De sporen van een lang geleden verdwenen beschaving waren overal te herkennen: onder een Spaans klooster of een centraal gelegen plein. Maar de meeste van de overblijfselen waren door de jungle opgeslokt en lagen verborgen onder een dichte deken van lianen en andere vegetatie. Toen een tweetal Brits-Amerikaanse ontdekkingsreizigers in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw het regenwoud op het schiereiland Yucatán doorkruisten, stuitten ze al snel op mysterieuze en ontzagwekkende archeologische monumenten.

De precieze functie van deze lang vergeten en verlaten monumenten en andere objecten – tempels, piramiden, muurschilderingen en zelfs oude geschriften – was grotendeels onbekend. Toch schreef een van de twee ontdekkingsreizigers, John Lloyd Stephens, in 1841 dat ze allemaal het werk leken te zijn van één oude beschaving. ‘Wie deze rassen waren, waar ze vandaan kwamen of wie hun nakomelingen waren, kon ik niet zeggen, noch dat ik het wist,’ gaf hij toe.

De herontdekte ruïnes waren overblijfselen van de Maya’s, een indrukwekkende Meso-Amerikaanse beschaving die lang geleden over een groot deel van Midden-Amerika heerste, van Belize in het noorden via Guatemala tot het zuiden van Mexico. We weten inmiddels veel meer over deze cultuur, die enkele van de meest geavanceerde ontwikkelingen van deze periode weerspiegelde: de Maya’s waren de eerste landbouwers en boeren in de regio, bouwden er de eerste steden en creëerden of verfijnden bijna alle aspecten van het leven in een hoog-georganiseerde samenleving. (Alleen voor abonnees: Op zoek naar het verdwenen rijk van de Maya’s.)

Hoewel hun afstammelingen veel aspecten en tradities van de Maya-cultuur in leven hebben gehouden, roepen de overblijfselen van de Maya’s vandaag de dag nog evenveel vragen op als eeuwen geleden, toen de resten van hun cultuur nog overal zichtbaar waren.

Herkomst van de Maya’s

De precieze oorsprong van de Maya’s is nog altijd schimmig, maar vermoed wordt dat hun cultuur ergens tussen 7000 en 2000 v. Chr. opkwam toen jager-verzamelaars in de regio hun nomadische gewoonten achter zich lieten en zich in meer permanente nederzettingen begonnen te vestigen. Uit recent onderzoek blijkt dat deze eerste kolonisten uit Zuid-Amerika kwamen en waarschijnlijk rond 4000 v. Chr. hadden geleerd om hun hoofdvoedsel, maïs, te verbouwen. De cultivatie van maïs betekende een spectaculaire doorbraak in de geschiedenis van de vroege Maya’s en was letterlijk de drijvende kracht achter de daaropvolgende, razendsnelle ontwikkeling van hun samenleving en cultuur.

Een reproductie van een van de complexe en kleurrijke muurschilderingen die zijn aangetroffen op de wanden van de Tempel van de Muurschilderingen in Bonampak een archeologische Mayavindplaats in de Mexicaanse deelstaat Chiapas Op de muren van alle drie zalen van de tempel verhalen de muurschilderingen van oorlogen en feesten in het oude rijk
Een reproductie van een van de complexe en kleurrijke muurschilderingen die zijn aangetroffen op de wanden van de ‘Tempel van de Muurschilderingen’ in Bonampak, een archeologische Maya-vindplaats in de Mexicaanse deelstaat Chiapas. Op de muren van alle drie zalen van de tempel verhalen de muurschilderingen van oorlogen en feesten in het oude rijk.
Henri Stierlin, Bildarchiv Steffens, Bridgeman Images

Maar de nieuwkomers verbouwden de maïs niet alleen. Ze leerden ook hoe ze het gewas voor menselijke consumptie konden verwerken, waarbij ze gebruikmaakten van een proces dat ‘nixtamalisatie’ wordt genoemd. Daarbij wordt gedroogde maïs eerst geweekt en dan in een alkalische oplossing gekookt, waardoor de maïskorrels zacht en eetbaar worden. De Maya’s leerden ook andere belangrijke gewassen te verbouwen, waaronder pompoen, cassave en bonen.

De Maya-beschaving lijkt zich gelijktijdig verder te hebben ontwikkeld en wisselde ideeën en cultuurgoed uit met de aangrenzende beschaving van de Olmeken, die door sommige experts wordt beschouwd als een van de meest invloedrijke culturen uit de Oudheid. Onderzoekers denken dat de Maya’s in deze periode ook het complexe stelsel van rituelen hebben ontwikkeld waar ze later bekend om zouden staan. Net als de Olmeken richtten de Maya’s zich al snel op het bouwen van steden rond hun ceremoniële centra. Deze opmerkelijke vooruitgang in landbouwtechniek en stedenbouw wordt nu samengevat als de ‘Preklassieke periode’ van 1500 v. Chr. tot 200 na Chr. (Dit reusachtige ceremoniële complex van de Maya’s lag ‘pal voor de neus’ van archeologen verborgen.)

