wreedheid of liefdeloosheid jegens dieren.

Anders dan in onze tijd, met zijn bio-industrie en massale slachthuizen, bestond er in de middeleeuwse steden een veel persoonlijker en dagelijkser omgang tussen mens en dier. In de nauwe straatjes zwierven varkens, kippen en geiten vrij rond. Met alle gevolgen van dien.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!