Tussenovergewichten obesitasOm deDrie gratinte schilderen gebruikte Rubens zijn tweede vrouw Helne Fourment en haar zussen als modellen Hij schilderde hun weelderige lichamen zeer realistisch Zelfs zo dat een arts gespecialiseerd in endocrinologie en diabetes tijdens een recent onderzoek in staat was de Body Mass Index BMI van de vrouwen te meten Deze zou tussen de26 en 29 liggen een percentage dat vandaag de dag beschouwd wordt als overgewicht en bijna als obesitas de gezonde waarde varieert tussen de 18 en 25 Het schilderij onthult ook tekenen van andere aandoeningen zoals kromming van de wervelkolom
Tussen overgewicht en obesitas Om de Drie gratiën te schilderen, gebruikte Rubens zijn tweede vrouw Helène Fourment en haar zussen als modellen. Hij schilderde hun weelderige lichamen zeer realistisch. Zelfs zo, dat een arts gespecialiseerd in endocrinologie en diabetes tijdens een recent onderzoek in staat was de Body Mass Index (BMI) van de vrouwen te meten. Deze zou tussen de 26 en 29 liggen, een percentage dat vandaag de dag beschouwd wordt als overgewicht en bijna als obesitas (de gezonde waarde varieert tussen de 18 en 25). Het schilderij onthult ook tekenen van andere aandoeningen, zoals kromming van de wervelkolom.
Olieverfschilderij Van Peter Paul Rubens, Gemaakt Ca. 1636-’39. Prado, Madrid

Dit artikel verscheen in National Geographic Historia editie 3, 2020.

De kijk op dik-zijn is door de tijd heen veranderd, maar vetzucht werd nooit zo fel veroordeeld als tegenwoordig. In de westerse wereld wordt overgewicht gezien als een aandoening die ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengt, en dik-zijn wordt vrijwel gelijkgesteld aan lelijk-zijn. En al is het tegenwoordig een serieus probleem voor de volksgezondheid op wereldschaal (vooral voor de armen in rijke landen, en de rijken in arme landen), in het verleden werd zwaarlijvigheid lang niet altijd afgekeurd. Er zijn tijden geweest waarin dik-zijn zelfs werd beschouwd als iets om trots op te zijn. In de Middeleeuwen, toen het spook van de honger vaak grote delen van de samenleving bedreigde, was een mollig lichaam een overduidelijk teken van rijkdom en sensualiteit.

Slankheid werd gezien als ziekelijk en afstotelijk. De overvloedige banketten aan de hoven van de adel dienden niet alleen om de gulzigheid de vrije loop te laten, ze waren ook een manifestatie van macht. ‘Wie overvloedig te eten heeft, is de baas,’ vatte een mediëvist het samen. Vele koningen waren dan ook beroemd om hun corpulentie, zoals Willem de Veroveraar, Sancho I van León, Lodewijk VI ‘de Dikke’ en de Engelse koning Hendrik VIII, wiens zwaarlijvigheid op indrukwekkende, majestueuze wijze werd vastgelegd in het portret van Hans Holbein.

Slapen, eten en slapen

In oude teksten zien we ook de gedachte dat het een groot genoegen bracht om zich helemaal vol te eten en te pronken met een dikke buik, zoals de geestelijkheid vaak deed: ‘Vet is wat ze volledig in vervulling brengt/ (...) slapen, eten en slapen is het enige waar ze naar hunkeren,’ staat er in een van de gedichten van de Carmina Burana uit de 12de en 13de eeuw. Veel later, in 1534, werd in Gargantua en Pantagruel van Rabelais met veel humor de fascinatie voor de veelvraten in ere hersteld en van de dikke buik een literair monument gemaakt, terwijl Shakespeare het karakter van Falstaff ten tonele bracht: een nar met een dikke buik, de dronken antiheld die het diep menselijke gevoel van de levensgenieter belichaamde.

