De Verboden Stad was het bestuurlijke hart van het Chinese keizerrijk tijdens de Ming- en Qing-dynastieën. Het werd gebouwd tussen 1406 en 1420 in opdracht van keizer Yongle. Bijna vijf eeuwen lang woonden hier achtereenvolgens 24 keizers met hun gevolg, maar voor het gewone volk bleef het lange tijd verboden terrein.
Met meer dan 980 gebouwen verspreid over 72 hectare is dit het grootste paleizencomplex ter wereld. De oorspronkelijke Chinese naam betekent ‘Purperen Verboden Stad’. Purper verwijst naar de noordster, het symbolische centrum van het universum in de Chinese kosmologie. De keizer werd gezien als de ‘Zoon van de Hemel’, die regeerde vanuit deze hemelse as.
Waarom was de stad verboden?
Zonder expliciete toestemming van de keizer was binnentreden strafbaar, met de doodstraf als ergste vonnis. De Verboden Stad was daarmee niet alleen een fysiek afgesloten gebied, maar ook een plaats van verhevenheid, ritueel en gezag. Ook binnen de muren gold een strikte hiërarchie. Slechts een beperkt deel van het complex was toegankelijk voor hovelingen of ambtenaren. De meeste ruimtes waren voorbehouden aan de keizer en zijn directe omgeving.
Voor wie?
Alles bij elkaar woonden er enkele duizenden mensen in de Verboden Stad. Zij waren verdeeld over het Binnenhof, waar de keizer en zijn familie verbleven, en het Buitenhof, waar de hofhouding was ondergebracht. Deze laatste groep bestond onder andere uit paleiswachten, concubines (maîtresses met een officiële hofstatus) en eunuchen (mannen die gecastreerd waren, vaak in dienst van het hof).
Leestip: Ik ging op bezoek bij Mao Zedong in China, bijna 50 jaar na zijn dood
Rondom de Verboden Stad lag de Keizerlijke Stad, die eveneens verboden was voor buitenstaanders. Hier bevonden zich onder meer een bakkerij, een naaiatelier, een wapenzaal, stallen en een drukkerij. Ook waren er medische voorzieningen, onder andere voor het opereren van eunuchen. Op die manier was het keizerlijk hof grotendeels zelfvoorzienend. Iedereen zonder officiële functie had er geen toegang.
Tot wanneer?
Tot 1924 woonde er een keizerlijke hofhouding achter de paleismuren, zelfs na de officiële val van de Chinese monarchie in 1912. Dat jaar deed de zesjarige keizer Puyi afstand van de troon, waarmee de Qing-dynastie officieel ten einde kwam.
Leestip: Zo ziet de streng bewaakte grens tussen China en Noord-Korea eruit
Hij kreeg van de nieuwe Republiek China toestemming om in het Binnenhof te blijven wonen, als een symbolisch eerbetoon aan de dynastie. De rest van het complex werd overgenomen door de staat. Dat veranderde in 1924, toen een politieke machtsverschuiving – een staatsgreep door krijgsheer Feng Yuxiang – leidde tot de definitieve uitzetting van Puyi uit de Verboden Stad.
Het Paleismuseum
De nieuwe, republikeinse overheid wilde de paleizen openstellen voor het publiek als cultureel erfgoed. In 1925 werd daarom het Paleismuseum opgericht, waarmee de Verboden Stad voor het eerst toegankelijk werd voor gewone burgers.
Tegenwoordig is het Paleismuseum een van de populairste toeristische trekpleisters van China en staat het op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Miljoenen mensen wandelen er jaarlijks door de poorten die eeuwenlang gesloten bleven.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!