Het moderne voetbal is ontstaan in Engeland aan het einde van de 19de eeuw, maar het idee op zich is al veel ouder. Onder de verschillende versies die door de eeuwen heen hebben bestaan, al in het klassieke Griekenland en in de Romeinse tijd, was er één die de passie van het grote publiek samenbracht met het aanzien van de elite: het calcio Fiorentino.
De eerste vermeldingen van deze Florentijnse sport gaan terug tot in de 14de eeuw, maar in de 16de en 17de eeuw werd calcio echt populair. In de begintijd werd de sport op willekeurige plaatsen gespeeld: op de pleinen en in de straten van de stad. Maar vanaf het moment dat de spelregels officieel werden vastgelegd, kreeg calcio een vaste plek: de Piazza Santa Croce.
De teams bestonden uit 27 spelers en het speelveld was iets kleiner dan de huidige voetbalvelden. De teamleden waren onderverdeeld in vier categorieën: vier keepers (datori indietro), drie verdedigers (datori innanzi) en vijf middenvelders (sconciatori). Daarnaast waren er maximaal vijftien aanvallers (innanzi).
Het trapspel
Op de dag van de wedstrijd arriveerden de spelers ’s middags op de Piazza Santa Croce om zich voor te stellen aan het publiek. Plechtig en gedisciplineerd, vergezeld van trompetten en trommels, kwamen ze in een bepaalde volgorde het veld op en liepen ze naar hun positie op het speelveld.
Deze parade was een onderdeel van het evenement. Het was zelfs zó belangrijk dat Giovanni de’ Bardi in zijn verhandeling over het voetbal (1580) bijna de helft van de tekst wijdt aan de organisatie van de entree van de spelers. Hierna begon de zeer manhaftige confrontatie tussen de 54 spelers, over wie Avellini, een chroniqueur van die tijd, zou schrijven: ‘Met het lef van een tijger of een leeuw.’
De wedstrijden duurden iets minder lang dan een uur en het doel was om de bal voorbij een lijn aan de achterzijde het veld te krijgen en zo een goal, een caccia, te maken. Volgens de regels mocht je de bal met je handen aanraken, maar voor een pass moest je je voeten gebruiken. Hiervan is de naam van het spel afgeleid: calcio betekent ‘trap met de voet’. Er werd ingegooid bij een uitbal en het was niet toegestaan de bal ‘boven de normale lengte van een man’ te schieten.
Op elke wedstrijd kwamen veel fans af en Avellini schreef dat bij de aftrap de hele stad op haar grondvesten schudde. En inderdaad is te zien op afbeeldingen uit deze periode dat het publiek niet alleen rondom het veld zat, maar dat er ook veel toeschouwers op de daken van aangrenzende gebouwen zaten.
Ondanks de grote populariteit was calcio een elitesport, die vaak werd beoefend door aristocraten in dure kleding. De sport leek op de middeleeuwse toernooien, waar moed, agressie en geestelijke en lichamelijke fitheid de belangrijkste eigenschappen waren om de strijd te winnen.De familie De’ Medici was een grote aanjager van de sport: ze reserveerde een eretribune bij de belangrijkste wedstrijden en gebruikte het volksvermaak om haar macht aan het volk te laten zien.
Piero de’ Medici was een gepassioneerde beoefenaar van de sport, en ook enkele belangrijke personen uit deze tijd lieten weten dat ze calcio waardeerden: Leonardo da Vinci was een liefhebber, Machiavelli speelde het, en er wordt gezegd dat zelfs enkele pausen, zoals Clemens VII, Leo IX en Urbanus VIII, hun witte soutane uittrokken om in het Vaticaan calcio te spelen.
Net als in het moderne voetbal kent ook het calcio historische wedstrijden. De beroemdste werd gespeeld in 1530. Na acht maanden beleg door Karel V wilden de uitgeputte Florentijnen een groots gebaar maken voordat ze zich zouden overgeven. Ze organiseerden een geweldig feest en lieten de trompetten schallen, zodat Karels leger wist dat er binnen de muren nog steeds voldoende kracht was om plezier te hebben. Ondanks het kanonvuur had de belegerde stad de moed om te blijven voetballen. De trompetten bazuinden door tot aan het einde van de wedstrijd.
Calciowedstrijden waren een bijzondere gebeurtenis, waarmee de adel de eenheid van zijn gesloten gemeenschap wist te versterken. De burgers waren welkom als toeschouwer, maar ze werden uitgesloten van de banketten en de dansfeesten die daarna werden gehouden.
Daarnaast waren de wedstrijden en de festiviteiten een bijzonder effectief middel om indruk te maken op buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders. In plaats van de gebruikelijke theatervoorstellingen of militaire parades, woonden zij een typisch Florentijns evenement bij, dat voor altijd in hun herinneringen gegrift zou blijven.
Dit artikel verschijnt in National Geographic Historia editie 4, 2020.