Sancho de dikkeEen beroemde smulpaap uit de literatuur is Sancho Panza de dienaar van de hoofdpersoon uit de romanDe vernuftige edelman Don Quichot van La ManchaSancho Panza die in het boek gouverneur is van het fantasieeiland Barataria wil een arts gevangen laten nemen als die hem belet te genieten van lekkernijenOp de afbeeldingSancho Panza na het huwelijk van Camacho Gustavo Dor
Sancho de dikke Een beroemde smulpaap uit de literatuur is Sancho Panza, de dienaar van de hoofdpersoon uit de roman De vernuftige edelman Don Quichot van La Mancha. Sancho Panza, die in het boek gouverneur is van het fantasie-eiland Barataria, wil een arts gevangen laten nemen als die hem belet te genieten van lekkernijen.   Op de afbeelding: Sancho Panza na het huwelijk van Camacho, Gustavo Doré.
Dea, Album

Zelfs eenvoudige boeren deden hun best om een rond figuur te krijgen, zoals de hoofdrolspeler in een verhaal van de Italiaanse auteur Gianfranco Straparola (1553). Van hem werd gezegd dat hij zo dik was ‘dat zijn vlees eruitziet als spek’, en dat hij een jaloerse buurman deed geloven dat zijn geheim was dat hij zich had laten castreren.

Calorische revolutie

Ook bij vrouwen werd een mollig uiterlijk gewaardeerd. In het beroemde Frans liefdesgedicht Roman de la Rose uit de 13de eeuw waren de mooie vrouwen overvloedig bevleesd, terwijl slankheid in verband werd gebracht met hebzucht en verdriet: ‘Gruwelijke en ijzige vrouwen, vies en lelijk, zo afschuwwekkend dat het leek of ze doodgingen van de honger, alsof ze hadden geleefd op enkel nat brood’.

Een ander voorbeeld is Le Ménagier de Paris, een populaire verhandeling over het 14de-eeuwse huiselijke leven dat een idee geeft van de toenmalige kijk op de vrouw. Het benadrukt op uitgesproken misogyne toon ‘de prachtige rug en krachtige heupen’ van paarden en van jonge vrouwen.

In de 16de en 17de eeuw bleef molligheid een teken van hoge status. De Franse moralist Jean de La Bruyère nam in zijn boek Les Caractères portretten op van telkens twee tegengestelde personen. De ene, Giton genaamd, ‘heeft een frisse teint, een vol gezicht met hangwangen, een scherpe en zekere blik, brede schouders, een verhoogde borst en een vastberaden tred’. De andere, Phédon, ‘heeft diepliggende ogen, een vale teint, een mager lichaam en een uitgebluste blik’. De eerste is rijk en de tweede is arm.

Stilleven met vlees en de heilige familie Olieverfschilderij van Pieter Aertsen 16de eeuw
Stilleven met vlees en de heilige familie. Olieverfschilderij van Pieter Aertsen. 16de eeuw.
Bank Foundation Santander

In zijn verhandeling over de adel, gepubliceerd in 1606, zei Florentin Le Thierrat: ‘We eten meer patrijs en sappig vlees dan zij [degenen die niet tot de adel behoorden] en dat geeft ons een scherpere intelligentie en gevoeligheid.’ In diezelfde tijd kwam het gebruik van calorierijke voedingsmiddelen steeds meer in zwang. Bijvoorbeeld suiker, dat de in de Middeleeuwen veelgebruikte kruiden langzaam maar zeker verving. Culinair historicus Jean-Louis Flandrin merkte op: ‘Mannen uit de 16de tot en met de 19de eeuw hadden een voorkeur voor vrouwen met ‘weelderig’ vlees, brede heupen en zware borsten. Het zou verrassend zijn als dit niet in verband stond met het feit dat in de 16de eeuw suiker, boter en vette sauzen, de zure en kruidige gerechten hadden vervangen in het dieet van de elite.’

Overgewicht werd symbool van gezondheid, welzijn en aantrekkelijkheid en het werd geïdealiseerd door schilders als Peter Paul Rubens (1577- 1640). In de Maiden Queen laat de Engelse schrijver John Dryden (1613- 1700) een dame zeggen: ‘Ik ben vastbesloten om dik te worden en er jong uit te zien tot mijn veertigste en daarna van de aardbol te verdwijnen zodra de eerste rimpel verschijnt...’

