In een tijd van paniekaankopen is het verleidelijk om terug te denken aan een tijd waarin toiletpapier alom verkrijgbaar was en te mijmeren over de vraag wat mensen eigenlijk deden vóórdat er megaverpakkingen van drielaags extrazacht toiletpapier in de winkels lagen. Overigens zijn er ook nu nog honderden miljoenen mensen in de hele wereld, vooral in het Midden-Oosten en Azië, die helemaal niet naar het product omkijken, omdat ze hun bezoek aan het toilet het liefst afsluiten met een verschonende scheut water. Maar archeologen en antropologen hebben behoorlijk wat vuil werk verricht in hun onderzoek naar de wijze waarop mensen in andere culturen en tijden hun billen afveegden.
Wie in de openbare latrines van het oude Rome zijn behoefte deed, gebruikte daarna een tersorium, een hulpmiddel dat bestond uit een stok met daaraan een spons die in water met azijn of zout was gedrenkt. Het voorwerp wordt geregeld in de Romeinse literatuur vermeld, onder andere in een nietsontziende passage uit een brief van de filosoof Seneca aan de Romeinse functionaris Lucilius. Daarin maakt Seneca gewag van de zelfmoord van een Germaanse gladiator, die een stok met daaraan een spons – “gewijd aan de laagste vormen van gebruik” – diep in zijn keel stak om te voorkomen dat hij in de arena ten prooi zou vallen aan de wilde dieren.
De eenvoudige tersorium werd alom gebruikt en moet ook invloed hebben gehad op het ontwerp van de badhuizen uit deze periode. Voor de voeten van bezoekers aan de openbare baden van Efeze liepen ondiepe geulen waarin schoon water stroomde – ideaal om je tersorium in te bevochtigen. Maar archeologen hebben tot nu toe nog nooit een intact gebleven tersorium opgegraven. “De vraag is echter: gebruik je het ding om jezelf mee af te vegen of om er de latrine mee schoon te maken?” zegt archeologe Jennifer Bates, postdoctoraal onderzoekster van het Penn Museum, onderdeel van de University of Pennsylvania.
Archeologen zijn het nog niet eens over het antwoord op die vraag, maar ze hebben wél veel voorbeelden gevonden van pessoi (‘kiezels’), een zeer eenvoudige vorm van ‘toiletpapier’ uit de Griekse en Romeinse Oudheid. Deze kleine, ovale of ronde, stukjes gebroken aardewerk zijn in de ruïnes van Oud-Griekse en Oud-Romeinse latrines gevonden en zelfs vereeuwigd op een 2700 jaar oud drinkvat met daarop een afbeelding van een gehurkte man die de stenen gebruikt. Pessoi zijn zelfs verwaardigd met een vermelding in de Talmoed.
Een andere creatieve oplossing voor het afvegen van de billen vóór de uitvinding van het toiletpapier werd in 1992 opgegraven op een archeologische vindplaats langs de oude Zijderoute in het noordwesten van China. Op een plek waar mensen ooit hun behoeften deden, ontdekten archeologen zeven ‘schoonmaakstokken’: lange stokken van bamboe of hout die in lompen waren gewikkeld en bedoeld waren voor het afvegen van de billen. De lompen rond de tweeduizend jaar oude stokken waren bedekt met een substantie die deed denken aan menselijke ontlasting. Uit microscopisch onderzoek van de uitwerpselen bleek dat ze een veelheid van parasieten bevatten die in de menselijke darmen worden aangetroffen.
“Deze stokken werden in een zeer specifieke context van een latrine gevonden en de parasieten erop konden alleen van een mens afkomstig zijn,” zegt Bates. “Ze werden dus zeker in latrines gebruikt.”
Die interpretatie wordt onderbouwd door historische bronnen waaruit kan worden opgemaakt dat dit soort stokken en spatels in het oude China en Japan werden gebruikt. (In een kōan, een korte tekst uit de traditie van het zenboeddhisme, wordt de Boeddha zelf met een “schoonmaakstok” vergeleken.)
Ook op het gebied van toiletpapier was China zijn tijd vooruit. De eerste verwijzing naar het hulpmiddel kan worden gevonden in de geschriften van Yen Chih-Thui, een zesde-eeuwse geleerde die blijkbaar beschikte over afgedankte manuscripten voor eigen gebruik en schreef dat hij zijn billen niet zou durven afvegen “met de namen van wijzen.” Maar het gebruik in China lijkt nog ouder dan de zesde eeuw te zijn. Onderzoekers vermoeden dat de vondst van henneppapier (een papiersoort die te grof was om op te schrijven) in de tombe van de tweede-eeuwse keizer Han Woedi erop wijst dat dit product in het toilet werd gebruikt.
In 1393 werd rijstpapier voor het gebruik in het toilet inmiddels op grote schaal voor de Chinese keizerlijke familie geproduceerd. Daarentegen zou het nog tot 1857 duren voordat toiletpapier in de westerse wereld als massaproduct werd gefabriceerd. In dat jaar bracht de uitvinder Joseph Gayetty zijn nieuwe product ‘J.C. Gayetty’s Medicated Paper for the Water Closet’ op de markt, in een poging om de Amerikaanse billen te behoeden voor de ongemakken van krantenpapier, maïskolven en andere zelfbedachte hulpmiddelen, waaronder de alom gebruikte postordercatalogus van het bedrijf Sears.
Er zijn ook historische bewijzen voor eerdere paniekaankopen van toiletpapier. In 1973 begonnen Japanse huisvrouwen enorme hoeveelheden toiletpapier in te slaan en stonden daarbij in lange rijen voor supermarkten en winkels te wachten. Het was een respons op de groeiende angst onder de Japanse middenklasse dat de naoorlogse vrede, stabiliteit en toenemende welvaart zou worden weggevaagd door inflatie, milieuvervuiling en vooral de oliecrisis, aldus Eiko Maruko Siniawer, historica aan het Williams College in Williamstown, Massachusetts.
“Voor het eerst sinds eind jaren vijftig was het niet meer zo zeker dat de toekomst beter zou worden dan het verleden,” zegt zij.
Het hamsteren van toiletpapier in Japan wakkerde ook angsten in de VS aan, wat een afgevaardigde uit Wisconsin ertoe bracht om een verklaring over mogelijke tekorten te doen uitgaan. Toen presentator Johnny Carson in 1973 in zijn Tonight Show een grapje over de situatie maakte, lokte hij daarmee ongewild een kortdurende ‘toiletpapierpaniek’ uit.
“Het is voor mij als historicus belangrijk om niet al te schamper te doen over de beslissingen en handelingen van mensen, maar om na te denken over het waarom daarvan,” zegt Siniawer. Zij ziet de run op toiletpapier in 1973 als een gebeurtenis die licht werpt op het leven van Japanse huisvrouwen in die tijd. Envolgens Bates kan het bestuderen van toiletrituelen uit het verleden ons veel vertellen over verschillen tussen culturen en kwesties met betrekking tot gender, geld en gezondheid.
“Vanuit antropologisch gezichtspunt kunnen we kijken naar de vraag hoe het toiletgebruik in het algemeen invloed heeft op verleden, heden en toekomst,” zegt Bates.
Maar al te vaak wordt het alledaagse gebruik van het toilet als iets onbelangrijks afgedaan, maar die handeling kan volgens Bates veel inzicht bieden in onze aard en onze ontwikkeling.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com