Sinds september vindt in het Markermeer, vlak onder de rook van Almere, iets bijzonders plaats: een Nederlandse variant op onze populaire tv-serie Drain the Oceans. In opdracht van het Ministerie van Defensie baggert een GPS-gestuurde graafmachine op een ponton een gebied van 75 bij 75 meter tot op een diepte van vijf meter minutieus uit. Doel van de graafwerkzaamheden is het bergen van zoveel mogelijk stoffelijke resten van de inzittenden van een Britse Short Stirling bommenwerper.

Voorzichtigheid is geboden, omdat er in het vliegtuigwrak mogelijk nog munitie aanwezig is. Vandaar dat op een tweede ponton de opgegraven blubber door een flinterdunne zeef van 8mm wordt gefilterd, waarna in een zogeheten uitleesunit alle bodemvreemde zaken, zoals vliegtuigdelen, delen van munitie, stoffelijke resten, persoonlijke bezittingen en militaire uitrustingsstukken er handmatig worden uitgehaald. Inmiddels zijn vele, relatief grote, wrakstukken geborgenwaaronder delen van het landingsgestel, propellers, romp, cockpit, machinegeweren en een intacte brandstoftank.

Het wrak van de Britse Short Stirling bommenwerper is een van de ruim 5500 vliegtuigen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland verloren gingen. Een groot deel hiervan ligt nog verscholen in de Nederlandse bodem of onder de golven. Recent onderzoek heeft aangetoond dat bij 30 tot 50 wrakken de kans zeer waarschijnlijk is nog stoffelijke resten aan te treffen. Het omhooghalen van de Short Stirling staat dan ook niet op zichzelf, maar is onderdeel het Nationaal programma berging vliegtuigwrakken; een unieke en grootschalige operatie waar de komende jaren vijftien miljoen euro voor is uitgetrokken. Zo wil de Nederlandse regering, na vijfenzeventig jaar bevrijding, eindelijk recht doen aan de wens van nabestaanden hun omgekomen familieleden te herbegraven.

Verborgen onder de golven

Het verhaal van de bergingsoperatie begint twaalf jaar geleden. Het is vlak voor de kerst in 2008 als een reddingsboot van de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij Marken tijdens het assisteren van een noodlijdend zeiljacht zijn anker probeert te lichten. Bij het omhooghalen treffen de reddingswerkers een aandrijfmotor van een landingsgestel, waarvan men vermoedt dat het afkomstig is van een vliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog. Om hiervan zeker te zijn, wordt de expertise van Johan Graas erbij gehaald. Hij is voorzitter van de Stichting Aircraft Recovery Group 1940-1945 en heeft op dat moment veertig jaar ervaring in het opsporen van vermiste oorlogsvliegtuigen in Nederland. Al snel wordt duidelijk dat het gaat om een wrakstuk afkomstig van een Britse Short Stirling. Maar welke?

Het wrak van de Short Stirling is als schaalmodel nagemaakt in Luchtoorlogmuseum Fort Velthuis
Het wrak van de Short Stirling is als schaalmodel nagemaakt in Luchtoorlogmuseum Fort Velthuis.
National Geographic

Tussen 1939 en 1943 verschenen er in totaal 2383 exemplaren van dit type bommenwerper, waarvan de naam verwijst naar de vliegtuigfabrikant Short Brothers en de Schotse plaats Stirling waar het toestel gebouwd werd. De Short Stirling was de eerste viermotorige bommenwerper die door de Royal Air Force in dienst werd gesteld. Het had een relatief korte operationele carrière en in 1943 gold het toestel als verouderd en werd het vervangen door bommenwerpers als de Handley Page Halifax en de Avro Lancaster.

De verbazing is groot als duikers enkele weken later op de aangegeven GPS-locatie een deel van de aluminium romp naar boven halen met daarop vaag leesbaar het serienummer BK710. Deze Short Strirling stond namelijk sinds 25 mei 1943 te boek als vermist ten westen van Texel na een missie boven Düsseldorf. Van alle inzittenden werd destijds alleen het lichaam van staartschutter Charles John Percival teruggevonden door een Duitse patrouilleboot. Opvallend hieraan was de vindplaats: Helgoland, een Duits eiland in de Noordzee. Men ging er dan ook vanuit dat hij als enige uit de Short Stirling BK710 moest zijn gesprongen, alvorens het toestel met de overige zes bemanningsleden neerstortte in het Markermeer.

Opsporing verzocht

Forensisch onderzoek door de recherche op Schiphol bevestigt dat het serienummer op de romp 710 is. En als duikers nog meer resten van de BK710 opsporen, begint Johan Graas met zijn zoektocht naar de nabestaanden van de Engelse bemanning. Na vier jaar intensief speurwerk, en vierhonderdvijftig brieven verder, weet hij de overgebleven familieleden uiteindelijk allemaal op te sporen. De opluchting en dankbaarheid is groot als blijkt dat na alle jaren van onzekerheid er eindelijk duidelijkheid is waar de stoffelijke resten van Engelse vliegers zich zouden bevinden. Op de plek van de crash worden dan ook verschillende herdenkingsceremonies gehouden en in Marken verschijnt op 11 november 2011, Rememberence Day, een oorlogsmonument met daarop de namen van de omgekomen bemanningsleden van de Short Stirling BK710.

Maar ondanks talloze pogingen van de nabestaanden om ervoor te zorgen dat het vliegtuig geborgen wordt, krijgen ze geen medewerking van de Nederlandse en Engelse overheid. Het bergingswerk zou te duur zijn en gemeenten, in dit geval Almere, moesten zelf een-derde van de kosten meebetalen. Dit verandert als de Nederlandse regering na grote druk in 2018 een Kamerbrede motie aanneemt en er voor de gemeentes extra geld ter beschikking wordt gesteld. Tot grote vreugde van de nabestaanden kondigt Almere in april 2019 aan dat de berging van de Short Stirling BK710 het jaar daarop eindelijk zal plaatsvinden.

