De wereldwijde campagne om de plasticvervuiling onder controle te krijgen is een van de snelst groeiende milieubewegingen die ooit op gang is gekomen. Maar ze is niet genoeg geweest om ook maar iets te doen aan de groeiende hoeveelheid afgedankt plastic dat in zee terechtkomt.

In de komende tien jaar zal de hoeveelheid plasticafval dat in onze waterwegen belandt en uiteindelijk in de wereldzeeën terechtkomt, een volume van 22 miljoen ton en mogelijk zelfs 58 miljoen ton per jaar bereiken. En dat is nog het ‘goede’ nieuws, want in deze schatting is rekening gehouden met duizenden ambitieuze toezeggingen van regeringen en fabrikanten om de plasticvervuiling aan banden te leggen.

Zonder die beloften zou het ‘business as usual’-scenario er nog tweemaal zo rampzalig uitzien. Als we de manier waarop we plasticafval afvoeren niet verbeteren, zal er in 2030 elk jaar maar liefst 99 miljoen ton zwerfplastic in het milieu terechtkomen.

De beide scenario’s zijn het resultaat van nieuw onderzoek door een internationaal team van wetenschappers en ze wijken duidelijk af van de eerste wereldwijde raming die in 2015 werd gepubliceerd en waarin werd geschat dat er gemiddeld 8,8 miljoen ton plasticafval in de oceanen belandde. Toen dat getal vijf jaar geleden wereldkundig werd gemaakt, was het zó schokkend dat het bijdroeg aan de opkomst van een brede milieubeweging tegen de plasticvervuiling.

Jenna Jambeck, de ingenieur en professor van de University of Georgia die deze schatting destijds opstelde, bedacht toen ook een aansprekende analogie om de hoeveelheid plasticafval in de juiste context te plaatsen: de vervuiling kwam erop neer dat er een heel jaar lang elke minuut een vuilniswagen vol plasticafval in zee werd gedumpt. Jambeck maakt nu deel uit van het team dat de nieuwe berekeningen heeft opgesteld, maar het verzinnen van een nieuwe analogie om het dumpen van 20 tot 53 miljoen ton plastic in de wereldzeeën inzichtelijk te maken, blijkt een uitdaging te zijn.

“Ik weet het niet. We komen op een niveau waarop we ons geen voorstelling meer kunnen maken van de omvang,” zegt zij. “Wat te denken van een voetbalstadion dat tot de rand toe is gevuld met plasticafval – en dat elke dag? Of genoeg plastic om Rhode Island of Luxemburg tot enkelhoogte met plasticafval te bedekken?”

Hoewel deze nieuwe analogieën kloppen, kunnen ze toch niet de enorme omvang van het probleem verbeelden. (Lees ook: ‘Plastic: van wondermateriaal tot wereldprobleem.)

Net als in het geval van de klimaatverandering hangt veel af van de manier waarop de internationale gemeenschap de komende decennia op de plasticcrisis zal reageren. En hoewel de parallellen tussen het probleem van het plasticafval en dat van de klimaatverandering duidelijk zijn (beide berusten op het gebruik van aardolie, het basisingrediënt van alle plastics), verschillen ze in één fundamenteel aspect van elkaar: de blijvende aanwezigheid van plastic in het milieu. Terwijl er een kleine kans bestaat dat we met behulp van technologie en het herstel van natuurlijke ecosystemen het overschot aan CO2uit de atmosfeer kunnen verwijderen, is dat in het geval van plastic onmogelijk. Dit vrijwel onverwoestbare materiaal zal niet meer uit het milieu verdwijnen.

Voor mij is het grootste probleem de permanente aanwezigheid van het plastic,” zegt George Leonard, hoofd wetenschap van de Ocean Conservancy en lid van het team dat de nieuwe schattingen heeft opgesteld. “Als we de plasticvervuiling van de wereldzeeën niet onder controle krijgen, lopen we de kans dat we het hele netwerk van mariene voedselketens verontreinigen, van het fytoplankton tot de walvissen. En tegen de tijd dat de wetenschap hierover de alarmklok luidt en constateert dat we echt een probleem hebben, zal het te laat zijn. We zullen niet meer terug kunnen. Die reusachtige hoeveelheid plastic zal vrijwel voor altijd deel uitmaken van de oceanen.”

