Een zwemmende zwarte jaguar in Brazili De term zwarte panter is een verzamelnaam voor exemplaren van veertien soorten wilde katachtigen die melanisme hebben
Een zwemmende zwarte jaguar in Brazilië. De term ‘zwarte panter’ is een verzamelnaam voor exemplaren van veertien soorten wilde katachtigen die melanisme hebben.
Frans Lanting, Nat Geo Image Collection

Februari is Big Cat Month op National Geographic Wild! Daarom is de zender de hele maand gratis te ontvangen, lees hier meer >

De mens heeft van oudsher al een fascinatie voor zwarte katten, of het nou gaat om striphelden of symbolen van bijgeloof. Ze komen ook vaker voor dan je misschien denkt: minstens 14 van de ruim 35 soorten wilde katachtigen – zoals jaguars, luipaarden en lynxen –kunnen drager zijn van een gen dat melanisme veroorzaakt. Dit betekent dat een dier een overmaat aan melanine, oftewel pigment, in zijn vacht heeft. De term ‘zwarte panter’ is in feite een verzamelnaam voor alle wilde katachtigen met een zwarte vacht.

Het feit dat melanisme blijft voortbestaan onder wilde katten, wijst erop dat die donkere kleur voordelen oplevert, bijvoorbeeld als camouflage of voor de regulering van de lichaamstemperatuur.

Uit nieuw onderzoek waarover op 18 december een artikel verscheen in het vakblad PLOS ONE blijkt nu dat er mogelijk ook nadelen kleven aan een donkere vacht: het bemoeilijkt communicatie.Veel soorten wilde katachtigen hebben witte vlekken op de achterkant van hun oren of aan het puntje van hun staart, waarmee ze belangrijke informatie aan soortgenoten kunnen doorseinen. Bij katachtigen met melanisme ontbreken dergelijke vlekken.

Voor het onderzoek maakten ecoloog Maurício Graipel van de Braziliaanse Universidade Federal de Santa Catarina en zijn collega’s een model van het verband tussen een zwarte vacht en communicatie. Zij concluderen dat de betere camouflage in het donker gunstig is voor zwarte katten, maar dat het ontbreken van witte vlekken hun achilleshiel is, wat leidt tot een evolutionair dilemma: is melanisme beter of niet?

Een Afrikaanse leeuw Panthera leo poseert voor de foto Het gebrul van een leeuw is tot acht kilometer ver te horen

Er is geen eenduidig antwoord, maar het onderzoek biedt een interessant overzicht van de voor- en nadelen die bepalend zijn voor de evolutie, vertelt Nicholas Pilfold, een bij de San Diego Zoo werkzame wetenschapper die zich bezighoudt met het voortbestaan van populaties en die bijdroeg aan de wetenschappelijke bevestiging dat er eerder dit jaar een zwart luipaard werd gespot in Afrika.

“Vaak kijken we alleen naar het evolutionaire voordeel van een bepaalde eigenschap, en besteden we geen aandacht aan de nadelen,”aldus Pilfold, die niet betrokken was bij de nieuwe studie. “Het goede van deze studie is dat wordt gewezen op een nadeel dat mogelijk van invloed is op het gedrag van katachtigen met melanisme, en dat meer duidelijk wordt over de omstandigheden waarin die eigenschap blijft voortbestaan.”

Bovendien zou meer kennis over zwarte katachtigen kunnen bijdragen aan de bescherming van de dieren, waarvan veel soorten in aantal afnemen door inkrimping van hun leefgebied en stroperij. Volgens de IUCN (International Union for Conservation of Nature) zijn minstens achttien wilde kattensoorten (ernstig) bedreigd.

Het zit ‘m in de oren

Graipel deed onderzoek naar de gedragspatronen van de zuidelijke tijgerkat (Leopardus guttulus), een katachtige die ongeveer even groot is als een huiskat en die in het zuiden van Brazilië voorkomt. Met behulp van cameravallen maakte hij opnamen van katten met en zonder melanisme.

