Jeanne Boulet was een veertienjarig herdersmeisje dat in de tweede helft van de achttiende eeuw in de toenmalige provincie Gévaudan in Zuid-Frankrijk leefde. Op een junidag in 1764 trok ze met haar vee naar de beboste valleien rond de Allierrivier. Het zou de laatste keer zijn, want het meisje keerde niet meer terug.
Toen haar toegetakelde lichaam werd teruggevonden, stelden de bewoners van Gévaudan met afschuw haar doodsoorzaak vast: Boulet was aangevallen door een bloeddorstig wezen dat onmogelijk een gewoon roofdier kon zijn. Het dier zou bekend komen te staan als la bête du Gévaudan (‘het beest van Gévaudan’), en al snel werd er geopperd dat het om een weerwolf zou gaan.
Een weerwolf op het Franse platteland
Na Boulet zouden er nog zeker honderd dodelijke slachtoffers volgen: allemaal zwaar toegetakeld, sommigen zelfs onthoofd, onder hen vooral vrouwen en kinderen. Het beest had een duivelse blik in zijn ogen, vertelde iemand die een aanval had overleefd. Hij was ongekend snel en behendig, aldus een ander.
Drie jaar lang leefden de bewoners van Gévaudan in doodsangst. In januari 1765 verhaalde een artikel in de plaatselijke krant over een groep tieners die had geprobeerd het beest van zich af te slaan met stokken. In een ander incident bevocht Jeanne Jouve het dier om haar drie kinderen te beschermen: één van hen kwam daarbij om het leven.
Tot op de dag van vandaag is het verhaal over het beest van Gévaudan, net als andere weerwolfverhalen zoals dat over landheer Peter Stumpp, een populair onderwerp voor cryptozoölogisten en samenzweringstheoretici. Maar wat is er precies van waar? En hoe kom je daar achter?
Was er echt een weerwolf in Gévaudan?
In de afgelopen eeuwen zijn de gruwelijke sterfgevallen van Gévaudan op verschillende manieren verklaard. Hoewel het bestaan van weerwolven volgens de wetenschap natuurlijk uitgesloten is, zijn er zelfs vandaag de dag nog mensen die het bestaan van la bête du Gévaudan als waarheid beschouwen. Een andere theorie luidt dat er een seriemoordenaar actief zou zijn geweest. Hij zou één of meerdere dieren ertoe hebben aangezet de slachtoffers te doden. De meeste experts vinden deze verklaring echter niet overtuigend.
Bioloog Karl-Hans Taake zoekt het antwoord in een andere hoek. Hij betoogde onlangs dat het beest een ontsnapte jonge leeuw kan zijn geweest. De leeuw zou met zijn korte, lichtbruine manen een angstaanjagende indruk hebben gemaakt op de Franse plattelandsbewoners. Volgens Taake zou de leeuw uiteindelijk omgekomen zijn door vergiftigd lokaas te eten dat overal in Gévaudan was neergelegd.
Historicus Jay M. Smith komt met een minder exotische theorie: ‘het beest’ van Gévaudan zou in werkelijkheid uit een roedel grote wolven hebben bestaan. Doordat de lokale pers met het verhaal aan de haal ging, ontstond er nationale hysterie – vergelijkbaar met hoe ooit de angst voor vampiers werd aangewakkerd. Eind 1764 omschreef journalist François Morénas de weerwolf van Gévaudan onder meer als de Nemeïsche leeuw uit de Griekse mythologie: een reusachtig beest dat moordend door de Griekse wouden trok.
Tussen 1764 en 1767 werden er meer dan honderd wolven gedood in Gévaudan. Of la bête daar tussen zat, is onmogelijk vast te stellen. Maar zelfs als het dier de dood vond, is de mythe over zijn bestaan nog altijd springlevend.
Meer lezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang de favoriete verhalen van de redactie wekelijks in je mail.