Dit artikel verscheen in National Geographic Historia editie 3, 2020.

Rebel, koningin, strijder, weduwe, moeder: in de loop van haar leven heeft Boudica veel verschillende rollen gehad. Toch komt ze maar in twee historische bronnen voor, beide van Romeinse geschiedschrijvers. Omdat ze in 60 n.C. aan het hoofd stond van een grote opstand, kreeg ze een belangrijke plek in de geschiedenis. Haar verhaal leert ons bovendien veel over de complexe verhouding tussen de Romeinen en de bevolking van Britannia.

Koperen schildDit schild in 1857 gevonden in de Theems stamt uit de periode tussen 350 en 50 vCUit het verfijnde smeedwerk kunnen we afleiden dat de Britse stammen samenleving cultureel sterk ont wikkeld was
Koperen schild Dit schild, in 1857 gevonden in de Theems, stamt uit de periode tussen 350 en 50 v.C. Uit het verfijnde smeedwerk kunnen we afleiden dat de Britse stammen­ samenleving cultureel sterk ont­ wikkeld was.
British Museum, Londen. Werner Forman, Gtres

De ene geschreven bron over Boudica is het werk van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus uit de 1ste eeuw. De andere bron stamt uit de 2de eeuw: het werk van historicus Cassius Dio. Bei­ den beschrijven allerlei details over de Britse opstand: de aanleidingen, de hoofdpersonen en de afloop. Vanouds gaat men ervan uit dat deze gebeurtenissen zich afspeelden in 60 en 61 n.C., maar uit recent onderzoek is af te leiden dat de opstand aan het einde van het jaar 60 wellicht al voorbij was. Informatie uit recent ontdekte Romeinse kleitabletten leert dat Londinium tegen die tijd alweer een welvarend handels­ centrum was.

Door het werk van zowel Tacitus als Cassius Dio te lezen, krijgen we verschillende perspec­tieven op de opstand van Boudica. Tacitus laat de geschiedenis van twee kanten zien door de provocaties te beschrijven waaraan de Britten werden onderworpen door de bezettingsmacht. Tacitus maakte zelf deel uit van de Romeinse elite, maar hij was geen bewonderaar van auto­ ritaire regimes. Hij gebruikte de Britse opstand als kapstok voor zijn kritiek op de manier waarop de provincie werd bestuurd.

Een van de beeldendste beschrijvingen van Boudica is afkomstig van Cassius Dio.

(...) Al deze ellende werd de Romeinen toegebracht door een vrouw, waardoor het extra beschamend was (...) Degene die de hele oorlog leidde, was Buduica [sic], een Britse vrouw van de koninklijke familie, die in het bezit was van een grotere intelligentie dan vrouwen meestal hebben.’

Boudica en haar dochters 19deeeuws beeld door William Hamo Thornycroft vlak bij het Palace of Westminster Londen
Boudica en haar dochters, 19de-eeuws beeld door William Hamo Thornycroft, vlak bij het Palace of Westminster, Londen.
Anthony Hatley, Alamy, ACI

Dio schilderde haar af als lang en ontzagwek­kend, met een vurige blik in haar ogen. Hij beschreef het moment waarop de Britse konin­gin 120.000 mensen opzweepte. Ze stond op een verhoging met een speer in haar hand, haar lange rode haar hing los tot op heuphoogte, en ze riep haar volk op om tegen Rome te vechten. Ze had een gouden torque – een statussymbool in de samenleving van de Britse ijzertijd – om haar nek en droeg een veelkleurige tuniek. Daar­ overheen een mantel, gesloten met een fibula.

De tekst van Dio is de enige gedetailleerde beschrijving van een Brit of Britse uit de Romeinse tijd die bewaard is gebleven, maar we kunnen het niet blindelings voor waar aannemen. Het is niet bekend waarop Dio zijn informatie baseerde. Dio beschrijft Boudica’s gedrag en haar uiterlijk – de manier waarop ze de leiding nam en haar mensen luidkeels opriep tot de strijd, en haar lengte – als totaal ongepast voor een vrouw, zeker naar Romeinse normen. Ze houdt een speer vast, een sym­bool van de oorlog, en ook dat was vol­ strekt onvrouwelijk voor de Romeinen. Zijn beschrijving van haar losse haar en haar kleurrijke kleding was bedoeld om zijn lezers te choqueren. Hij kon niet voorzien dat dit op latere genera­ties heel anders zou overkomen. Voor latere schrijvers, beeldend kunstenaars en dichters zou Boudica juist een symbool wor­den van vrijheid, rebellie, moed en de kracht van de Britten.