Het verhaal krijgt echter een plotselinge en onverwachte wending als in 2019 het eerste deel van het boek Nachtjagd Combat Archive 1943 verschijnt, geschreven door de militair historicus Dr. Theo Boite. Hierin valt te lezen dat precies op de plek van het wrak van de Short Stirling BK710 een andere nooit geïdentificeerde Stirling in de nacht van 30 maart 1943 zou moeten zijn neergestort. Inmiddels waren er ook andere objecten gevonden die de alarmbellen deden rinkelen. Een daarvan was een sigarettenkoker gegraveerd met de initialen JMC, die niet overeenkwam met de bemanning van de BK710. Johan Graas schakelde nu de hulp in van de forensische recherche in Amsterdam, en opnieuw werd het serienummer BK710 grondig onderzocht. Na enkele uren kwam de onthulling. Wat in 2008 nog voor een 0 werd aangezien, bleek echter een 6 te zijn. Het wrak van de bommenwerper was dus niet de Short Stirling BK710 maar van de vermiste Short Stirling BK176! Voor Johan Graas is het een moeilijk moment als hij de nabestaanden van de Short Stirling BK710 hiervan op de hoogte moet stellen.

Vanuit de cockpit

Het is maandag 29 maart 1943 als John Harris vanuit zijn cockpit op zes meter hoogte de vier Bristol Hercules 40 cilinder (1650 pk) motoren laat starten. Samen met 328 andere vliegtuigen is zijn Short Stirling BK176 ingedeeld bij het No. 218 "Gold Coast" Squadron RAF en gestationeerd op de vliegbasis Downham Market in het Engelse Norfolk. Als piloot van het Royal Air Force Bomber Command heeft hij de opdracht gekregen Duitse steden te bestoken met zowel 4 als 30 liter fosforbommen. Op deze avond is Berlijn het doelwit. Met zijn 29-jarige leeftijd behoort John Harris tot de oude garde van de zevenkoppige bemanning die uit vijf Britten en twee Canadezen bestaat. Alleen boordschutters John Michael Campbell en Leonard Richard James Shrubsall zijn ouder, zij het slechts één jaar. De jongste in het toestel is radiotelegrafist en bommenrichter Charles Armstrong Bell. Hij is net twintig geworden. Naast hun jonge leeftijd hebben de inzittenden gemeenschappelijk dat zij allemaal vrijwilligers zijn die zich verplicht hebben ten minste een tour van dertig oorlogsvluchten te maken.

Vondsten tijdens de bergingsoperatie in het Markermeer
Vondsten tijdens de bergingsoperatie in het Markermeer.
National Geographic

Een van de vondsten tijdens een eerdere bergingsoperatie
Een van de vondsten tijdens een eerdere bergingsoperatie.
National Geographic

Om half tien ’s avonds stijgen 162 Lancasters, 103 Halifaxes en 64 Stirlings op richting Nazi-Duitsland. Maar vanwege een dik wolkendek boven de Noordzee en ijsaanzetting op de vliegtuigen keert een deel van het eskader terug. Ondanks het slechte weer vliegt Harris door en voltooit zijn missie met 148 Berlijnse burgerslachtoffers als gevolg. Ondanks hevige Duitse Flak-beschietingen verloopt de terugvlucht zonder enige incidenten. Maar om 4.49 uur in de ochtend, drie kilometer ten zuidzuidwesten van Marken, gaat het gruwelijk mis.

Na een eerdere voltreffer waarbij een Britse Lancaster naar beneden werd gehaald, signaleert Luftwaffe-piloot luitenant Werner Rapp de Short Stirling BK716. Geleid door radarstation 'Hase' bij Harderwijk vliegt hij zijn nachtjager ongemerkt onder de bommenwerper. Dan trekt hij de Messerschmitt BF-110 snel op en vuurt op de brandstoftanks, vleugels en staart. Piloot John Harris en zijn crew zijn volledig overrompeld, maar kunnen niets uitrichten. Op 3400 meter hoogte raakt het toestel een vrije val terecht en boort met 400 km/u in een hoek van 75 graden op het water. Iedereen is op slag dood. Hiermee is de Short Stirling een van de 21 toestellen van het No. 218 "Gold Coast" Squadron die de thuisbasis in Norfolk nooit zullen bereiken. In totaal komen tijdens Tweede Wereldoorlog meer dan 55 duizend leden van de Bomber Command om het tijdens gevechtshandelingen in de lucht. Met meer dan 44% van de totale omgekomen bemanning is dit het grootste percentage van elke militaire eenheid.

Impact van de crash

Momenteel zijn de bergingswerkzaamheden in het Markermeer nagenoeg afgerond en heeft de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht (BIDKL) bekendgemaakt dat er inmiddels verschillende stoffelijke resten geborgen zijn. Gezien de impact van de crash en de verstreken tijd gaat het hier om kleine botfragmenten, wat het onmogelijk maakt de bemanningsleden individueel te identificeren. De komende maanden moet verder laboratoriumonderzoek uitwijzen dat alle zeven bemanningsleden nog in de Short Stirling zaten toen het vliegtuig in het Markermeer stortte. Tot nu toe wijst alles in deze richting. Zeer waarschijnlijk zullen John Harris en zijn bemanning eindelijk worden begraven in een collectief graf. Een waardige laatste rustplaats voor hen die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid.

Bart Gielen is historicus en presentator. Bekijk ook zijn History Month masterclasses.

Ga in oktober mee op reis door de geschiedenis tijdens History Month: natgeo.nl/historymonth