Veel dieren vinden het leuk om te spelen, vaak alleen maar omdat ze er plezier aan beleven. Huisdierbezitters weten dat dit geldt voor katten, honden en zelfs knaagdieren, en wetenschappers hebben hetzelfde speelse gedrag waargenomen bij sommige soorten vissen, kikkers, hagedissen en vogels. Maar hoe zit het met insecten? Hebben zij mentale vermogens en levenswijzen die complex genoeg zijn om ruimte te bieden voor spel?

Uit nieuw onderzoek dat onlangs in het vakblad Animal Behaviour is gepubliceerd, komt naar voren dat hommels het leuk vinden om met balletjes van hout te spelen, zonder dat ze dat gedrag hebben aangeleerd of dat ze er iets voor terugkrijgen: klaarblijkelijk vinden ze het gewoon leuk om te doen.

‘Het toont aan dat bijen méér zijn dan piepkleine robotjes die alleen maar op bepaalde stimulansen reageren (...) en dat ze wel degelijk dingen doen omdat ze dat plezierig vinden,’ zegt hoofdauteur Samadi Galpayage Dona, onderzoekster aan de Queen Mary University of London.

De uitslag van het nieuwe onderzoek is de zoveelste aanwijzing dat bijen mogelijk complexere wezens zijn dan voorheen werd gedacht. Als ze inderdaad louter spelen om wat plezier te hebben, dan roept dat een aantal belangrijke vragen op over het gevoelsleven van deze dieren, waaronder de vraag of ze over een zelfbewustzijn beschikken.

Voor de lol

Aardhommels van de ondersoort Bombus terrestris audax behoren tot de meest voorkomende hommels in Europa. Ze worden in parken en tuinen gespot en worden vaak gebruikt om kasplanten te bestuiven. Maar wetenschappers weten inmiddels dat deze pluizige en zoemende insecten heel sociale wezens zijn en verrassende cognitieve vaardigheden bezitten. In 2017 bleek uit een onderzoek van wetenschappers aan de Queen Mary University of London dat hommels met piepkleine houten balletjes kunnen leren ‘voetballen’ en in ruil voor een beloning zelfs ‘doelpunten’ kunnen scoren.

Maar tijdens de studie beseften de academici dat sommige hommels in de marge van het onderzoek het gewoon leuk leken te vinden om met de houten balletjes te spelen, zonder een duidelijk aanleiding of het vooruitzicht op een beloning. Om te testen of de hommels dat inderdaad voor de lol deden, voerde Galpayage Dona een aantal experimenten uit. Tijdens een ervan werden 45 hommels op een ‘speelveldje’ gezet dat via een paadje was verbonden met een aparte voederplek, waarbij aan weerzijden van het paadje achttien gekleurde balletjes lagen. De hommels konden linea recta en zonder obstakels naar de voederplek lopen, maar als ze dat wilden, konden ze iets met de gele, paarse of houtkleurige balletjes doen. Het experiment liep achttien dagen lang, waarbij de hommels drie uur per dag over het paadje heen en weer liepen. Aan één zijde van het paadje waren de balletjes op de bodem vastgelijmd, aan de andere zijde lagen ze los.

De hommels (die waren gemarkeerd volgens leeftijd en sekse) leken de voorkeur te geven aan de zijde van het paadje waar de beweegbare balletjes lagen en haalden er van alles mee uit. Verschillende keren rolden ze de balletjes met hun lichamen over het speelveldje voort. Sommige hommels deden dat slechts één keer, andere deden het op één enkele dag wel 44 keer en er was één hommel die tijdens de hele duur van het experiment 117-maal met een balletje rolde.

Het feit dat de bijen telkens weer naar de balletjes terugkeerden en ermee begonnen te rollen, ‘duidt erop dat ze een of andere vorm van plezier aan deze activiteit beleven,’ zegt Galpayage Dona, die benadrukt dat er aanwijzingen zijn dat zulk gedrag als ‘spel’ kan worden opgevat, aangezien de verzamelde gegevens aansluiten op eerder onderzoek naar speels gedrag bij dieren. Mannetjesbijen lijken langer met de balletjes te spelen dan vrouwtjesbijen, een patroon dat tijdens soortgelijk onderzoek naar het spelgedrag bij gewervelde dieren eveneens is geobserveerd. Ook bleek dat hommels die jonger dan drie dagen oud waren vaker met de balletjes rolden dan hommels die ouder dan tien dagen waren. Ook dat sluit aan op eerder onderzoek naar spelgedrag bij andere diersoorten.

‘Het feit dat jongere exemplaren vaker spelen, kan in verband worden gebracht met de voorbereiding op het volwassen leven dat ze gaan leiden,’ zegt Elizabeth Franklin, een gedragsecologe van het Cornwall College in Newquay die onderzoek doet naar sociale insecten maar niet betrokken was bij de nieuwe studie.

Spelregels

Volgens wetenschappelijke maatstaven die mede zijn opgesteld door Gordon Burghardt, etholoog aan de University of Tennessee, moet spelen vrijwillig, spontaan of geheel uit zichzelf plezierig zijn. De activiteit van het spelen is een gedrag dat geen directe en duidelijke functie heeft, zoals het vergaren van voedsel, het zoeken naar een schuilplaats of het paren.