Een embleem van een legioen met de afkorting SPQR die staat voor de senaat en het volk van Rome
Een embleem van een legioen met de afkorting S.P.Q.R., die staat voor ’de senaat en het volk van Rome’.
Photoaisa

Het Britannia van Boudica

In Boudica’s tijd was Britannia nog maar kort ingelijfd als Romeinse provincie. Het Romeinse leger had er oorlog gevoerd sinds er in 43 n.C. een groot contingent militairen aan land was gegaan in Kent. Rome boekte een grote overwin­ning die ertoe leidde dat elf Britse koningen zich in Colchester (Essex) overgaven. Het nieuw ver­worven gebied was zo belangrijk dat keizer Claudius zelf uit Rome kwam om getuige te zijn van de overwinning.

In de 1e eeuw werd Britannia bevolkt door een groot aantal onafhankelijke volken of stam­ men. Prasutagus, de man van Boudica, was de koning van de stam van de Iceni. Volgens geschiedkundigen had het echtpaar twee doch­ ters. Sommige geleerden menen dat hij door de Romeinen als marionet op de Iceense troon is gezet. Als dat inderdaad zo is, lijkt het waar­schijnlijk dat zowel hij als zijn familie aan de kant van de Romeinen stonden.

Maar toen Prasutagus kwam te overlijden, bleek tot ontsteltenis van de Romeinse autoritei­ten dat hij niet zijn hele bezit had nagelaten aan Rome. Zijn dochters erfden een helft van zijn grond en zijn bezit, de andere was voor keizer Nero. De Romeinen waren woedend en legden beslag op het volledige bezit van Prasutagus. Zijn weduwe Boudica werd in het openbaar afgeranseld, en hun dochters werden verkracht. Dit wekte de woede van de Iceni op en vormde voor hen de aanleiding om in opstand te komen. Tacitus beschrijft hoe een naburige stam, de Tri­novantes, de zijde van de Iceni koos. Al snel volgden vele andere volken dat voorbeeld.

De Britten vallen aanDeze hedendaagse illustratie van de hand van Peter Dennis toont een gevecht tussen de rebellen van Boudica en de Romeinse bewoners van Camulodunum die proberen de tempel te verdedigen
De Britten vallen aan Deze hedendaagse illustratie van de hand van Peter Dennis toont een gevecht tussen de rebellen van Boudica en de Romeinse bewoners van Camulodunum, die proberen de tempel te verdedigen.
Peter Dennis, osprey Publishing

Cassius Dio geeft de oorlogstoespraak weer die Boudica zou hebben gehouden:

Misschien hebben sommigen van u zich in het verleden uit onwetendheid laten verleiden door de beloften van de Romeinen (...) Nu zult u beseffen dat het een grote fout was om meer vertrouwen te hebben in een uit het buitenland geïmporteerde dictatuur dan in uw eigen aloude levensstijl, en u zult inmiddels tot het besef zijn gekomen dat het veel beter is om zonder meester te leven in armoede dan als slaaf in rijkdom.’

Ze noemde de Romeinen hebzuchtig en hekelde de hoge belastingen die ze moesten afdragen. Daarop roep Boudica op tot eenheid in de strijd:

‘ (...) Laat ons, landgenoten, vrienden en familie – want ik beschouw u als familie omdat we hetzelfde eiland bewonen en bij één en dezelfde naam worden genoemd – laat ons, zeg ik, onze plicht doen nu we nog een herinnering hebben aan wat vrijheid is, opdat wij onze kinderen niet alleen dat woord, maar ook de werkelijke vrijheid zelf nalaten. Want als wij de gelukzalige toestand vergeten waarin we zijn geboren en opgevoed, wat zullen zij dan doen, die als lijfeigenen zijn grootgebracht.’

