Zo’n twintig jaar lang werd aangenomen dat het botfragment ‘PP-00128’, in de collectie aardwetenschappen van het University of Alaska Museum of the North, afkomstig was van een nogal oude berensoort. De dijbeensplinter, klein genoeg om tussen twee vingers vast te houden, werd opgegraven op een plek aan de zuidoostkust van Alaska, waar archeologen ook duizenden jaren oude resten van vissen, vogels, zoogdieren en mensen hadden gevonden.

Maar recent genetisch onderzoek leverde een resultaat op dat wetenschappers (maar misschien niet hondenbezitters) heeft verrast: ‘PP-00128’ is afkomstig van een trouwe viervoeter die zo’n 10.500 jaar geleden in gezelschap van mensen door de ijzige nieuwe wildernis van Amerika trok.

De analyse van de oudste resten van een gedomesticeerde hond die tot nu in Noord- en Zuid-Amerika is gevonden, is gisteren gepubliceerd in het tijdschrift Proceedings of the Royal Society B en biedt niet alleen nieuwe inzichten in het tijdstip waarop de eerste honden in Amerika arriveerden en in de routes die ze daarbij samen met de eerste Amerikanen volgden, maar bevestigt ook de zeer oude en diepe band tussen de mens en de gedomesticeerde hond.

“Zelfs als je het leven van mensen die 10.000 jaar geleden hebben geleefd, amper voor de geest kunt halen, kun je je nog wél voorstellen hoe de relatie tussen mensen en hun honden eruit moet hebben gezien,” zegt Carly Ameen, een zoöarcheologe van de University of Exeter in Groot-Brittannië die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken.

Pootafdrukken door Amerika

Hoewel het om het vroegste fysieke bewijs voor de aanwezigheid van gedomesticeerde honden in Amerika gaat, hoeft de dijbeensplinter niet afkomstig te zijn van een van de eerste honden die vanuit Noordoost-Azië naar de Nieuwe Wereld zijn overgestoken. In 2018 werden begraafplaatsen van meerdere honden in Illinois gevonden die rond 9910 jaar oud waren. Met een verschil van slechts enkele eeuwen gaat de eretitel ‘vroegste hond’ maar net naar ‘PP-00128’, de hond uit Alaska. Maar archeologen zijn meer geïnteresseerd in het feit dat er nu twee bijna even oude vindplaatsen van honden op zeer verschillende plekken in Noord-Amerika zijn ontdekt. Dat betekent namelijk dat honden nog veel vroeger naar Amerika moeten zijn overgestoken. Maar wanneer precies zijn de eerste honden in de Nieuwe Wereld gearriveerd?

Volgens onlangs gepresenteerde genetische aanwijzingen hadden mensen gedurende het Laatste Glaciale Maximum (LGM), het tijdperk tussen 26.500 en 19.000 jaar geleden waarin ongeveer een derde van Noord-Amerika door een dikke laag ijs was bedekt, steeds meer ontmoetingen met wilde wolven in Siberië, waar zowel mensen als wolven in relatief gematigde zones prooidieren konden vinden en eten. Sommige van deze wolven moeten zich ergens tussen de 40.000 en 19.000 jaar geleden heel geleidelijk tot gedomesticeerde honden hebben ontwikkeld.

Wetenschappers proberen momenteel genetische informatie te ontfutselen aan beenderen die in Noord-Amerika zijn opgegraven, waaronder ook botten die in het University of Alaska Museum of the North worden bewaard. Het onderzoek maakt deel uit van een multidisciplinair project waarbij wordt gekeken naar de ontwikkeling van de diersoorten, het klimaat en het landschap van een regio die in dit tijdperk soms door oprukkende ijsmassa’s werd bedekt en dan weer vrij kwam te liggen. Charlotte Lindqvist, evolutiebiologe aan de University at Buffalo en medeauteur van de nieuwe studie, verdiepte zich in het leven van beren in deze periode. Eén botmonster met de aanduiding PP-00128, dat oorspronkelijk was opgegraven op de vindplaats Lawyer’s Cave aan het Blake Channel, was toegeschreven aan een berensoort uit die periode.

Hoewel uit genetisch onderzoek bleek dat PP-00128 niet tot een beer behoorde, was het gezien de kleine omvang van de botsplinter niet mogelijk er het complete kern-DNA van de hond uit te isoleren. Maar het mitochondriaal DNA – een fractie van het totale genoom dat alleen via de vrouwelijke lijn wordt overgeërfd – kon wél worden verkregen. De analyse van het multidisciplinaire team wees erop dat de hond tot een afstammingslijn behoorde die zich pas 16.700 jaar geleden van Siberische verwanten had afgesplitst, dus in een tijd waarin de eerste mensen waarschijnlijk via kustgebieden Noord-Amerika binnentrokken.

Maar zelfs dat tijdstip hoeft niet per se het moment te zijn geweest waarop enkele Siberische honden voor het eerst in gezelschap van mensen in Amerika arriveerden. Tenzij er veel minder honden in de regio leefden, is het onwaarschijnlijk dat de populaties honden die in Siberië achterbleven, allemaal van dezelfde moeder afstammen als de Amerikaanse populaties, zegt Krishna Veeramah, een populatiegeneticus van de Stony Brook University die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken. Waarschijnlijker is dat de honden uit beide groepen vele generaties eerder van één voorouder afstammen en dat ze pas lang daarna gescheiden wegen gingen.