De mening van de kerk

Vetzucht werd echter niet altijd gewaardeerd. Om te beginnen veroordeelde de kerk sinds de tijd van Augustinus en Gregorius I (5de-6de eeuw) gulzigheid als een hoofdzonde. De kerk hield toezicht op het dieet van de bevolking, vooral in de vastentijd: veertig dagen niet eten en seksuele onthouding na carnaval (‘vaarwel aan het vlees’). In de collectieve verbeelding van die tijd was overvloedig eten van veel vlees een bron van lichamelijke energie en genot, maar ook van zonde.

Monniken in een protestante Duitse karikatuur gravure uit 1609
Monniken in een protestante Duitse karikatuur, gravure uit 1609.
Album

Het is veelzeggend dat katholieken en protestanten in de 16de eeuw elkaar minachtend vraatzucht verweten. Luther bijvoorbeeld, was in de ogen van de katholieken veranderd van een slanke jongeling in een dikke, opgeblazen man, terwijl de Duitse hervormer zelf de katholieke monniken bekritiseerde: ‘Monniken, jullie zijn niets anders dan nietsnutten, dikbuiken, Bacchusvaten; God is getuige, jullie zijn de vreselijkste van alle plagen.’

De medische invalshoek

Artsen waarschuwden in deze tijd voor de risico’s van excessieve zwaarlijvigheid. Ze verkeerden in de veronderstelling dat die werd veroorzaakt door overtollig water, slijm of gassen. Als remedie stelden ze voor om deze ‘kwade humeuren’ uit te drijven met aderlatingen, purgeermiddelen en adstringentia.

Guy Patin, een 17de-eeuwse Franse dokter, zag dat de inwoners van Parijs ‘doorgaans weinig bewogen, veel dronken en aten en daarom zeer roodhoofdig werden’. Daarmee riskeerden ze plotseling te sterven aan een beroerte. Patin dacht, zoals de meeste artsen in zijn tijd, dat het teveel aan vet het bloed verhitte en dat dit naar de hersenen werd opgestuwd, wat een infarct of een andere dodelijke aandoening kon veroorzaken. De doeltreffendste oplossing was om regelmatig overvloedige aderlatingen te verrichten om de druk te verlichten, maar ook werd aangeraden om af te vallen door een dieet te volgen of aan wat meer lichaamsbeweging te doen. Van Catharina de’ Medici werd gezegd dat ‘ze veel eet, maar dit probeert te compenseren door veel aan lichaamsbeweging te doen’.

Een andere oplossing was te verhuizen naar een warme regio waar de zogenoemde kwade sappen makkelijker konden worden uitgescheiden. Dat laatste zou ook omgekeerd kunnen werken; men geloofde dat vocht uit de lucht het lichaam kon binnendringen en leidde tot gewichtstoename. De markiezin van Sévigné zei: ‘Met de lucht hier word ik dik door gewoon te ademen.’

Overgewicht en schoonheid

Hoewel het schoonheidsideaal uit die tijd extreme magerheid afwees, was er ook waardering voor slanke en elegante silhouetten. De mode neigde ernaar het vrouwelijke te accentueren door middel van gordels, korsetten en lijfjes die strak om de taille zaten. Instinctief werd zo gezocht naar een redelijke balans tussen te dik en te dun. Maar als er gekozen moest worden, gaf men toch de voorkeur aan molligheid.

De Franse arts Jean Liébault publiceerde enkele werken over de gezondheid en schoonheid van vrouwen. Hij gaf ook tips om ‘het te dikke lichaam af te slanken’. Zo schreef hij onder meer: ‘Je moet niet denken dat een te dun of te dik lichaam mooi is. (...). Als een dame overal dik is (...) is het goed om alle mogelijke middelen te zoeken om gewicht te verliezen (...). Ik raad aan om gewicht te verliezen tot een gematigde corpulentie is bereikt: niet te dik en niet te dun; eerlijk gezegd zit in molligheid naar verhouding meer schoonheid dan in slankheid.’