De Britten sloten de rijen en kwamen onder leiding van hun koningin in opstand en richtten ravages aan in de Romeinse nederzettingen.

De eerste overwinningen

Boudica’s troepen – waarvan mogelijk ook vrouwen deel uitmaakten – begonnen hun aanval in de Romeinse colonia Camulodunum, het huidige Colchester. Deze plaats was een belangrijk symbool van de Romeinse overheersing: hier hadden de Britse koningen zich in 43 overgegeven aan Claudius. Camulodunum was tot het jaar 50 de belangrijkste Romeinse legerbasis geweest. In dat jaar werd de vesting vervangen door een Romeinse colonia: een stad met huizen, overheidsgebouwen en industrie.

Ter herinnering aan de verovering was er in Camulodunum een grote en indrukwekkende stenen tempel gebouwd, opgetrokken in klassiek-Romeinse stijl en gewijd aan de eredienst voor keizer Claudius. De volgelingen van Boudica brandden de tempel tot de grond toe af. Het bronzen beeld van Claudius, dat mogelijk op het forum stond – werd door de woedende Britten onthoofd. In 1907 werd de kop gevonden in de River Alde in Suffolk, 65 kilometer verderop.

Kopzorgen voor de RomeinenHet standbeeldvan Claudius in Camulodunum werd door Boudicas rebellen onthoofdIn 1907 werd de kopgevonden in een rivier
Kopzorgen voor de Romeinen Het standbeeld van Claudius in Camulodunum werd door Boudica’s rebellen onthoofd. In 1907 werd de kop gevonden in een rivier.
British Museum, Londen. NONE, British Museum, Scala Florence

Na een eenheid van het Romeinse negende legioen in een hinderlaag te hebben gelokt, trokken de Britten westwaarts naar Londinium. Dit was de op een na belangrijkste stad in de nieuwe keizerlijke provincie. De stad die in nog geen twintig jaar aan de oevers van de Theems was opgebouwd, telde ongeveer negenduizend inwoners. De latere Britse hoofdstad was gesticht als haven voor zowel mensen als goederen die naar Britannia kwamen. De Romeinse gouverneur van Britannia, Suetonius Paulinus, trok op naar Londinium, maar besloot daar niet de strijd met de Britten aan te gaan. Veel bewoners sloegen op de vlucht voordat de nederzetting nietsontziend werd verwoest.

Tacitus beschrijft hoe nog een derde nederzetting ten prooi viel aan de furie van Boudica’s troepen. Dat was Verulamium, een Romeinse plaats in de omgeving van het huidige St Albans in Hertfordshire. In tegenstelling tot het eerder aangevallen Camulodunum, dat een colonia van Romeinse burgers was, en Londinium, dat als belangrijkste havenstad van de provincie werd bewoond door vele internationale handelaren, was Verulamium een ‘inheemse’ stad. Het was een nederzetting van Britten die bondgenoten waren van de Romeinen en hun stad naar Romeins voorbeeld hadden gebouwd.

Zowel in Londen, Colchester als St Albans hebben archeologen dikke lagen verbrand materiaal gevonden dat uit 60 n.C. stamt – een stille getuigenis van de woede waarmee de Britten op de Romeinse heerschappij reageerden. Tacitus schrijft over de barbaarse wijze waarop de bewoners door de Britten werden behandeld. Hij becijferde dat er zo’n zeventigduizend Romeinen en Romeinse bondgenoten moeten zijn gedood in Camulodunum, Londinium en Verulamium.

Het neerslaan van de opstand

Gaius Suetonius Paulinus, de gouverneur van Britannia, was een vooraanstaand lid van de Romeinse elite. Hij was in Rome geboren en was in andere provincies gestationeerd geweest voor hij in het jaar 58 tot gouverneur van Britannia werd benoemd. Gouverneurs hadden de verantwoordelijkheid voor zowel het civiel als het militair bestuur van een provincie.

