Wanneer een walvis aan de Franse kust aanspoelde, was dat een bijzondere gebeurtenis. In het wild was het grootste zoogdier ter wereld slechts door een enkeling te zien, maar een aangespoeld exemplaar kon door iedereen bewonderd worden.
Aangespoelde walvissen werden tentoongesteld in Jardin des Plantes, de botanische tuin midden in Parijs, zodat het publiek dit indrukwekkende dier van dichtbij kon bekijken. Maar waar kwamen deze walvissen vandaan? En hoe werden deze reusachtige dieren eigenlijk tentoongesteld?
De foto hierboven is in 1906 gemaakt door de broers Séeberger, bekend om hun beelden van het Parijse dagelijks leven. In Jardin des Plantes namen voorbijgangers geregeld plaats op het bankje naast de opgezette vinvis, om even tot rust te komen. Het tafereel was allang geen bijzonderheid meer – de walvis werd al jaren in Parijs tentoongesteld. Maar waarom werd deze walvis hier in de eerste plaats neergezet? Daar gaat een lange reis aan vooraf.
Leestip: Hoe in 1876 een walvis per spoor naar New York werd gebracht – en stierf
Aangespoeld in de Seine
Op 13 oktober 1847 meldt de krant La Presse dat eerder die week een vinvis van veertien meter lang en zes meter breed is aangespoeld bij de monding van de Seine. Vermoedelijk is het dier met het getij meegevoerd.
In de regio verspreidt het nieuws zich razendsnel. Ook inwoners van Le Havre, een nabijgelegen havenstad, horen ervan. Enkele dagen later reizen talloze nieuwsgierige kijkers naar Saint-Vigor-d’Ymonville om het gigantische karkas met eigen ogen te bekijken.
Na verloop van tijd neemt de marine het dier officieel in beslag. Vanwege de staat van ontbinding moet het ter plekke worden ontleed, zoals de regels bij dit soort gebeurtenissen destijds voorschrijven.
Een nieuw thuis
Uiteindelijk krijgt het dier een plek in Jardin des Plantes, tegen de muur van het Muséum National d’Histoire Naturelle: het natuurhistorisch museum van Parijs. Aan de ene kant staat het skelet opgesteld, en aan de andere kant een geprepareerde reconstructie van het dier in levensechte vorm.
Leestip: Tweehonderd jaar geleden trokken toeristen massaal naar Parijs – om ontbindende lichamen te bekijken
Natuuronderzoeker Georges Pouchet heeft grootse plannen met dierenskeletten als deze. In de jaren 1880 werkt hij aan het ‘cétaceum’: een vernieuwende tentoonstelling waarin hij de diversiteit van walvissen en hun verwanten zichtbaar wil maken voor een breed publiek.
Waar bezoekers in de tuin al het grootste zoogdier ter wereld kunnen bewonderen, is de ervaring binnen nóg indrukwekkender. Daar staat een lange rij aan skeletten van zeezoogdieren opgesteld, alsof ze naast elkaar zwemmen. Daarmee wil Pouchet laten zien hoe soorten van elkaar verschillen, en waarin ze juist overeenkomen.
Het walvis-theater van Simon-Max
Niet elke gestrande walvis wordt voor de wetenschap ingezet – sommige worden omgebouwd tot attractie. Rond dezelfde tijd dat Georges Pouchet zijn tentoonstelling ontwerpt, spoelt er in 1893 opnieuw een walvis aan bij de monding van de Seine. Ditmaal op het strand van Cricquebœuf in Normandië.
Even verderop ligt het dorpje Villerville, waar het badhuis en casino al langere tijd minder bezoekers trokken dan gehoopt. Het is aan zanger en acteur Simon-Max om de plek nieuw leven in te blazen. Als hij hoort van de gestrande walvis, ziet hij zijn kans.
Voor vierhonderd frank wordt hij eigenaar van het karkas. Delen van het dier verkoopt hij direct, de rest laat hij opzetten door een Parijse preparateur. Het lichaam wordt verlengd tot negentien meter en binnenin de walvis opent Simon-Max een heuse theaterzaal, met plaats voor tachtig tot honderd bezoekers.
De attractie wordt een enorm succes en nog geen jaar later naar Parijs vervoerd om onderdeel te worden van het Casino de Paris. Hier gaat het dier echter door een grote brand in vlammen op. De restanten zijn niet te redden, en daarmee komt er een einde aan het walvistheater van Simon-Max.
Laatste restanten
De walvis in Jardin des Plantes blijft nog jarenlang te bewonderen, en Pouchets idee om de Parijse bevolking te onderwijzen over de anatomie van zoogdieren wordt tot op de dag van vandaag geëerd. Het Muséum National d’Histoire Naturelle staat nog altijd vol met een stoet aan dierenskeletten, precies zoals Pouchet het voor zich zag.
Leestip: Een walvis met een volle buik zingt meer, blijkt uit onderzoek
Wat er precies is gebeurd met de gestrande walvis die jarenlang in de botanische tuinen te zien was, blijft onduidelijk. Door een gebrek aan registratie-informatie is zijn verdere geschiedenis grotendeels een mysterie. Pas in 2012 werden enkele beschadigde botten teruggevonden in het museum, die mogelijk de laatste resten zijn van de walvis van Le Havre.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!