Dit artikel verscheen in Historia Magazine.

Tijdens de 18de en de 19de eeuw geloofden veel mensen in Europa in het bestaan van vampiers. Zoals Jean-Jacques Rousseau in 1762 al aangaf, was er in die tijd geen beter gedocumenteerd onderwerp dan vampirisme: ‘Bewijs is er in overvloed: mondelinge verklaringen en opmerkelijke bevindingen van chirurgen, priesters en magistraten.’ Uiteraard waren er ook talloze sceptici, onder wie Rousseau zelf en de Franse schrijver Charles Nodier. Die laatste vroeg zich in 1822 af hoe het mogelijk was dat rationele individuen ‘het absurdste van alle waanideeën’ als waarheid konden beschouwen. Maar waarom waren er zo veel mensen die wél geloofden in vampiers?

De belangstelling voor vampiers is voor een deel toe te schrijven aan de benedictijn Augustin Calmet, auteur van de Verhandeling over de verschijningen van geesten en over vampiers (1751), een boek waarin talloze gevallen van vampirisme zijn verzameld. Calmet definieerde vampiers als volgt: ‘Doden (...) die uit hun graven komen en de wereld van de levenden verstoren. Ze zuigen hun bloed, ze maken herrie bij hun deuren en in huizen, (...) en uiteindelijk veroorzaken ze vaak hun dood. Men komt slechts van hun verschijning af (...) door ze op te graven, hun hoofd af te hakken, hen te spietsen, te verbranden of hun hart te doorboren.’

Een van de belangrijkste aanwijzingen dat een overledene mogelijk een vampier was geworden, was de geringe ontbinding van het lichaam: ‘Wanneer ze worden opgegraven, zijn hun lichamen intact, is hun bloed roodbruin en vloeibaar en zijn hun ledematen soepel en beweeglijk,’ schreef Calmet.

Levende doden

Aan de geringe ontbinding van het lichaam van een overledene kunnen twee natuurlijke fenomenen ten grondslag liggen: mummificatie, dat voor kan komen in een droge en warme omgeving; en verzeping, een proces dat kan optreden wanneer een lijk op een koude en natte plek ligt. Bij verzeping ontstaat uit vetweefsel adipocire, of lijkenwas, een substantie die lijkt op zeep. Het normale ontbindingsproces blijft hierdoor uit. De lijken die worden beschreven in Calmets verhandeling waren hoogstwaarschijnlijk verzeept.

Een ander kenmerk dat met vampiers in verband werd gebracht, waren de bloedvlekken die bij bepaalde opgegraven lijken zichtbaar waren. Calmet omschreef het als volgt: ‘Ze zuigen het bloed (...) in zo een grote overvloed naar binnen dat het soms uit hun mond, door de neus of zelfs door de oren naar buiten komt. Soms zwemt het lijk in het bloed en vult het zijn kist volledig (...). Bovendien vertonen ze tekenen van leven: het bloed is vloeibaar.’ Een ander verslag beschrijft dat ‘wanneer de doodskisten werden geopend (...) de lichamen in plassen bloed lagen, omdat de vampiers op het moment van het openmaken van de kist nog niet al het bloed hadden geconsumeerd’.

Hoelang het bloed na de dood vloeibaar blijft, hangt af van verschillende omgevingsfactoren. Onder gunstige omstandigheden, met lage temperaturen, kan het stollen drie tot vier dagen of zelfs langer op zich laten wachten. Het is goed mogelijk dat dit proces nog niet in gang was gezet op het moment dat een lichaam werd opgegraven omdat werd gedacht dat het toebehoorde aan een vampier.

In de gevallen waarbij lichamen werden aangetroffen die ‘zwommen’ in het bloed (wat zeker een overdrijving is), moet sprake zijn geweest van postmortale bloedingen. Of het lichaam raakte beschadigd tijdens het vervoer ervan naar de begraafplaats of tijdens het neerlaten van de kist in de grafkuil. Ook kan een verhoogde concentratie anticoagulerende eiwitten in het bloedplasma de oorzaak zijn. Het is dan ook aannemelijk dat het bloed door een natuurlijke oorzaak uit de neus en mond vloeide. De conclusie dat er sprake was van vampirisme is nogal voorbarig en ongegrond.