Voor deze afbeelding van Boudica voor de cover van National Geographic Historia heeft illustrator Almudena Cuesta zich laten inspireren door beschrijvingen van Romeinse historici in het bijzonder van de GrieksRomeinse schrijver Cassius Dio uit de 2de3deeeuw en door archeologische vondsten
Voor deze afbeelding van Boudica voor de cover van National Geographic Historia heeft illustrator Almudena Cuesta zich laten inspireren door beschrijvingen van Romeinse historici (in het bijzonder van de Grieks-Romeinse schrijver Cassius Dio uit de 2de-3de eeuw) en door archeologische vondsten.
Almudena Cuesta

Kort voor de opstand van Boudica had Suetonius een aanval gepland op Mona, een bolwerk van druïden op het grote eiland Anglesey, voor de noordwestkust van Wales. Tacitus beschrijft hoe de Romeinen werden ‘verwelkomd’ door vrouwen in zwarte gewaden die aan de overkant van het water op hen stonden te wachten en hen vervloekten bij hun poging het eiland te bereiken. Deze aanval op het heilige eiland van de druïden heeft waarschijnlijk de woede die toch al sluimerde bij de Britten nog verder aangewakkerd. Toen de gouverneur bericht kreeg van de opstand van Boudica in het zuiden van Britannia, voelde hij zich gedwongen om zich terug te trekken en naar het zuidoosten op te marcheren.

Suetonius vermeed bewust een veldslag bij Londinium. In plaats daarvan ging hij de strijd met Boudica aan toen ze met haar rebellen in noordwestelijke richting was getrokken over de Romeinse weg die nu bekend is onder de naam Watling Street. De exacte locatie is nog altijd onduidelijk, maar de veldslag vond plaats enige tijd nadat de Britten Verulamium hadden geplunderd.

Londinium herstelt zichDe havenstad Londinium herstelde zich en werd na de aanval van Boudica weer opgebouwd nu met een verdedigings muur Volgens historici ging deze weder opbouw opmerkelijk snel
Londinium herstelt zich De havenstad Londinium herstelde zich en werd na de aanval van Boudica weer opgebouwd, nu mét een verdedigings­ muur. Volgens historici ging deze weder­ opbouw opmerkelijk snel.
Look And Learn, Bridgeman, ACI

Suetonius zette een troepenmacht in van ongeveer tienduizend man, afkomstig uit het veertiende en het twintigste legioen, aangevuld met hulptroepen. Het strijdperk was een met bossen omzoomde vallei, ergens in de Midlands. Getalsmatig hadden de Britten een grote meerderheid. Ze leken ook volkomen overtuigd van hun aanstaande overwinning, zozeer zelfs dat ze hun gezinnen vanuit wagens lieten toekijken. Tacitus schrijft dat Boudica en haar dochters in een strijdwagen over het slagveld rondreden, waarbij ze haar manschappen toeschreeuwde om hen op te zwepen:

Aanschouw het trotse vertoon van krijgshaftige geesten, en besef wat de redenen zijn waarom we dit zwaard der wrake trekken. Op deze plaats zullen wij ofwel de overwinning behalen ofwel roemvol sterven. Er is geen alternatief. Ook al ben ik een vrouw, mijn besluit staat vast; als de mannen dat liever willen, kunnen ze ook in schande en als slaven verder leven.

De daaropvolgende strijd werd beschreven door Cassius Dio: ‘Er werd heel lang gevochten, waarbij beide kanten evenveel geestdrift en moed aan de dag legden. Maar uiteindelijk, na een lange dag van strijd, overwonnen de Romeinen.’ De beschrijving van Tacitus geeft meer details. Uit zijn relaas krijgen we de indruk dat de passie van de manschappen van Boudica het moest afleggen tegen de discipline van de Romeinen:

De Britten zetten een ongelooflijke hoeveelheid mannen in. Ze vormden geen reguliere linies. Het was een rommelig geheel met losse bataljons, ze waren fanatiek, op het hysterische af, en zo overtuigd van hun overwinning dat ze hun vrouwen op karren aan het einde van de vlakte hadden geposteerd, zodat ze de strijd konden overzien en de wonderen van de Britse moed konden aanschouwen.’

