Het stereotype van de jagende, vleesetende holbewoner is hardnekkig – en onvolledig. Het dieet van onze voorouders was namelijk gevarieerder dan vaak wordt gedacht. Wat mensen aten, hing sterk af van waar ze leefden en wat er beschikbaar was. Maar hoe weten we eigenlijk wat mensen tienduizenden jaren geleden op het menu hadden staan?

Sporen in botten en tanden

‘Dat soort sporen zijn op veel verschillende manieren te ontdekken,’ legt dr. Amanda Henry uit. Henry is paleoantropoloog aan de Universiteit Leiden en onderzoekt hoe het dieet van de mens zich in de loop van duizenden jaren heeft ontwikkeld. ‘Archeologen vinden bijvoorbeeld dierenskeletten met sporen van bewerkte botten. Denk aan opengebroken beenderen, om bij het merg te komen.’

Maar zelfs microscopisch kleine resten bieden veel inzichten. Henry legt uit: ‘Een van de belangrijkste manieren om het dieet van vroeger te bestuderen, is door te zoeken naar microscopisch kleine voedselresten die vastzitten in de tandplak. Die restjes kunnen precies onthullen welke planten iemand gegeten heeft – een hele persoonlijke aanpak dus.’

Leestip: Waarom zijn we onze doden gaan begraven? Archeologen hebben een nieuwe theorie

Daarnaast kijken wetenschappers naar slijtagepatronen op tanden. Zo ontstaan putjes in het glazuur als men harde voeding kraakt, zoals noten. Aan de hand van zulke ‘foodprints’ kunnen onderzoekers aflezen welk type voedsel iemands dieet domineerde.

Deze methoden zijn de afgelopen jaren steeds verfijnder geworden en laten zien dat het eetpatroon van onze voorouders enorm varieerde. Toch leeft nog altijd het idee dat vlees de belangrijkste voedselbron was. Waar komt dat beeld eigenlijk vandaan?

Veranderende menu’s door de tijd

‘In de begintijd van de paleoantropologie werd er vooral naar vlees gekeken,’ legt Henry uit. ‘Denk bijvoorbeeld aan bewerkte dierenbotten met snijsporen. Die vallen nu eenmaal veel sneller op en hebben bijgedragen aan het stereotype beeld van de holbewoner dat vandaag de dag nog steeds bestaat: de jagende vleeseter.’

Maar door de geschiedenis bestond er nooit één vast dagmenu voor alle mensen. Wat er gegeten werd, hing sterk af van omgeving en cultuur: kustbewoners aten vooral vis en zeevruchten, bosvolken leefden van vruchten en noten, en woestijn- of bergvolken van knollen of insecten.

Leestip: Wat stond er op het menu van de Romeinse soldaat? – ‘Veel zout, weinig luxe’

Ook na de ijstijd bleef het eetpatroon van de mens veranderen. Toen zo’n tienduizend jaar geleden de landbouw opkwam, verschoven graan, peulvruchten en veeteelt naar de basis van het dieet. ‘In de eeuwen daarna nam het tempo van verandering nog verder toe. Ik geloof dat ons dieet in de afgelopen honderd jaar meer is veranderd dan in de tienduizend jaar sinds het begin van de landbouw.’

Geen simpel antwoord

Met de enorme veranderingen die onze voedingscultuur in de loop der geschiedenis heeft doorgemaakt, is het logisch dat ook onze vragen toenemen. ‘Mensen lijken vandaag de dag ontzettend op zoek naar hét antwoord op een alomvattend, correct dieet,’ voegt ze toe. ‘Door te kijken naar onze voorouders kun je hopen dat daar het antwoord ligt. Alsof er één juist antwoord moet zijn.’

Leestip: Waarom ultrabewerkte voeding je mentale gezondheid schaadt

Maar zo simpel ligt het niet. Juist met dit soort onderzoek hoopt Henry daar nuance in te brengen, want het flexibele eetvermogen van de mens is uniek. ‘We hebben ons verspreid van de ijzige toendra’s tot dichte regenwouden, en alles daartussenin. Dat hebben we grotendeels te danken aan dat evolutionaire voordeel.’

‘We zijn een beetje de ratten en kakkerlakken van de primatenwereld,’ voegt ze toe. ‘En dat bedoel ik als compliment. Die flexibiliteit wordt vaak onderschat.’

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!