Volgens Burghardt, die niet bij de nieuwe studie was betrokken, worden in het onderzoek enkele van de ‘beste experimenten’ met betrekking tot spelgedrag bij dieren beschreven, aangezien alle gegevens en parameters ervan zorgvuldig zijn getest. Zo werd ervoor gezorgd dat het voortrollen van een houten balletje nooit uitmondde in het vinden van voedsel. De nectar en pollen die de hommels nodig hadden, konden ze zonder problemen in de andere ruimte vinden, zonder dat de insecten met de balletjes hoefden te spelen. In hun omgang met de balletjes gebruikten de hommels nooit hun proboscis of zuigsnuit om de zoetige beloning te vinden, noch probeerden ze in de balletjes te bijten. Maar het belangrijkste was dat ze ook één dag of zelfs twee verschillende dagen na het foerageren terugkwamen om de balletjes voort te rollen. (In het wild is waargenomen hoe bijen bloemen die geen nectar meer bevatten, links laten liggen.)

Een aardhommel voedt zich met de nectar van lavendel Deze insecten zijn heel vernuftig in hun omgang met bloemkelken tijdens een experiment leken ze ook plezier te hebben in het voortrollen van houten balletjes
Een aardhommel voedt zich met de nectar van lavendel. Deze insecten zijn heel vernuftig in hun omgang met bloemkelken; tijdens een experiment leken ze ook plezier te hebben in het voortrollen van houten balletjes.
Lisa Geoghegan, Alamy

Ook toonden de hommels nooit hun genitaliën, wat erop wees dat ze geen pogingen deden om te paren, en rolden ze de balletjes in allerlei richtingen, wat duidelijk maakte dat ze niet bezig waren met het opruimen van hun leefomgeving – iets wat bijen soms doen.

‘Het is verbluffend om te zien hoe zo’n kleine bij met een balletje speelt,’ zegt Burghardt lachend. ‘Als je dat bij een ander dier zou zien, zou je dat zonder probleem “spelen” noemen.’

Het zoemt rond

Burhardt denkt dat spelen een complex geheel van gedragingen is dat zich gedurende de evolutie bij veel verschillende dieren onafhankelijk is ontstaan en dat het deze dieren op verschillende manieren bij hun ontwikkeling helpt.

Volgens onderzoek bij primaten spelen dieren die bij het foerageren afhankelijk zijn van een verfijnde motoriek waarschijnlijk vaker met voorwerpen. Ook hommels hebben vernuftige vaardigheden nodig om bloemkelken te openen en er de nectar en pollen uit te halen, en hoe ouder ze zijn des te beter worden ze in deze technieken.

Maar gedurende het nieuwe experiment toonden de hommels geen verbetering in hun ‘balvaardigheid’ – ze rolden de balletjes bijvoorbeeld niet steeds een beetje sneller voor zich uit. Ook dat zou erop kunnen wijzen dat ze het gewoon voor hun plezier deden. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen of hommels die vaker met de balletjes spelen ook beter worden in hun omgang met bloemkelken.

Niettemin blijven de experts verdeeld als het gaat om de vraag of ‘spelen’ op zichzelf geen evolutionair doel dient. ‘Dat is de hamvraag, en daar wordt veel onderzoek naar gedaan,’ zegt Wolf-Dietmar Hütteroth, een onderzoeker van de Universität Leipzig die het gedrag van fruitvliegjes bestudeert maar niet bij de nieuwe studie was betrokken. ‘Waarom doen ze het en wat krijgen ze ervoor terug? Welke aanpassingsvoordelen kan dit gedrag opleveren?’

Als plezier hebben in het spelen inderdaad de enige reden is voor dit gedrag, dan zullen wetenschappers zich serieus moeten afvragen of ook insecten gevoelens hebben en dus over een zelfbewustzijn beschikken.

‘Ik denk dat de bewijzen vrij duidelijk zijn en dat ze wijzen op een veel rijker gevoelsleven en op grotere vaardigheden. Deze dieren zijn niet alleen maar lijdzaam, ze kunnen ook genieten van dingen,’ zegt Lars Chittka, hoofd van het bijenonderzoekslab van de Queen Mary University of London en auteur van het boek The Mind of a Bee.

Onderzoek heeft aangetoond dat fruitvliegjes bang kunnen zijn en rivierkreeften zich zorgen maken. Het bestuderen van speelgedrag bij dieren kan meer inzicht bieden in de cognitie bij insecten. De bevindingen van het nieuwe onderzoek sluiten aan op eerder onderzoek van Chittka’s lab, waar is aangetoond dat hommels zoiets als positieve gevoelens en optimisme kunnen tonen. Een zoete verrassing kan een positieve verandering in de emotionele staat van de bijen brengen, waardoor ze zo’n lekkernij sneller opzoeken of sneller herstellen van een angstig moment.

‘Dit onderzoek maakt je nederig, want het geeft aan dat wij mensen slechts één van de vele denkende, genietende en lijdende wezens op aarde zijn,’ zegt Chittka.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com