In de afgelopen decennia zijn schoonmaakacties op stranden uitgegroeid tot een wereldwijd fenomeen, waarbij vrijwilligers met regelmatige tussenpozen bijeenkomen om al het plastic afval op een strand op te ruimen. Maar uit onderzoek op een afgelegen Australische eilandketen blijkt nu dat dit soort acties onbedoeld de volle omvang van de plasticvervuiling kunnen maskeren, omdat veel van het plastic onder het zand verborgen ligt

Het onderzoek op enkele afgelegen eilandjes levert ook een verontrustend beeld op van de vervuiling van stranden in dichtbevolkte gebieden: als ze nooit worden schoongemaakt, zou het plastic er zich jaar na jaar ophopen en uiteindelijk in steeds kleinere fragmenten uiteenvallen tot microplastic.

Al in 1986 begon de ngo The Ocean Conservancy met het schoonmaken van één strand in Texas. Inmiddels organiseert de groep soortgelijke acties op stranden in meer dan honderd landen, waar in de loop der decennia ruim 136 miljoen kilo afval werd verzameld.

Maar wat er bij die schoonmaakacties niet wordt opgeruimd, is het microplastic in het zand onder de oppervlakte. Niemand weet hoeveel er ligt begraven, hoe snel het zich ophoopt en welke gevolgen het heeft.

“Helaas is de situatie op de Cocoseilanden niet uniek,” zegt Jennifer Lavers, marien onderzoekster aan de Australische University of Tasmania, in een artikel dat op 16 mei verscheen in het tijdschrift Scientific Reports.

“Met tweeduizend eilanden in de oceaan en duizenden nieuwe stukken plastic die elke dag op afgelegen stranden aanspoelen, kunnen dit soort schoonmaakacties de vervuiling niet bijhouden. Als er niet snel zinvolle maatregelen worden genomen (...), zal het tegengaan van plastic vervuiling een druppel op de gloeiende plaat blijven,” schrijft zij.

Wiens afval?

Ruim tachtig procent van de acht miljoen ton plastic afval die elk jaar in de wereldzeeën belandt, is afkomstig van land. Afgelegen, onbewoonde of dunbevolkte eilandjes zijn voor wetenschappers uitstekende plekken om onderzoek te doen naar de gevolgen van de vervuiling en naar de wijze waarop het afval zich over de wereldzeeën verplaatst, want bijna niets ervan is van plaatselijke herkomst.

De eilandengroep van de Cocos- en Keeling-eilanden is een afgelegen keten van 27 kleine atollen, die op zo’n 2100 kilometer ten noordwesten van Australië in de Indische Oceaan liggen en amper zeshonderd inwoners tellen; bijna de hele bevolking woont op de twee grootste eilanden. Vrijwel al het afval dat op de stranden van de Cocoseilanden aanspoelt, wordt aangevoerd op oceaanstromingen.

De eilandjes worden aangeprezen als “Australië’s laatste ongerepte paradijs.” Lavers en haar team kwamen in 2017 op de eilanden aan en namen er monsters van afval op 25 stranden van zeven atollen. Ze verzamelden hout, glas, metaal en plastic van het oppervlak van de stranden en uit de overwoekerde gedeelten direct achter de stranden waar zich veel aangespoeld afval ophoopt. Ook namen ze monsters van microdeeltjes die ongeveer tien centimeter onder het zand verborgen lagen. Bijna al het verzamelde afval was van plastic.

Op basis van deze monsters schatte Lavers dat op de eilandketen 414 miljoen afvalfragmenten met een totaalgewicht van 238 ton waren aangespoeld. Microdeeltjes in het zand maakten 93 procent van dat totaalgewicht uit.

“Wat je aan de oppervlakte ziet liggen, is absoluut het topje van de ijsberg,” zegt Lavers. “Wat er eigenlijk ligt, ligt verborgen onder het zand.”

De grotere fragmenten bestonden voor 25 procent uit drinkrietjes, plastic zakken, tandenborstels en schoenen. Slechts twee procent van het strandafval bestond uit vistuig, wat erop wees dat de visserij rond deze eilanden grotendeels kleinschalig en niet-commercieel is, zegt Lavers.

