Zodra de zon ondergaat in de buurt van Sydney in Australië, begint de dag van Myrmecia midas. De mieren marcheren hun nest uit en de bomen in. Daar vallen ze andere insecten en geleedpotigen aan, en verzamelen ze grondstoffen, zoals het sap van bomen. Voordat de ochtendschemer inzet, keren ze weer terug naar het nest.
Maar in tegenstelling tot veel andere mierensoorten, die veelal navigeren met behulp van de geur van hun soortgenoten, lijkt Myrmecia midas niet te communiceren aan de hand van chemische signalen. In plaats daarvan kerft elke verzamelaar een eigen pad uit. Dus hoe vinden deze mieren ’s nachts hun weg terug naar huis? Nieuw onderzoek werpt licht op dat vraagstuk.
Onzichtbaar voor mensen
Het menselijk oog is afgestemd op bepaalde golflengtes van het licht dat door de zon wordt uitgestraald en door de maan wordt gereflecteerd. Het bovenste deel van de ogen van Myrmecia midas kunnen een patroon in de hemel waarnemen dat voor ons onzichtbaar is: gepolariseerd licht. Zelfs wanneer het bewolkt is, schijnt dit patroon door.
De wetenschappers wisten dat patroon te beïnvloeden door een filter te plaatsen boven wilde mieren die terugkeerden naar hun nest. Het filter ‘verandert in feite de volledige hemel boven de mieren’, zegt Cody Freas, neuro-etholoog aan Macquarie University in Australië en hoofdauteur van de studie.
Zo konden de onderzoekers aantonen dat de insecten hun koers niet bepalen aan de hand van hun geheugen, maar dat ze het gepolariseerde schijnsel van de maan gebruiken als een nachtelijk kompas.
Slechts één mier verdwaald
Van mestkevers was al aangetoond dat zij het gepolariseerde licht van de maan en zelfs van sterren gebruiken om hun mestballen in een rechte lijn te rollen. Maar dit is de eerste keer dat onderzoekers hebben waargenomen dat een dier gepolariseerd maanlicht gebruikt om naar een specifieke locatie – een mierennest – te navigeren.
Die tactiek blijkt te werken. Hoewel de mieren tot wel 24 meter ver lopen in het donker merkte Freas dat vrijwel elke mier de weg terugvindt naar het nest. In zijn observaties van Myrmecia midas heeft hij maar één keer een mier zien verdwalen. Zelfs tijdens een wassende maan, wanneer het licht tachtig procent zwakker is dan bij volle maan, weten de mieren aan de hand van gepolariseerd licht hun weg te vinden.
Lastige (en pijnlijke) taak
Het is aannemelijk dat er nog meer diersoorten zijn die op deze manier hun koers bepalen, maar het valt niet mee om daar wetenschappelijk bewijs voor te verzamelen.
Myrmecia midas staat er bijvoorbeeld om bekend dat hij van zich afbijt, zeker wanneer hij door mensen wordt lastiggevallen. Deze mieren kunnen meer dan 2,5 centimeter lang worden, en Freas weet uit ervaring dat ze in staat zijn door de handschoenen van nieuwsgierige wetenschappers heen te bijten. ‘Als je in de buurt van een nest bent, komen ze naar je toe en blijven ze je soms aan aantal meters volgen,’ zegt hij.
James Foster, een neuro-etholoog aan de Universiteit van Konstanz in Duitsland, is mede daarom onder de indruk van het onderzoek. Zelf onderzoekt Foster mestkevers, een soort die niet steekt. En dat is een groot verschil, benadrukt hij: ‘Ik kan me niet voorstellen hoe moeilijk het moet zijn geweest, mieren achtervolgen in het donker.’
Leestip: Deze mieren redden elkaars leven met amputaties
Nog niet uitgelezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang de favoriete verhalen van de redactie wekelijks in je mail.