Gouden regelVolgens de beschrij ving van Tacitus droeg Boudica een torque een bekend onderdeel van de krijgsuitrusting van de Kelten De Grote Torque van Snettis ham bestaat uit bijna een kilo goud
Gouden regel Volgens de beschrij­ ving van Tacitus droeg Boudica een torque, een bekend onderdeel van de krijgsuitrusting van de Kelten. De Grote Torque van Snettis­ ham bestaat uit bijna een kilo goud.
150-50 V.C., BRITISH MUSEUM, LONDEN

Voor zover bekend sneuvelden tachtigduizend Britten, onder wie ook vrouwen, terwijl er aan de kant van de Romeinen niet meer dan vierhonderd doden en een iets groter aantal gewonden vielen. Na de overwinning heeft het Romeinse leger de lichamen van de gesneuvelde Britten waarschijnlijk in grote kuilen begraven of de lichamen verbrand. Misschien wordt de plek ooit nog gevonden.

Het lot van Boudica

Het is niet bekend wat er van Boudica is geworden. Tacitus schrijft dat ze gif innam na de nederlaag. Cassius Dio heeft een heel andere lezing. Hij vermeldt dat Boudica ziek werd en overleed, en een plechtige begrafenis kreeg. Van de 16de tot de 19de eeuw hebben generaties Britten gezocht naar de plaats waar de koninginstrijder is begraven. Ze zochten daarbij van Stonehenge tot aan Charing Cross Station in Londen. Maar er is heel weinig bekend over de begrafenisrituelen van de Iceni. Sommige stammen van het Britannia uit de ijzertijd legden hun doden op speciale plaatsen om ze door de elementen te laten uitdrogen, in plaats van de lichamen te begraven of cremeren; als de Iceni dit ook zo deden, dan zou er helemaal niets zijn overgebleven van de koningin.

De Romeinen beantwoordden de Britse opstand met zware represailles. Tacitus beschrijft hoe nederzettingen werden platgebrand en de bevolking gedood. Het is moeilijk om archeologisch bewijs te vinden voor deze Romeinse wraakoefeningen. Wel is er kort geleden in Londen een fort gevonden dat diende voor de troepen die uit Germania waren aangevoerd om de orde in de provincie ter herstellen.

Uit de as herrezenHet theater in Verulamium werd gebouwddein de 2 eeuw tijdensde wederopbouw van de stad na de verwoesting door de troepen van Boudica
Uit de as herrezen Het theater in Verula­mium werd gebouwd de in de 2 eeuw tijdens de wederopbouw van de stad na de verwoesting door de troepen van Boudica.
Verulamium Museum, Bridgeman, ACI

Londinium kwam er weer snel bovenop. Uit een brief uit het jaar 62, waarin het gaat over een lading goederen die uit Verulamium naar Londen moesten worden vervoerd, kunnen we opmaken dat de markt in Londinium snel is herbouwd. Mogelijk heeft keizer Nero overwogen om na de opstand de Romeinen helemaal terug te trekken uit Britannia, maar dat is niet gebeurd.

Onbekend is hoeveel effect de opstand had. De enige beschrijvingen zijn zoals gezegd die van Tacitus en Cassius Dio. De Romeinen gingen verder met de verovering van Britannia, en tegen het jaar 84 had gouverneur Gnaeus Julius Agricola een groot deel van het noorden veroverd. De Romeinen slaagden er niet in de Schotse hooglanden te veroveren. Eind 1e eeuw lag de grens van de provincie Britannia bij de Muur van Hadrianus.

Als de teksten van Tacitus niet waren herontdekt in de 16de eeuw, zou Boudica mogelijk totaal in vergetelheid zijn geraakt. Ze werd in die tijd gezien als een equivalent aan de toenmalige koningin Elisabeth I. In de victoriaanse tijd werd Boudica opnieuw ontdekt, nu als een moedige vaandeldrager van de Britse natie. De beroemdste interpretatie van haar uit deze tijd is het beeld Boudica en haar dochters van Thomas Thornycroft, dat bij de Londense Westminster Bridge werd neergezet, als een symbool voor de eeuwigheid van de Britse spirit en kracht.