In de Eerste Wereldoorlog kregen veel soldaten te maken met shellshock: een ernstige stressstoornis als gevolg van oorlogstrauma’s. Waar deze mannen gebaat waren bij professionele psychologische hulp, bestond er vooral veel onbegrip en werden getroffen soldaten door sommigen zelfs gezien als zwakkelingen.
De toegepaste behandelmethode deed dan ook meer kwaad dan goed. Artsen kregen het bevel om getraumatiseerde soldaten snel op te lappen, zodat ze konden worden teruggestuurd naar het front.
Wat is shellshock?
Shellshock is een psychisch oorlogstrauma dat vooral in de Eerste Wereldoorlog voorkwam. Het is niet precies hetzelfde als posttraumatische stressstoornis (PTSS). Zo kregen de soldaten die leden aan shellshock te maken met symptomen zoals stotteren, bibberen, verlamming, blindheid, doofheid, bewegingsloosheid of juist extreme spasmen. Sommigen raakten zelfs in een volledig afwezige, haast vegetatieve mentale toestand.
Aanvankelijk werd gedacht dat shellshock een onzichtbare fysieke beschadiging was die werd veroorzaakt door schokgolven van ontplofte granaten. Uit onderzoek in 1922 bleek echter dat slechts 5 tot 10 procent van de militairen met shellshock was blootgesteld aan zulke knallen.
Leestip: Wapenstilstandsdag, het bloederige einde van de Eerste Wereldoorlog
Toch was de gedachte niet zo vreemd: shellshock zou namelijk best kunnen samenhangen met blootstelling aan explosies, zo blijkt uit een onderzoek dat in 2016 werd gepubliceerd in medisch tijdschrift The Lancet. Bij 8 militairen die kort na een explosie overleden, werd een herkenbaar schadepatroon vastgesteld in de hersenen dat mogelijk werd veroorzaakt door de knal.
Dit wijst erop dat symptomen die lange tijd voornamelijk werden toegeschreven aan psychologische aandoeningen als PTSS of shellshock, ook het resultaat kunnen zijn van fysieke schade aan de hersenen.
Tekst loopt door onder de afbeelding.
Een onmenselijke behandeling
Getroffen soldaten moesten zo snel mogelijk weer kunnen vechten, zo was de heersende gedachte. Het behandelplan was dan ook gericht op een snelle terugkeer naar het front. Artsen deden vooral aan symptoombestrijding.
Dit gebeurde door een verschrikkelijke behandeling toe te passen. Een soldaat met shellshock werd opgesloten in een behandelkamer met alleen een arts-officier. Pas nadat de arts hem als genezen beschouwde, mocht hij de behandelkamer verlaten.
Leestip: 1 september 1939: de invasie die de Tweede Wereldoorlog inluidde
De behandeling bestond uit elektrotherapie, waarbij gebruik werd gemaakt van een elektrische stok. Kon een soldaat niet meer lopen? Dan haalde een arts de elektrische stok langs zijn benen en riep daarbij herhaaldelijk de kreet: ‘Gij zult genezen!’
Kon de soldaat niet meer praten? Dan kreeg zijn mond het met dit wapen te verduren. Kortom: slachtoffers werden zo zwaar gepijnigd dat ze liever terugkeerden naar het slagveld. Sommigen stierven in de ‘behandelkamer’.
Stigmatisering van getraumatiseerde soldaten
Veel shellshocksoldaten werden gezien als lafaard. Alleen door terug te keren naar het front – en daar zo lang mogelijk te blijven – konden ze hun mannelijkheid bewijzen.
De Eerste Wereldoorlog was volgens psychiaters en neurologen van toen geen excuus voor dit ‘zwakke’ gedrag. Dit oordeel heeft vele mannen het leven gekost. Alleen al in Engeland zijn ongeveer 400 soldaten geëxecuteerd omdat ze het slagveld hadden verlaten zonder toestemming of een andere militaire overtreding hadden begaan.
Leestip: Deze 5 vrouwelijke spionnen waren van onschatbare waarde in de Tweede Wereldoorlog
De Eerste Wereldoorlog was in geen enkel opzicht te vergelijken met eerdere conflicten: militairen werden voortdurend blootgesteld aan bombardementen bij de loopgraven, en gevechten met vlammenwerpers, gifgas en mitrailleurs. Het tragische gevolg daarvan was dat nieuwe aandoeningen als shellshock lange tijd niet werden begrepen.
Meer lezen? Schrijf je ook in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang wekelijks de favoriete verhalen van de redactie in je mail.