Op 21-jarige leeftijd trok Ibn Battuta de deur van zijn ouderlijk huis in de Marokkaanse stad Tanger achter zich dicht om een van de vijf zuilen van de islam te vervullen: de pelgrimstocht naar Mekka. ‘Ik kwam tot het besluit om mijn vriendinnen en vrienden te verlaten en vertrok uit mijn vaderland, zoals vogels uit hun nest wegvliegen,’ zou hij later schrijven.
Pas na zijn 45ste verjaardag keerde hij weer terug in Tanger, om kort daarna aan twee nieuwe reizen te beginnen: naar Al-Andalus en het zuiden van de Sahara. In totaal was hij bijna dertig jaar onderweg en trok hij tussen 1325 en 1354 de halve wereld over.
De middeleeuwse reizen van Ibn Battuta
Hij reisde van Noord-Afrika naar China, verkende het zuidoosten van Europa, het Midden-Oosten, Centraal- en Zuidoost-Azië, Rusland, India, Koerdistan, Madagaskar, Zanzibar, Ceylon, delen van Spanje en Mali. Hij legde meer dan 120.000 kilometer af en ontmoette ruim 1500 mensen. Veel van deze reiscontacten beschreef hij gedetailleerd.
Informatie over deze uitzonderlijke reiziger uit de Middeleeuwen danken we aan zijn Rihla, het reisverslag dat Battuta naliet. Daarin staat onder meer dat hij vier keer de pelgrimstocht naar Mekka heeft gemaakt en dat hij meermaals is getrouwd en gescheiden.
Hoewel het Middellandse Zeegebied in die tijd werd gedomineerd door schepen uit Spanje en Italië, zette hij slechts twee keer voet aan wal in christelijk gebied: in Sardinië en Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk.
Een reis vol verrassingen
Ibn Battuta was onder de indruk van sommige steden die hij bezocht, zoals Alexandrië: ‘Deze stad is als een blinkende parel, een stralende jonkvrouw, met juwelen behangen.’ Over de slechte staat van de beroemde vuurtoren was hij minder te spreken.
Nadat hij Caïro had bezocht en stroomopwaarts langs de Nijl was getrokken, stak hij het schiereiland Sinaï over naar Palestina en Syrië. In september 1326 kwam hij voor het eerst aan in Mekka.
Daarna reisde hij verder naar regio’s in het huidige Irak en Iran, waar hij steden als Tabriz, Basra en Bagdad bezocht. Eenmaal terug in Mekka maakte hij een nieuw reisplan, dat hem via Jemen en Oman naar de oostkust van Afrika en de Perzische Golf zou voeren.
Dankzij zijn uitstekende geheugen en zijn observatievermogen wist hij overal waar hij kwam anekdotes, verhalen over wonderen, impressies van het landschap en informatie over leefgewoonten te verzamelen.
Hij at en sliep waar hij kon. Soms raakte hij verzeild in luxueuze paleizen van gastvrije sultans en kadi’s die onder de indruk waren van zijn avonturen, maar evengoed verbleef hij in eenvoudige herbergen of zawiya’s (islamitische kloosters). Onderweg trad Battuta op als zendeling die de islam verkondigde, en als moefti (een islamitische rechter).
Tijdens zijn reis viel Ibn Battuta van de ene verbazing in de andere. Zo stuitte hij op Tataarse ruiters die het bloed van hun eigen paarden dronken. In India zag hij tot zijn afgrijzen hoe een weduwe zich op de brandstapel wierp tijdens de crematie van haar man, om zo haar trouw aan diens familie te bewijzen.
Leestip: De Middeleeuwse minstreel: een dienaar met een uitgebreid takenpakket
Hij reisde naar het ‘Land van duisternis’ in het noordoosten van Rusland, waar de bevolking handelde in huiden van hermelijnen en marters. Hij stak verre wateren over, waaronder de Kaspische Zee en het Aralmeer, legde een deel van de zijde route af en bereikte zelfs de kusten van de Maldiven, ten zuiden van India.
Hij genoot er van gastronomische en seksuele geneugten: ‘In de anderhalf jaar die ik op de eilanden doorbracht, had ik naast mijn slavinnen ook nog vier vrouwen.’
Legenden uit India
Op het eiland Ceylon werd hem verteld dat zich daar een voetafdruk van Adam bevond, op de berg Sarandib. Lokale bewoners vertelden hem merkwaardige verhalen over vliegende bloedzuigers, waarvan beten konden worden genezen met limoensap, of over apen met stokken die met elkaar praatten.