Tot zijn verbazing bleek uit de onderzoeksgegevens dat tijgerkatten met melanisme in nachten waarin de maan scheen actiever waren dan de ‘normaal’ gevlekte tijgerkatten. Graipel en zijn collega’s schreven dit toe aan het feit dat de camouflage van zwarte katten ‘s nachts effectiever is, waardoor ze minder goed zichtbaar zijn voor zowel roof- als prooidieren.

Maar er viel Graipel ook nog iets anders op: tijgerkatten zonder melanisme hebben witte vlekken op de achterkant van hun oren, terwijl hun zwarte soortgenoten die witte plukjes niet hebben.

Wit valt ‘s nachts op, en alle soorten katten zijn op zijn minst gedeeltelijk nachtdieren. Graipel vroeg zich af welke rol deze witte vlekken speelden in de visuele communicatie en wat dat zou betekenen voor de katten met melanisme, die deze vlekken niet hebben.

Daarom verzamelden hij en zijn team al het wetenschappelijk bewijsmateriaal dat ze maar konden vinden over dieren in de kattenfamilie met melanisme. Vervolgens gingen ze in boeken, artikelen en op het internet op zoek naar afbeeldingen van katten met witte vlekken op de achterkant van hun oren. Daar voegden ze alle ecologische kenmerken van de soorten aan toe, zoals hun mate van activiteit overdag en ‘s nachts. Ook onderzochten ze met behulp van statistische modellen het verband tussen een zwarte vacht en communicatie.

“Gezien het feit dat ze met de stand van hun oren veel verschillende dingen kunnen aangeven, met name aan hun soortgenoten, en dat alle katachtigen heel goed kunnen zien in het donker, kunnen dergelijke witte vlekken dienen als een stille waarschuwing voor de dieren die achter ze lopen,” stelt Graipel in een e-mail.

Ook kunnen moederkatten hun welpen waarschuwen voor gevaar dat zich verderop bevindt door hun kop en oren omhoog te bewegen, waardoor hun witte vlekken bewegen. (Bekijk een foto van een “strawberry-luipaard”, de vlekjes op de vacht hebben een lichtere tot rode kleur)

Zwarte katten met geluk?

De belangrijke rol die de witte vlekken spelen in de kattencommunicatie is mogelijk de verklaring voor het feit dat er bij de meeste soorten katten niet veel exemplaren zijn met melanisme. Maar als een soort overdag actief is, dan is het hebben van een donkere vacht geen nadeel.

Neem bijvoorbeeld de Zuid-Amerikaanse jaguarundi. Deze leeft van alle katachtigen het meest overdag. Daardoor is het dier minder afhankelijk van nachtelijke communicatie via witte vlekken. Die theorie wordt ondersteund door het feit dat zo’n tachtig procent van de jaguarundi’s melanisme hebben, de hoogste frequentie van alle soorten katachtigen, zegt Graipel.

En zelfs binnen de populatie van een soort, kan de frequentie van melanisme variëren. Dit geldt voor luipaarden, die in zowel Afrika als Azië voorkomen. In de open savannes van Afrika, waar luipaarden zowel overdag als ‘s nachts op jacht gaan, komen slechts heel zelden exemplaren met melanisme voor. Maar in de dichte wouden van Maleisië, waar de luipaarden vooral overdag actief zijn, heeft soms wel vijftig procent van de dieren melanisme. Volgens Pilfold leveren de nieuwe resultaten meer inzicht over de reden waarom er verschillen bestaan tussen de populaties.

“Een beter begrip van het verband tussen melanisme en het gebruik van de leefomgeving kan ertoe bijdragen dat de juiste leefomgevingen worden beschermd voor het behoud van deze soorten en hun unieke eigenschappen.”

Volg Mary Bates op Twitter.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com

Februari is Big Cat Month op National Geographic Wild! Daarom is de zender de hele maand gratis te ontvangen, lees hier meer >