Terwijl de Maya’s hun cultuur verder ontwikkelden, legden ze de basis voor netwerken van handelswegen, geavanceerde irrigatiestelsels, waterzuiveringsbekkens en steeds vernuftiger vormen van landbouw, oorlogvoering en sport. Daarnaast ontwikkelden ze een voortgeschreden schriftstelsel en kalender. Die uitgebreide kalender bestond uit drie tijdrekeningen – één voor de goden, één voor het alledaagse leven en een astrologische tijdrekening die bekendstaat als de ‘Lange Telling’. Het beginpunt van deze laatste tijdrekening was het legendarische tijdstip waarop de mensheid was geschapen en correspondeerde met de dag van 11 augustus 3114 v. Chr. In de Lange Telling is onlangs een nieuwe cyclus begonnen, op 21 december 2012, wat heeft geleid tot mythische voorspellingen over het einde van de wereld op die datum. (In weerwil van wilde geruchten en aloude misvattingen over de Maya-beschaving ging de overgang naar de nieuwe cyclus niet gepaard met een wereldomspannende ramp.)

Hoogtepunt van de Maya-beschaving

In de ‘Klassieke periode’ (200–900 na Chr.) bereikte de Maya-beschaving haar hoogtepunt, en dat gold ook voor haar architectuur: de Maya’s verfijnden hun piramidetempels en monumentale bouwwerken (waarschijnlijk paleizen), hoewel het nog onduidelijk is of deze complexen daadwerkelijk door de elite werden bewoond of dat ze een of andere ceremoniële functie hadden.

Detailkaart  gebied van de Mayas  archeologische vindplaats
Detailkaart – gebied van de Maya’s – archeologische vindplaats.
Henri Stierlin, Bildarchiv Steffens, Bridgeman Images

Tot de belangrijkste Maya-steden behoorden Palenque, Chichén Itzá, Tikal, Copán en Calakmul. Maar hoewel de Maya’s één samenleving vormden, ging het niet om een aaneengesloten rijk. In plaats daarvan leefden stadstaten en plaatselijke heersers soms vreedzaam naast elkaar en vochten dan weer verbeten om de hegemonie. Sommige centra, zoals het dorp Joya de Cerén, lijken collectief te zijn bestuurd, in plaats van door één adellijke heerser. (Lees meer over Palenque, de Maya-stad die uitgroeide tot een glorieus machtsbastion.)

De architectuur en kunst van de Maya’s weerspiegelden diepgewortelde religieuze overtuigingen. De Maya’s geloofden in het concept van k’uh of k’uhul, het idee dat goddelijkheid in alle dingen – zelfs niet-levende voorwerpen – gevonden kon worden. Opnieuw speelde maïs een centrale rol in dit geloof: tot de belangrijkste Maya-goden behoorde Hun Hunahpu, de maïsgod, en volgens de mythologie van de Maya’s schiepen de goden de mensen eerst uit modder, daarna uit hout en tenslotte uit maïs.

Een beschilderd beeld van aardewerk van een adellijke Mayadame in het Museo Nacional de Antropologa in MexicoStad Mexico
Een beschilderd beeld van aardewerk van een adellijke Maya-dame in het Museo Nacional de Antropología in Mexico-Stad, Mexico
Henri Stierlin, Bildarchiv Steffens, Bridgeman Images

Dit beschilderde beeld van aardewerk van een gezeten en bebaarde Mayaman stamt uit de Laatklassieke periode circa 600900 na Chr
Dit beschilderde beeld van aardewerk, van een gezeten en bebaarde Maya-man, stamt uit de ‘Laatklassieke periode’ (circa 600-900 na Chr.).
J.B.H. Henderson Memorial Fund, Bridgeman Images

De Maya’s aanbaden hun goden door middel van een grote variëteit aan rituelen, waartoe ook de mensen- en bloedoffers behoorden die later zo tot onze moderne verbeelding zouden spreken. Ook de Maya-sport ‘pi-tzi’, een voorloper van het moderne voetbal, ging gepaard met zijn eigen rituele gebruiken: onderzoekers vermoeden dat verliezende deelnemers soms werden geofferd aan de Maya-goden van de zon en de maan, die volgens de scheppingsmythe van de Maya’s, de Popol Vuh, hetzelfde balspel speelden.