In India, waar hij zeven jaar zou blijven, zag hij voor het eerst een neushoorn en was hij onder de indruk van de kamfer- en kruidnagelbomen. Op Java verbaasde hij zich over de gewoonte van dienaren die zich uit liefde voor hun koning lieten onthoofden.
Hij leed regelmatig honger en dorst. Een keer werd hij overvallen door hindoerebellen, maar hij bracht het er levend van af. Later zonk de boot waarmee hij naar Java voer, en nadat hij uit het water was gered, werd hij aangevallen door een groep piraten.
Ibn Battuta wist aan de pest te ontkomen in Syrië, waar hij zijn koorts bestreed met een thee van tamarindebladeren. Hij liep buikloop op nadat hij zich te buiten was gegaan aan meloenen, en bevond zich op het randje van de dood na een voedselvergiftiging in Mali.
De barbaarse verwoestingen van de Mongolen zag hij van dichtbij, en hij doorstond de ontberingen van de Russische winter toen hij door de Gouden Horde reisde. Dat was een deel van het vroegere Mongoolse Rijk, dat na de dood van Dzjengis Khan in 1227 uiteen was gevallen:
‘Die vervloekte Tankiz [Dzjengis Khan], de Tataar, voorvader van de Iraakse koningen, heeft haar te gronde gericht,’ zei hij over de stad Buchara in Oezbekistan. ‘Bijna alle moskeeën, madrassa’s en soeks zijn nu ruïnes.’
Leestip: Magellaan zeilde als eerste rond de wereld, toch? Niet dus
Volgens Battuta kon je de kou op de steppe alleen overleven door je warm te kleden, al leverde dat de nodige problemen op tijdens het paardrijden: ‘Door de vele kleren die ik droeg, kon ik niet langer zelf mijn paard bestijgen: ik moest erop worden getild door mijn reisgenoten.’
Een fortuinlijke pelgrim
Ibn Battuta was een onvermoeibare reiziger, een scherp observator en een vrome pelgrim die goed kon improviseren. Hij legde drie keer zo veel kilometers af als Marco Polo, de Venetiaan die eind dertiende eeuw door het Mongoolse Rijk reisde.
Toch had zijn contact met buitenlandse volken geen invloed op zijn morele en religieuze overtuigingen, waarvoor hij putte uit de Koran.
Gebruiken op de Maldiven waarbij vrouwen rondliepen met blote borsten keurde hij af, net als de promiscuïteit van de bevolking van Mali. In de Indische regio Honavar vond hij daarentegen vrouwen die mooi en kuis waren, en zich wijdden aan het bestuderen van de Koran.
Leestip: Loog Marco Polo over zijn ontdekkingsreizen?
Wat niet voldeed aan de morele en religieuze principes van de islam bekritiseerde hij, zoals de legenden over farao’s. Maar voor een moslim-kloosterling uit Delhi, die tien of zelfs twintig dagen lang vastte, had hij grote bewondering.
Het verslag van een reiziger
Eenmaal terug in Marokko kreeg Ibn Battuta in 1355 van Aboe Inan Feris, de Merinidische sultan van Fez, de opdracht om alles wat hij tijdens zijn reizen had meegemaakt op te schrijven. Het werk werd al snel bekend als Rihla, dat ‘de reizen’ betekent.
De tekst werd door Ibn Battuta gedicteerd aan een dichter uit Granada, Ibn Juzayy, die hij eerder al had leren kennen. Juzayy voegde citaten, gedichten en vrijwel zeker ook verzonnen verhalen en gekopieerde plaatsbeschrijvingen toe aan het boek.
Leestip: Willem Barentsz strandde op Nova Zembla. Hoe verliepen zijn expedities naar het noorden?
Het kostte Battuta, die zijn reisnotities in Buchara was kwijtgeraakt, de nodige moeite om zich de gebeurtenissen te herinneren, omdat die soms wel dertig jaar eerder hadden plaatsgevonden.
Misschien is dat de reden dat het boek een minder levendige vertelling dan een direct ooggetuigenverslag zou kunnen zijn. Desondanks biedt Rihla een uitzonderlijk inkijkje in het leven van de grootste ontdekkingsreiziger uit de geschiedenis van de islam.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!