Effecten van microplastic

De ontdekking dat het overgrote deel van de plasticvervuiling op de stranden van de Cocoseilanden uit microplastic in het zand bestaat, is een logisch resultaat, gezien de wijze waarop plastic tot steeds kleinere fragmenten wordt afgebroken door de inwerking van zonlicht en golfbewegingen, zei Kara Lavender Law, oceaanonderzoekster van de Sea Education Association in Woods Hole, Massachusetts. “Ik ben blij dat er mensen zijn die dit soort veldwerk verrichten en dat ze daarbij in meer detail kijken naar het soort afval, met inbegrip van de kleine fragmenten die op stranden worden gevonden en de manier waarop deze fragmenten aanspoelen,” zegt zij. “We kennen nog niet de volle omvang van de strandvervuiling.”

Bijna tien jaar geleden ontdekten wetenschappers in Hawaï dat het microplastic op de stranden ertoe leidde dat zeewater gemakkelijker door het zand sijpelde, wat van invloed was op de snelheid waarmee het zand uitdroogde. Terwijl zich meer en meer microplastic in het zand ophoopt, begint het als een soort isolatiemateriaal te fungeren en voorkomt het dat de warmte van de zon ook de diepere lagen van het zand bereikt, waardoor de temperatuur van het strand wordt beïnvloed. Dat heeft weer geleid tot veranderingen in de sekse van pasgeboren zeeschildpadden, die wordt bepaald door de warmte van het zand waarin de eieren liggen begraven.

“Koudere nesten betekenen een langere incubatietijd en zorgen ervoor dat de verhouding tussen de seksen van pasgeboren schildpadden verandert: dat er meer mannetjes worden geboren,” zegt Steven Colbert, marien wetenschapper aan de University of Hawaii en een van de auteurs van de studie uit 2011.

Naast het door haar in 2017 verrichte onderzoek naar plastic afval op het afgelegen Henderson Island (onderdeel van de Pitcairn-eilanden in de Stille Zuidzee), waar zij de hoogste dichtheid van plastic afval ter wereld aantrof, biedt het nieuwe onderzoek op de Cocoseilanden volgens Lavers een goed uitgangspunt voor verdere wetenschappelijke studies.

“De grote vraag is: welke invloed heeft al dat plastic op de werking van strandafzettingen? Je kunt niet steeds meer plastic aan een strand toevoegen en vervolgens geen veranderingen verwachten,” zegt zij. “Op een zeker moment zal de temperatuur van het strand veranderen, of de chemische samenstelling van het zand of de manier waarop het strand het zeewater absorbeert en hoe het water verdampt... Al deze factoren zullen veranderen en alle dieren die op het strand leven, zullen erdoor worden beïnvloed.”

Lavers is de laatste wetenschapper die het Henderson Island heeft bezocht en is inmiddels vertrokken voor een verblijf van nog eens zestien dagen op het onbewoonde eilandje, waar ze informatie wil verzamelen over de temperatuur en het vocht- en watergehalte van de stranden. Ze is op 1 juni vertrokken.

Maar George Leonard, hoofd wetenschap van de Ocean Conservancy, betwijfelt of de plasticvervuiling van de stranden in Californië hetzelfde zou zijn als op de Cocoseilanden in het geval dat de Californische stranden niet langer zouden worden schoongemaakt.

“Je kunt die sprong niet maken,” zegt hij. “De habitats zijn anders. De oceanografie is er anders. Maar het feit dat we op plekken waar de mens geen directe invloed heeft toch zo’n afgrijselijke voetafdruk van onze obsessie met plastic vinden, is erg verontrustend. En het roept om wereldwijde maatregelen.”

Negen miljard kilo plastic belandt jaarlijks in de oceaan. Meer informatie over de plasticsoep en wat je daar zelf tegen kunt doen, vind je op natgeo.nl/stopmetplastic

Dit artikel werd opgesteld in samenwerking met de National Geographic Society. Het werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com