In 2014 was de Zwitserse antropologe Amelie Alterauge nog maar een paar dagen begonnen aan haar nieuwe baan aan het Institut für Rechtsmedizin van de Universität Bern, toen ze een telefoontje kreeg met het verzoek om een vreemd graf op een eeuwenoude begraafplaats te onderzoeken.

De vindplaats werd vanwege een aanstaand bouwproject opgegraven. Van de ongeveer 340 graven op het kerkhof viel er één met name op: een man van middelbare leeftijd die in een verwaarloosde uithoek van het kerkhof met het gezicht naar beneden was begraven. 'Ik had nog nooit in m’n leven zo’n graf in het echt gezien,' zegt Alterauge.

Bang voor het dode lichaam

In de hoek van de elleboog van de overledene troffen de opgravers een ijzeren mes en een buidel vol munten aan, alsof ze ooit onder de kleding van de man verborgen hadden gezeten. De munten hielpen de archeologen om het lichaam te dateren, ergens tussen 1630 en 1650, een periode waarin deze regio van Zwitserland werd getroffen door een reeks epidemieën.

'Het leek alsof de familie of de doodgravers het lichaam niet wilden onderzoeken,' zegt Alterauge. 'Misschien was hij al in verregaande staat van ontbinding toen hij werd begraven of was hij overleden aan een besmettelijke ziekte en durfde niemand in de buurt van het lijk te komen.'

Op deze zestiendeeeuwse tekening van Hans Baldung Grien is uitgebeeld hoe een Duitse huurling met de Dood spreekt Toen Europa werd getroffen door de pest nam het aantal volksverhalen over hongerige en wraakzuchtige ondoden sterk toe iets wat ook zijn weerslag kan hebben gehad op begrafenisrituelen
Op deze zestiende-eeuwse tekening van Hans Baldung Grien is uitgebeeld hoe een Duitse huurling met de Dood spreekt. Toen Europa werd getroffen door de pest, nam het aantal volksverhalen over hongerige en wraakzuchtige ‘ondoden’ sterk toe, iets wat ook zijn weerslag kan hebben gehad op begrafenisrituelen.
Illustratie DEA Picture Library, De Agostini/Getty

De ontdekking van Alterauge was het begin van een zoektocht naar nog meer voorbeelden van graven waarin overledenen met het gezicht naar beneden waren begraven. Niet alleen in Zwitserland maar ook in Duitsland en Oostenrijk. Hoewel deze manier van begraven zeer zeldzaam is, zijn zulke graven ook elders aangetroffen, vooral in de Slavische delen van Oost-Europa.

Deze bijzondere begrafenismethode wordt vaak vergeleken met andere vreemde begrafenisrituelen, zoals het verminken of met stenen verzwaren van het lichaam. Deze praktijken moesten voorkomen dat 'vampieren' en 'ondoden' uit hun graven zouden opstaan. Maar volgens Alterauge had nog niemand het 'ondersteboven begraven' op systematische wijze onderzocht in het Duitstalige deel van het middeleeuwse Europa, waartoe het huidige Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk behoren.

Pestslachtoffers staan op uit hun graf

Alterauge en haar onderzoeksteam presenteerden hun analyse van deze 'omgekeerde grafleggingen' in 2020, in het tijdschrift PLOS One. Voor het onderzoek bekeken ze bijna 100 graven in het Duitstalige Europa over een periode van 900 jaar.

Uit de gegevens is duidelijk op te maken dat begrafenispraktijken in de loop der tijd veranderden. De onderzoekers brengen deze veranderingen in verband met de vele pestslachtoffers en met de vrees onder overlevenden dat de slachtoffers mogelijk als ‘ondoden’ zouden terugkeren om de levenden te belagen.