Augustin Calmet stelde dat vampiers oorspronkelijk afkomstig waren uit OostEuropa de naam betekent bloed zuiger in Slavische talen Het geloof in vampiers is al zeer oud wat blijkt uit middeleeuwse skeletten waarvan de hartstreek is doorboord met ijzeren staven zoals hier te zien is
Augustin Calmet stelde dat vampiers oorspronkelijk afkomstig waren uit Oost-Europa; de naam betekent ‘bloed zuiger’ in Slavische talen. Het geloof in vampiers is al zeer oud, wat blijkt uit middeleeuwse skeletten waarvan de hartstreek is doorboord met ijzeren staven, zoals hier te zien is.
NURPHOTO/GETTY IMAGES

Zwavel en dwaallichten

Naast afwijkende ontbindingsverschijnselen zijn er nog andere elementen die hebben bijgedragen aan de myrthevorming rond vampiers. Men dacht bijvoorbeeld dat er een zwavelgeur uit hun lichamen kwam, of dat er dwaallichten dansten boven de graven van vampiers. Ook epidemieën en natuurrampen werden aan deze wezens toegeschreven. Zulke verschijnselen leidden vaak tot het plegen van invallen op begraafplaatsen, in de hoop de lijken van vermeende vampiers te kunnen opsporen.

Het einde van een vampier Gravure uit Les Tribunaux de Secrets uit 1864
Het einde van een vampier. Gravure uit Les Tribunaux de Secrets uit 1864.
Mary Evans, Scala, Florence

Een schreeuw uit het graf

Het volksgeloof schreef voor dat mogelijke vampiers moeten worden opgegraven om daarna definitief onschadelijk te worden gemaakt. Dat laatste kon bijvoorbeeld worden bereikt door ze te onthoofden, of ze te doorsteken met een staak.

Blijkbaar kwam het voor dat vermeende vampiers bij deze behandeling een kreet slaakten. De verhandeling van Calmet beschrijft een van die gevallen in detail. Toen de vampierjager volgens voorschrift ‘het hart had doorboord met (...) een zeer scherpe staak die in zijn geheel door het lichaam werd gedreven, gaf het (...) een afschuwelijke schreeuw, alsof er nog leven in zat’. Zulke observaties werden aangevoerd als overtuigend bewijs dat vampiers werkelijk levende doden waren, en dat ze pas na tussenkomst van een vampierjager daadwerkelijk stierven.

Maar ook achter dit verschijnsel gaat een logische verklaring schuil. Zo werd de lucht die in de borstkas achterbleef door de snelheid en het geweld van de slag met de staak door de keel gestuwd. Het geluid dat hierdoor ontstond, werd door omstanders geïnterpreteerd als de laatste schreeuw van de onschadelijk gemaakte ‘vampier’.

Hoe een vampier te doden?

Door hun angst voor vampiers gingen mensen op zoek naar manieren om zich tegen hun aanvallen te wapenen. Boeren in Oost-Europa hingen knoflookstrengen om hun nek en smeerden kinderen en vee ermee in. De effectiefste methode was het hart van de vampier te doorboren met een staak, het hoofd af te hakken en het stoffelijk overschot te verbranden op de brandstapel.

Antivampiersuitrusting bestaande uit diverse voorwerpen 19deen 20steeeuw samengesteld rond 1970 op basis van films en boeken Royal Armouries Museum Leeds
Antivampiersuitrusting, bestaande uit diverse voorwerpen. 19de en 20ste eeuw, samengesteld rond 1970 op basis van films en boeken. Royal Armouries Museum, Leeds.
Royal Armouries Museum, Alamy, ACI

Nagels en haar

Een ander fenomeen dat ‘zonder enige twijfel’ zou duiden op vampirisme, was het blijven groeien van de baard, het haar en de nagels van de overledene. Natuurlijk is het zo dat het haar en de nagels stoppen met groeien wanneer iemand het leven laat, maar bepaalde optische effecten kunnen een tegenovergestelde indruk wekken.

Het ‘doorgroeien’ van het haar kan echter eenvoudig worden verklaard. Na de dood vindt uitdroging van de huid plaats, waardoor deze zich terugtrekt. Inwendig haar, zoals baardhaar, kan daardoor uit de huid tevoorschijn komen, waardoor het lijkt alsof het is blijven groeien. Daarnaast heeft hoofdhaar bij een dode de neiging om slap te gaan hangen, wat ook weer de indruk kan wekken dat het is gegroeid. Hetzelfde gebeurt met de nagels, die door het terugvallen van de nagelriemen langer lijken te worden. Bovendien kleuren de nagels donkerder wanneer iemand overlijdt, wat dat effect nog kan versterken.

Toch hoeven oude bronnen over vampirisme niet helemaal te worden afgedaan als fantasie. Vaak komen de beschrijvingen overeen met de tafonomische processen zoals wij die nu kennen. Het probleem lag vooral in de verklaring die achter de observaties werd gezocht, waardoor onwetendheid over het ontbindingsproces leidde tot een eeuwenlang geloof in vampiers.