Zoals veel ouders overal ter wereld richten ook aaskevers een knusse kinderkamer voor hun kroost in. Maar anders dan de meeste ouders bouwt de keversoort Nicrophorus vespilloides(de gewone doodgraver) zo’n kinderkamer door de vacht en veren van kleine karkassen te plukken en de naakte kadavers te bedekken met een speciale afscheiding.

Uit een studie die gisteren in het tijdschrift PNAS werd gepubliceerd, blijkt nu dat de microben in deze afscheidingen de ontbinding van het kadaver vertragen en het aas juist conserveren, zodat de larven een veilig en overheerlijk plekje hebben om in op te groeien.

“Aas is voedzaam, maar onderhevig aan ontbinding door microben, waardoor het een goed systeem is voor het bestuderen van de dynamiek tussen insecten en hun microben,” zegt studieleider Shantanu Shukla, entomoloog aan het Max-Planck-Institut für chemische Ökologie in het Duitse Jena.

Als enige vliegende zoogdier werd de vleermuis traditioneel gezien als een raadselachtig  en mogelijk kwaadaardig  wezen Ze lijken op weerzinwekkende ratten maar dan met vreemde vleugels met klauwen eraan Ze kunnen zich als in een donkere cape in die vleugels hullen en ze hangen ondersteboven in bomen Op de foto goudmantelvleerhond Pteropus pumilus in de Columbus Zoo

In het wild is de dood van een vogel, muis of ander klein dier slechts het begin van een nieuwe generatie doodgravers. Volwassen aaskevers hebben sensoren aan de uiteinden van hun knotsvormige voelsprieten waarmee ze de chemische stoffen kunnen herkennen die door ontbindende kadavers worden afgegeven, waaronder putrescineen cadaverine.

“Doodgravers willen een vers lichaam hebben, maar ook weer niet té vers,” zegt Jennifer Pechal, een entomologe van de Michigan State University die onderzoek doet naar de wisselwerking tussen insecten en microben.

Wanneer ze eenmaal een kadaver hebben gevonden, beginnen doodgravers in de grond een ruimte uit te graven waarin ze hun nieuwe aanwinst verbergen. Hoewel een karkas wel tweehonderd keer zo groot als een aaskever kan zijn, is de doodgraver in staat om zo’n gevaarte over een afstand van bijna één meter te verplaatsen naar zijn ondergrondse kamer. Nadat hij het lichaam tot een bal heeft opgerold, gaat de kever op zijn rugschild liggen en verplaatst het kadaver met zijn poten als een lopende band over zich heen.

Wanneer het karkas op zijn plek ligt, gebruikt de kever zijn krachtige kaken om de veren of vacht te verwijderen en een holte in het kadaver uit te kauwen, die als crèche voor de toekomstige larven zal dienen. Als afwerking wordt het kadaver bedekt met een laagje vloeistoffen die door orale en anale openingen worden uitgescheiden. De vrouwtjeskever legt vervolgens haar eitjes, die 48 uur later uitkomen.

De een z'n dood...

Maar een kadaver is ook een aantrekkelijk stuk aas voor een hele reeks andere organismen, waaronder microben die zorgen voor de ontbinding van het karkas. De keverlarven hebben enkele dagen nodig om tot wasdom te komen, en in die periode kunnen bacteriën, schimmels en andere organismen een heel kadaver verteren. (Bekijk wat er gebeurt nadat een volwassen olifant is gestorven.)

Maar de kevers bedekken het aas met een vloeistof vol andere bacteriën en schimmels, zo ontdekten Shukla en zijn collega’s. Deze beschermlaag voorkomt de groei van microben die het karkas anders zouden verteren. Bovendien bevatten de afscheidingen van de kever ook antimicrobiële bestanddelen die de groei van ongewenste organismen nog verder vertragen.

In het laboratorium vergeleek Shukla de chemische profielen op muiskadavers die wel en niet door doodgravers waren gemanipuleerd. Na negen dagen waren de niet-gemanipuleerde muizen vrijwel tot vloeistof overgegaan en met schimmels bedekt, waardoor ze een doordringende stank afgaven. Maar muizen met keverlarven erin roken nergens naar, zelfs niet wanneer iemand er van dichtbij eens goed aan rook. Tegen de tijd dat de larven volgroeid waren, hadden ze doorgaans het hele karkas opgegeten, afgezien van enkele kleine bot- en weefselfragmenten.

Volgens het team werden op muizen die als kinderkamer voor larven hadden gediend, minder putrescine, cadaverine en andere biochemische ontbindingsstoffen gevonden. Op muizenkadavers die door doodgravers waren gemanipuleerd, zaten geen bacteriën die weefsel verteren, maar de schimmelsoort Yarrowia en conserverende bacteriesoorten.

Het nieuwe onderzoek heeft “enkele interessante details aangedragen”, maar veel elementen van het systeem blijven onduidelijk, zegt Daniel Rozen, een entomoloog aan de Universiteit Leiden die niet bij de nieuwe studie was betrokken. Zo vraagt hij zich af of de ontbinding alleen tot staan wordt gebracht door de conserverende microben in de afscheiding van de doodgravers of misschien ook door de larven die het karkas langzaam opeten.

“Het probleem is dat we nog steeds niet precies weten hoe de ouders voor de juiste mix van microbiële stimulering en bestrijding zorgen, vooral nu we weten dat beide versies door dezelfde lichaamsdelen van de doodgraver worden uitgescheiden,” schrijft Rozen in een e-mail.

Hoe het uiteindelijke verhaal ook zal blijken te zijn, volgens Sechel is één ding zonneklaar: “Als we deze doodgravers niet zouden hebben, zouden we tot aan onze enkels in de kadavers staan.”

Lees ook: Seks, leugens en haakjes: hoe parasitaire kevers bijen voor de gek houden

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com