De kamer bevat een onderzoeksbed, een wasbak en een bureau met twee stoelen. Het is een typische ziekenhuisruimte, maar ik ben hier niet voor een medische behandeling. Mijn ogen zijn gericht op het scherm van een tablet waarop een natuurdocumentaire wordt afgespeeld.

De stem van David Attenborough legt uit waar ik naar kijk: 50.000 Arabische aalscholvers hebben zich verzameld in de woestijn. Indrukwekkende beelden van dieren en landschappen wisselen elkaar af. Toch drijft mijn aandacht even weg van de film, naar het object dat naast de tablet op tafel ligt: een zwart kastje met een paar knoppen en een lampje dat zo nu en dan oranje oplicht. Via een kabel is het verbonden aan een elektrode op mijn rechteroor.

Zenuwstimulatie of placebo-effect?

Ik voel me volledig ontspannen. Dat zou simpelweg het kalmerende effect kunnen zijn dat natuurdocumentaires vaker op mij hebben. Maar het zou ook iets te maken kunnen hebben met de elektrode, die met onwaarneembare elektrische pulsen mijn nervus vagus, of tiende hersenzenuw, stimuleert.

Een derde mogelijkheid: ik ervaar een placebo-effect. Ik weet namelijk niet of mijn zenuw daadwerkelijk gestimuleerd wordt of dat ik ben ingedeeld in de controlegroep, wat zou betekenen dat de elektrode op mijn oor geen enkel signaal afgeeft.

Zo werkt een onderzoek naar zenuwstimulatie

Onderzoeker Fleur Veldman komt naast me staan. Ze heeft een plastic buisje vast met een schoon watje erin. Het is al de tweede keer dat ik mijn speeksel moet afgeven, dus ik weet wat me te doen staat. Ik stop het watje in mijn mond, waar ik het voor anderhalve minuut zo veel mogelijk speeksel probeer te laten opnemen. Daarna mag ik het weer uit mijn mond halen en in het reageerbuisje stoppen.

‘Bedankt,’ zegt Veldman vriendelijk. Ze loopt weg met het speekselmonster en ik richt mijn ogen weer op het scherm, net op tijd om te zien hoe een gnoe wordt aangevallen door een groep jachtluipaarden.

Rol van de nervus vagus

Het stimuleren van de nervus vagus is een techniek die al jarenlang wordt gebruikt bij de behandeling van mensen met epilepsie, maar kan mogelijk ook voor allerlei andere medische doeleinden worden toegepast.De laatste jaren wordt bijvoorbeeld steeds meer onderzoek verricht naar het effect van zenuwstimulatie bij mensen met maag-, darm- en leverziekten.

‘De nervus vagus is een van de belangrijkste communicatieroutes tussen de darmen en het brein,’ legt Veldman uit. Voor de duidelijkheid maakt ze een tekening, waarin de nervus vagus als een soort snelweg tussen de hersenen en het spijsverteringskanaal ligt. Het stimuleren ervan kan mogelijk mensen helpen die lijden aan het prikkelbaredarmsyndroom, een aandoening die onder meer gepaard gaat met chronische buikpijnklachten.

Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!

‘Enkele kleinschalige onderzoeken lijken aan te tonen dat de pijnklachten van deze mensen na zenuwstimulatie kunnen verminderen,’ zegt Veldman, hoewel ze benadrukt dat het nog te vroeg is om harde conclusies te trekken. Daarvoor is meer en grootschaliger onderzoek nodig.

Het effect van zenuwstimulatie op het autonome zenuwstelsel

‘We weten nog niet hoe zenuwstimulatie precies werkt en wat voor effect het heeft op het lichaam. Daarom willen we dat nu eerst testen in gezonde deelnemers.’ In haar promotieonderzoek bestudeert Veldman het effect van zenuwstimulatie op het autonome zenuwstelsel.

Dit deel van het zenuwstelsel, waarvan de nervus vagus een belangrijk onderdeel is, reguleert een groot deel van de lichamelijke functies die onbewust plaatsvinden. Het autonome zenuwstelsel is verantwoordelijk voor de werking van inwendige organen en reguleert onder meer onze ademhaling, hartslagfrequentie en spijsvertering.

Het sympathische en parasympathische zenuwstelsel

Goed om te weten is dat het autonome zenuwstelsel is op te delen in twee hoofdonderdelen: het sympathische en het parasympathische zenuwstelsel. De eerste neemt de regie wanneer het lichaam in actie moet komen.

Denk bijvoorbeeld aan een hogere hartslagfrequentie en een snellere ademhaling bij inspanning. Het parasympathische zenuwstelsel vervult juist een tegengestelde rol, en zorgt ervoor dat het lichaam terechtkomt in een staat van rust en herstel.

Meer lezen uit deze rubriek? Bekijk hier alle Proefkonijn-verhalen, waarin Myrthe zich overgeeft aan de wetenschap.

‘Bij een stoornis als prikkelbaredarmsyndroom zien we dat die twee zenuwstelsels uit balans zijn,’ legt Veldman uit. ‘Het sympathische zenuwstelsel neemt dan de overhand en de nervus vagus, het belangrijkste onderdeel van het parasympathische zenuwstelsel, lijkt minder goed te werken. Door deze zenuw te stimuleren, hopen we de balans weer recht te kunnen trekken.’

Mijn ervaring als proefpersoon

Mijn ervaring als proefpersoon is niet één en al ontspanning. Nadat mijn nervus vagus dertig minuten lang al dan niet gestimuleerd is, volgt het tweede deel van het experiment. Ik word naar een andere kamer geleid, waar ik mijn hand in een bak met koud water moet houden en rekensommen moet oplossen.

Deze plotselinge overgang voelt, vrij letterlijk, als een koude douche. En dat is de bedoeling, legt Veldman me achteraf uit. De combinatie van taken is ontwikkeld als een soort wake-upcall voor het lichaam, waardoor het sympathische zenuwstelsel in actie komt.

Leestip: Au! In dit laboratorium in Leuven doen ze mensen pijn. Myrthe zoekt uit waarom

Gelukkig hoef ik niet heel lang in de rekenkamer te blijven. Na vijftien minuten van ‘actie’, mag ik me weer gaan ontspannen. Ik word terug naar de eerste kamer gebracht om nog ongeveer een uur lang verder te kijken naar de natuurdocumentaire. Terwijl ik wegdroom bij beelden van dolfijnen en diepzeevissen, neemt Veldman elke tien minuten een speekselmonster bij me af.

Wachten op de analyse

Vrijwel alle informatie die zij en haar collega’s nodig hebben, ligt opgeslagen in die volgezogen watjes. Door de hormonen uit mijn speeksel te analyseren, krijgen de onderzoekers een beeld van hoe mijn autonome zenuwstelsel in de ‘actiemodus’ komt en vervolgens weer terugschakelt naar de ‘ruststand’.

‘We verwachten dat dit anders verloopt bij de mensen die daadwerkelijk zenuwstimulatie hebben gehad dan bij de placebogroep,’ zegt Veldman. Voorlopig kan ze me niet vertellen of die hypothese wordt bevestigd; als over ongeveer een jaar alle benodigde proefpersonen hebben deelgenomen aan het onderzoek, is Veldman nog ongeveer een halfjaar bezig met de analyse van de resultaten.

Dan zal ik ook pas te horen krijgen of ik echte zenuwstimulatie heb gehad of een placebo. Ook voor Veldman is dit voorlopig een raadsel. ‘Een collega van mij bereidt de elektroden voor,’ legt ze uit. ‘Ik kan het verschil niet zien.’

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!