Een middeleeuws graf op een kerkhof in Berlijn onthult een lichaam dat met het gezicht naar beneden is begraven Omgekeerde grafleggingen namen in de late Middeleeuwen sterk toe en kunnen een reactie zijn geweest op het grote aantal doden door de pest
Een middeleeuws graf op een kerkhof in Berlijn onthult een lichaam dat met het gezicht naar beneden is begraven. ’omgekeerde grafleggingen' namen in de late middeleeuwen sterk toe en kunnen een reactie zijn geweest op het grote aantal doden door de pest.
Landesdenkmalamt Berlin, Claudia Maria Melisch

Omgekeerd begraven had meerdere redenen

De paar lichamen die met het gezicht naar beneden werden begraven in de vroege en hoge Middeleeuwen (van circa 950 tot 1300), werden vaak in het midden van de kerkelijke begraafplaats begraven. Soms kregen ze zelfs een rustplaats binnen in de kerk. Sommige lichamen zijn voorzien van sieraden, dure kleding en schrijfwaren, wat erop wijst dat het om leden van de hoge adel en priesters ging. Zij hadden er bewust voor gekozen om op deze manier begraven te worden, als een symbool van boetedoening jegens God.

Een bekend historisch voorbeeld is dat van Pepijn de Korte, de vader van Karel de Grote. Hij gaf naar verluidt opdracht om vóór de ingang van de Kathedraal van Saint-Denis in Parijs met het gezicht naar beneden te worden begraven, als boetedoening voor de zonden van zijn vader. Pas ver na zijn sterfjaar 768 zou die laatste wens in vervulling gaan.

Maar archeologen zien vanaf het begin van de veertiende eeuw in Europa opeens een sterke toename van het aantal lichamen dat met het gezicht naar beneden wordt begraven, waarbij sommige aan de rand van de gewijde grond rond kerken werden bijgezet. Deze verandering viel samen met de verwoestende pestepidemieën die Europa voor het eerst in 1347 troffen en uiteindelijk miljoenen levens zouden opeisen. 'Er verandert iets,' zegt Alterauge.

Het geluid van ontbindende lichamen

Omdat de pest méér slachtoffers eiste dan plaatselijke gemeenschappen konden begraven, werd de aanblik en het geluid van tot ontbinding overgaande lijken een afschuwwekkend maar vertrouwd verschijnsel. De lijken raakten opgeblazen en bewogen soms, terwijl de met gassen gevulde ingewanden van de doden weerzinwekkende en verrassende geluiden produceerden. De lijken droogden soms op onverklaarbare wijze uit, waarbij het haar en de nagels leken te groeien terwijl het vlees eromheen verschrompelde.

De rottende 'lijken bewogen en maakten smakkende geluiden. Het leek wel alsof ze zichzelf en hun lijkwaden verteerden,' zegt Alterauge.

Op deze veertiendeeeuwse tekening is uitgebeeld hoe slachtoffers van de pest worden begraven In het Duitse volksgeloof doken figuren als deNachzehrernaverteerder enWiedergngerwederganger op die mogelijk zijn voortgekomen uit het enorme sterftecijfer als gevolg van de pest
Op deze veertiende-eeuwse tekening is uitgebeeld hoe slachtoffers van de pest worden begraven. In het Duitse volksgeloof doken figuren als de Nachzehrer (‘naverteerder’) en Wiedergänger (‘wederganger’) op, die mogelijk zijn voortgekomen uit het enorme sterftecijfer als gevolg van de pest.
Illustratie Hulton Archive/Getty

Op zoek naar een verklaring voor deze wanstaltige aanblik en geluiden hebben de middeleeuwse Europeanen waarschijnlijk ook hun toevlucht genomen bij het oude volksgeloof rond ‘ondoden’, een geloof dat al langer in de Slavische delen van Oost-Europa de ronde deed.

'In Duitsland vinden we het concept van de vampier niet,' zegt Alterauge, 'maar we zien wel ideeën over lijken die nog rondwaren.' Dat soort ideeën, afkomstig uit Slavische gebieden in Oost-Europa, beginnen halverwege de veertiende eeuw, niet lang na de eerste grote pestepidemie, ook in West-Europa voet aan de grond te krijgen.

Middeleeuwse folklore

Vóór de veertiende eeuw is er in de middeleeuwse folklore van het Duitstalige Europa sprake van goede geesten. Zij keren terug om dierbaren te waarschuwen of te helpen. Maar in een tijdperk van plagen namen deze volksverhalen een sinistere vorm aan: die van wandelende doden. 'Deze verschuiving van goede naar kwade geesten vindt plaats tussen 1300 en 1400,' zegt Matthias Toplak, een archeoloog van de Eberhard Karls Universität Tübingen in Duitsland, die niet bij de studie was betrokken.