Oorspronkelijk werd gedacht dat dit onooglijke botfragmentje met de aanduiding PP00128 tot een oude berensoort behoorde maar uit genetisch onderzoek blijkt nu dat het van een vroege gedomesticeerde hond afkomstig is
Oorspronkelijk werd gedacht dat dit onooglijke botfragmentje met de aanduiding ‘PP-00128’ tot een oude berensoort behoorde, maar uit genetisch onderzoek blijkt nu dat het van een vroege gedomesticeerde hond afkomstig is.
Douglas Levere, University at Buffalo

Met andere woorden, de ouderdomsgrens van 16.700 jaar geleden kan het punt aangeven waarop deze groepen zich in genetisch opzicht van elkaar afsplitsten, maar niet per se het punt waarop beide populaties zich van elkaar scheidden. Deze grens kan dus niet worden gebruikt om vast te stellen wanneer de eerste gedomesticeerde honden in Amerika arriveerden.

Evenals de komst van de eerste Amerikanen blijven de tijdgrenzen voor de komst van de eerste honden naar Amerika vaag. (Er zijn bijvoorbeeld nog geen aanwijzingen gevonden die erop duiden dat de allereerste mensen in Amerika ook honden bij zich hadden of dat hun viervoeters iets later arriveerden.) Maar de ontdekking dat deze gedomesticeerde hond aan de kust van Alaska leefde, in een tijd dat het ijs zich in Pacifische kustgebieden snel terugtrok, wijst erop dat mensen langs deze routes de Nieuwe Wereld kunnen zijn binnengetrokken.

Wetenschappers willen graag achterhalen of de eerste Amerikanen daarbij de landcorridors tussen de afsmeltende Cordillera- en Laurentide-ijskappen in Amerika zijn gevolgd of dat ze de Pacifische kust zijn afgezakt. “Ik ben er zeker van dat deze migratie via beide routes heeft plaatsgevonden,” zegt Lindqvist, maar geologisch bewijs wijst erop dat het ijs langs de Pacifische kust zich eerder begon terug te trekken en dus een vroegere toegang tot de Nieuw Wereld bood.

'Zwitsers zakmes' op vier poten

Uit isotopenonderzoek van PP-00128 is gebleken dat deze hond zich voedde met vis, walvisvlees en gezouten vlees – oftewel etensresten die hij van zijn menselijke begeleiders kreeg. Hoewel we niet weten hoe deze hond er in het echt moet hebben uitgezien, kunnen experts op basis van enkele plausibele veronderstellingen toch een beeld van het dier schetsen.

Robert Losey, een archeoloog die aan de University of Alberta de relatie tussen mens en dier bestudeert en niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken, denkt dat als de hond gelijkenissen vertoonde met andere vroege Siberische hondensoorten, hij aan de grote kant moet zijn geweest en tussen de 23 en 28 kilo moet hebben gewogen. “Ik zou verwachten dat deze hond zich min of meer hetzelfde gedroeg als onze moderne honden, dat hij goed aan koude omgevingen was aangepast, dat hij waarschijnlijk deelnam aan de jacht en vrachten droeg of die op sleden voortsleepte,” zegt hij. (Mensen gebruikten bijna tienduizend jaar geleden al sledehonden.)

“Als je een Amerikaanse oerhond zou willen aanschaffen, zou je het best een Siberische husky, een Alaska-malamute of een Groenlandse hond kunnen kopen – dan kom je er het dichtstbij in de buurt,” zegt Angela Perri, een archeologe van de Durham University in Engeland die geen deel uitmaakte van de nieuwe studie.

(Lees ook: Reuzenwolven bestonden echt en ze waren nog vreemder dan we al dachten)

Ze vergelijkt deze honden met een ‘Zwitsers zakmes’, vanwege de veelzijdige taken die ze in de loop der geschiedenis voor de mens hebben opgeknapt – als jacht- en waakhonden, alarmbellen, warme kruiken en bronnen van emotionele steun.

Maar als de omstandigheden in het hoge noorden “wanhopig werden, wanneer het dus echt lastig werd, werden deze honden ook voor hun bont en vlees gebruikt,” zo blijkt volgens Perri uit etnografische gegevens. Het werk dat de eerste gedomesticeerde honden in Amerika verrichtten, kan in de loop der tijd telkens zijn veranderd, afhankelijk van de zwaarte van de omstandigheden die tijdens deze oeroude trektochten heersten.

Een ruwe schets

Nadat deze Siberische oerhonden in Amerika waren gearriveerd, verbreidden ze zich gestaag over heel Noord- en Zuid-Amerika, waar ze zich vermengden met coyotes en wolven, en uiteindelijk ook weer met honden die veel later arriveerden, waaronder de hondenrassen uit het Noordpoolgebied die rond duizend jaar geleden door stammen van de Thule-cultuur (de voorlopers van de huidige Inuit) naar Amerika werden meegebracht.

Maar de genetische afstammingslijn van al deze oerhonden werd bijna uitgeroeid toen Europese kolonisten enkele eeuwen later hun eigen hondenrassen meebrachten en oude hondenrassen door de grootschalige jacht en door ziekten werden gedecimeerd. Dankzij genetisch onderzoek en toevallige ontdekkingen is hun verhaal niet in vergetelheid geraakt. En zoals deze nieuwste ontdekking laat zien, ligt er nog “een schat aan gegevens te wachten in opslagruimtes en depots,” zegt Ameen.

Bovendien zal de onafzienbare wildernis van Alaska door middel van gestaag en zorgvuldig archeologisch onderzoek mettertijd meer geheimen prijsgeven over de eerste Amerikanen en hun honden.

“De antwoorden liggen daar ergens op ons te wachten,” zegt Perri. “Er is geen dier dat zó’n sterke band met de mens heeft als de hond, nietwaar?”

“Dus het verhaal van de hond is het verhaal van de mens,” zegt zij.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com