Ondergang van de Maya-beschaving

Hoewel sommige noordelijke Maya-steden ook lang daarna nog bleven floreren, begon de meerderheid van de belangrijke Maya-centra gedurende de negende en tiende eeuw na Chr. in te storten. Het aantal conflicten tussen de stadstaten groeide, er braken talloze oorlogen uit, de handel nam sterk af en het sterftecijfer steeg zienderogen.

Er bestaan meerdere hypotheses over het waarom van deze neergang. Eén daarvan wordt onderschreven door klimaatsimulaties en luidt dat een lange droogteperiode – gecombineerd met het platbranden van bos om akkerland te creëren, wat ten koste ging van de jungle waarvan de Maya’s afhankelijk waren – de oorzaak van de rampzalige ondergang van de Maya-cultuur is geweest. In korte tijd veranderden ooit welvarende steden in verlaten ruïnes, terwijl een deel van de Maya-bevolking verhongerde en andere Maya’s wegtrokken naar verschillende, vruchtbaarder, streken in het bergachtige zuiden van het huidige Mexico. Terwijl machtige centra als Chichén Itzá ten onder gingen, kwamen steden als Mayapán juist op. Andere Maya-steden werden geheel verlaten door de inwoners, die zich in kleine dorpen vestigden.

Hoewel het Maya-volk niet verdween, maakte de ondergang van de Maya-beschaving de achterblijvers kwetsbaar voor de gevolgen van de Europese kolonisatie, die in de vroege zestiende eeuw begon. Tegen de tijd dat de Spanjaarden het gebied van de Maya’s rond 1524 geheel onder controle hadden, was het merendeel van de grote Maya-steden al verlaten.

Intussen besteedden de pas gearriveerde Spaanse ontdekkingsreizigers en conquistadores weinig aandacht aan de ruïnes die verspreid over hun nieuwe kolonies waren te vinden. In plaats daarvan namen ze het grondgebied van de Maya’s in bezit en dwongen de oorspronkelijke bevolking om zich te bekeren tot het christendom.

Herontdekking van de Maya’s

Het was pas in de jaren veertig van de negentiende eeuw dat de Maya-cultuur werd herontdekt door ontdekkingsreizigers en onderzoekers die gefascineerd waren door de sporen die deze oude beschaving had achtergelaten. Het waren de Amerikaanse advocaat en diplomaat John Lloyd Stephens en de Britse kunstenaar en architect Frederick Catherwood die in deze periode een reeks expedities naar Midden-Amerika op touw zetten, waar ze als eersten enkele belangrijke archeologische vindplaatsen van de Maya-cultuur documenteerden en in kaart brachten.

Hoewel men wist van het bestaan van imposante Maya-ruïnes, namen veel Europeanen aan dat de oorspronkelijke bevolking van Midden-Amerika primitief en achterlijk was, en niet in staat om de historische monumenten in de regio te hebben gebouwd. Stephens en Catherwood wilden dat beeld corrigeren en niet alleen de grote waarde van deze archeologische overblijfselen vaststellen, maar ook de identiteit van de volken die ze hadden opgericht.

De beide onderzoekers waren overtuigd van de voormalige grootsheid van de Maya-beschaving, maar ze wilden tegelijkertijd ook profiteren van de schatten die ze vonden en probeerden op zeker moment zelfs hele Maya-steden te kopen en ze naar een museum in New York over te brengen. Toch was het hun werk dat de wereld attent maakte op de Maya-beschaving en de basis legde voor toekomstige archeologische ontdekkingen.

Tegenwoordig is de Maya-archeologie een levendig vakgebied, en moderne opgravingen in de dichte jungle hebben een groot aantal overblijfselen van de oude beschaving aan het licht gebracht, van grootse ruïnes tot religieuze artefacten. Geleerden proberen nog altijd meer over de Maya’s te weten te komen, over hun ambitieuze opkomst en mysterieuze ondergang. (Hoe onderzoekers lasertechnologie gebruikten bij de ontdekking van een Maya-piramide in Tikal.)

Hoewel archeologische resten misschien het enige is dat van deze oude beschaving is overgebleven, zijn de Maya’s als volk niet verdwenen. In Midden-Amerika wonen ruim zes miljoen afstammelingen van de Maya’s, en in de regio worden nog altijd meer dan dertig dialecten gesproken die direct zijn te herleiden tot de oude Maya-taal. Deze afstammelingen houden ook de culturele, agrarische en religieuze Maya-tradities in ere en gebruiken nog altijd de methodes van landbeheer uit de tijd van hun voorouders – een duidelijk teken van grote weerbaarheid gedurende eeuwen van onderdrukking en verandering.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com.