Alterauge zocht in de middeleeuwse folklore naar aanwijzingen en vond vertellingen over Nachzehrer, een begrip dat vertaald kan worden als ‘naverteerders’, oftewel rusteloze en vraatzuchtige ondoden die zichzelf en hun lijkwaden verteerden en daarna de levenskracht uit overlevende verwanten zogen. 'In historische bronnen wordt vermeld dat Nachzehrer voortkwamen uit een ongebruikelijk of vroegtijdig overlijden,' zegt Alterauge. 'De theorie luidde dat iemand een Nachzehrer werd als hij of zij de eerste in het dorp was die tijdens een pestepidemie overleed.'

In een door plagen geteisterd Europa berustte deze legende op een overtuigende logica: omdat nauwe verwanten van het slachtoffer binnen enkele dagen na de begrafenis eveneens symptomen begonnen te vertonen en bezweken, moet het hebben geleken alsof ze vanuit het bewuste graf werden verdoemd.

'De achtergrond van al deze bovennatuurlijke opvattingen was ongetwijfeld de plotselinge dood van meerdere personen uit één dorp of gehucht,' zegt Toplak. 'Het is logisch dat mensen geesten de schuld gaven en maatregelen namen om te voorkomen dat de doden zouden terugkeren.'

Een ander fenomeen waar de Middeleeuwer voor vreesde, was de naargeestige Wiedergänger – ‘wedergangers’ – die als ondode lijken uit hun graven opstonden en door de omgeving spookten. 'Als je iets verkeerds had gedaan, door een vroegtijdige dood je levenstaken niet hebt kunnen volbrengen of iets moest goedmaken of wreken, dan kon je Wiedergänger worden,' legt Alterauge uit.

Uit het onderzoek blijkt een sterke toename van het aantal lichamen dat tussen de veertiende en zeventiende eeuw aan de rand van kerkhoven en met het gezicht naar beneden werd begraven. De onderzoekers stellen dat het gebruik, althans in dit deel van Europa, de voorkeur genoot om te voorkomen dat kwaadwillende ondoden zouden terugkeren en op de nabestaanden zouden jagen.

Andere verklaringen voor de graflegging

Maar er zijn archeologen die denken dat er ook andere verklaringen mogelijk zijn. In een wereld die werd geteisterd door dodelijke plagen, kan het begraven van het eerste slachtoffer in een dorp een symbolische daad zijn geweest, een wanhopige poging om verdere rampspoed af te wenden.

'Als iemand heel ziek werd, dan moet dat zijn geïnterpreteerd als een straf van God,' zegt Petar Parvanov, een archeoloog van de Central European University in Boedapest die niet bij het onderzoek was betrokken. 'De 'omgekeerde grafleggingen' waren een manier om de mensen op de begrafenis iets duidelijk te maken, namelijk dat de samenleving te veel zonde toeliet en dat daarvoor boetedoening nodig was.'

Volgens archeologe Sandra Lösch zou nader onderzocht moeten worden of er een direct verband bestaat tussen 'omgekeerde grafleggingen' en uitbraken van de pest. Lösch is een van de auteurs van het onderzoek en hoofd van de afdeling fysische antropologie van het Institut für Rechtsmedizin, onderdeel van de Universität Bern.

Door het DNA van de overledenen te analyseren zou het bijvoorbeeld mogelijk zijn om specifieke pestbacteriën aan te tonen, terwijl isotopenonderzoek van de botten en tanden van de slachtoffers 'zou kunnen wijzen op sporen van een dieet of geografische afstamming die verschilt van de rest van de populatie,' wat hun ongebruikelijke graflegging zou kunnen verklaren.

Plaatselijke opgravingen worden vaak niet wetenschappelijk gepubliceerd. Alterauge hoopt dan ook dat archeologen in de komende jaren oude bewijzen opnieuw gaan onderzoeken en ongebruikelijke middeleeuwse graven met een frisse blik zullen bekijken. 'Ik weet zeker dat er meer voorbeelden te vinden zijn', zegt ze.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com.