Dansen tot je er letterlijk bij neervalt. In de Middeleeuwen werden talloze steden getroffen door uitbraken van choreomanie, ook wel bekend als sint-jansziekte, danszucht of danswoede. Honderden mensen raakten bevangen door een ziekelijke drang om te dansen en gingen daar dagenlang mee door. Dat ging zo ver, dat sommigen het niet zouden overleven. De bekendste uitbraak was de dansplaag van 1518, in de stad Straatsburg.
De dansplaag van 1518
De dansplaag in Straatsburg, in het huidige Frankrijk, begon halverwege juli 1518. Een vrouw die bekendstond als Frau Troffea (of Trauffea) begon op straat te dansen en was niet meer te stoppen: ze bleef 5 dagen onafgebroken swingen. Steeds meer mensen sloten zich bij haar aan en ondergingen hetzelfde lot. Volgens Paracelsus, een arts die in deze periode leefde en over de uitbraak schreef, bestond de dansgroep op het hoogtepunt – of dieptepunt – uit 400 mensen.
Leestip: Waarom droegen artsen vogelmaskers tijdens pestuitbraken?
Aanvankelijk dachten medici dat de kwaal kon worden verholpen door mensen juist aan te moedigen de schroom van zich af te dansen. Bij vermoeidheid zouden mensen het gezwier uiteindelijk staken, zo was de gedachte. Er werden zelfs dansruimten vrijgemaakt en muzikanten opgetrommeld om de zieken te begeleiden.
Die aanpak bleek niet te werken: in augustus waren mensen nog steeds aan het dansen. Vervolgens werd de dansgekte gewijd aan ‘heet bloed’ en een oververhitte geest. Het nieuwe medische advies? Rust en tot bedaren komen in koele ruimten, een aanpak die beter bleek te werken.
Een goddelijke straf
Het stadsbestuur wist niet wat het overkwam. Wat was deze mensen overkomen? Een logische verklaring leek er niet te zijn, en dus werd al snel gedacht dat de plaag een goddelijke straf moest zijn. Voor genezing was boetedoening nodig. Enkele dansers werden meegenomen naar de heuvels bij het nabijgelegen plaatsje Saverne. Hier stond een heiligdom gewijd aan Sint-Vitus: een christelijke heilige en martelaar.
Leestip: Hoe zag het leven in een middeleeuwse stad eruit?
De dansers moesten schoenen aantrekken over hun opgezwollen en bebloede voeten en dansen rond een heiligdom. Na enkele weken was de dansgekte voorbij. Er waren verhalen dat sommige slachtoffers tijdens het dansen stierven aan een hartaanval, beroerte of uitputting, maar bewijs daarvoor ontbreekt.
Dansplagen op andere plekken
Straatsburg was niet de enige stad met een dansplaag. Ook elders in Frankrijk, Duitsland, en andere delen van het Heilige Roomse Rijk zijn gevallen geregistreerd. In Die Tanzwut, eine Volkskrankheit im Mittelalter (1833) beschrijft historicus Justus Hecker (1795-1850) dat er al in 1021 een dansplaag moet hebben plaatsgevonden.
Ook in 1278 (langs de Maas), in 1237 (bij Erfurt en Arnstadt), in 1374 (in Aken, Utrecht, langs de Rijn en de Moezel), en in 1463 (in de Eifel) konden mensen niet meer stoppen met dansen. Volgens Hecker trokken dansende groepen van plek naar plek om te verkondigen dat ze hemelse visioenen hadden gezien.
Verklaringen voor de danswoede
Medische wetenschappers en historici hebben inmiddels andere verklaringen voor de danswoede dan heet bloed of een goddelijke straf. De dansplaag zou zijn veroorzaakt door de kriebelziekte (ergotisme), een gevolg van het eten van met granen besmet met moederkoren. Patiënten konden hierdoor hallucinaties, spasmes en stuiptrekkingen ervaren.
Leestip: In de Middeleeuwen werden dieren voor het gerecht gedaagd
Ook wordt de ziekte weleens toegekend aan honger en bijgeloof. Dansplagen braken vooral uit op plekken waar sprake was van hongersnood. Een derde mogelijke oorzaak zou mass psychogenic illness kunnen zijn geweest. Hierbij raken mensen die sterk geloven in het bovennatuurlijke in een dissociatieve geestestoestand. Met de zware leefomstandigheden en religieuze belevingswereld van die tijd is dat helemaal geen gek idee.
Nog niet uitgelezen? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang wekelijks de favoriete verhalen van de redactie in je mail.