Dubbele impact

Royal Dutch Shell gaat plastic pellets als deze produceren in een nieuwe fabriek in Beaver County Pennsylvania De fabriek zal elk jaar ruim een miljoen ton van de piepkleine pellets produceren Veel mensen in de regio Pittsburgh zien de vestiging als een banenmachine anderen maken zich zorgen over de milieuschade op lange termijn
Royal Dutch Shell gaat plastic pellets als deze produceren in een nieuwe fabriek in Beaver County, Pennsylvania. De fabriek zal elk jaar ruim een miljoen ton van de piepkleine pellets produceren. Veel mensen in de regio Pittsburgh zien de vestiging als een banenmachine, anderen maken zich zorgen over de milieuschade op lange termijn.
Ross Mantle, T​he New York Times, Redux

De nieuwe analyse is de tweede die in de afgelopen weken is gepubliceerd. In beide studies is gekeken naar de toekomst van de plasticeconomie en komen de auteurs tot de slotsom dat de oplossing van het afvalprobleem (veertig procent van al het plastic dat vandaag de dag wordt geproduceerd, bestaat uit wegwerpverpakkingen) een fundamentele verandering vereist in de manier waarop plastics worden gefabriceerd, toegepast en afgedankt.

De nieuwe resultaten werden verkregen door een team van wetenschappers dat onder auspiciën van het National Socio-Environmental Synthesis Center (SESYNC) van de University of Maryland werd gefinancierd door de National Science Foundation. Het andere project, waarin naar het jaar 2040 vooruit wordt gekeken, werd geleid door de Pew Charitable Trusts en SYSTEMIQ, een milieuconsultancy en investeringsmaatschappij in Londen. Het laatste onderzoek werd al in juli openbaar gemaakt, maar beide studies zijn onlangs in het tijdschrift Science gepubliceerd.

Het is ongebruikelijk dat twee onafhankelijke wetenschappelijke werkgroepen met behulp van verschillende methoden en tijdschema’s tot globaal dezelfde conclusies komen. In beide onderzoeken wordt de toenemende stroom van plasticafval richting de wereldzeeën geweten aan de groei van de wereldwijde plasticproductie, die sneller verloopt dan wat de wereld aan plasticafval kan inzamelen. Beide studies komen ook tot de conclusie dat het terugdringen van deze stroom aan plasticafval alleen zal slagen als de sterk toenemende productie van nieuw gefabriceerd plastic wordt afgeremd.

“De omvang van het probleem is [in beide studies] hetzelfde. Het verschil zit hem in de gebruikte methoden,” zegt Stephanie Borrelle, zeebiologe in Nieuw-Zeeland en hoofdauteur van de SESYNC-studie. “We moeten hier iets aan doen en wel nú. Onze schatting van de jaarlijkse stroom van plasticafval staat los van al het plastic dat al in de wereldzeeën ronddrijft.”

Beide teams komen ook tot de slotsom dat de hoeveelheid plasticafval weliswaar niet volledig kan worden geëlimineerd maar wel aanzienlijk kan worden teruggedrongen met behulp van bestaande technologieën. Daartoe behoren het inzamelen en recyclen van het afval, het herontwerpen van producten om het gebruik van niet-recyclebare plastics uit te bannen, het uitbreiden van mogelijkheden voor navulverpakkingen en in sommige gevallen het vervangen van bestaande materialen. Maar oplossingen als recycling (momenteel wordt slechts twaalf procent van al het plastic hergebruikt) zouden enorm moeten worden uitgebreid, wat de bouw van grote aantallen nieuwe recyclingfabrieken noodzakelijk zou maken.

Het SESYNC-rapport roept ook op tot het opruimen van het plasticafval langs kustlijnen, overal waar dat mogelijk is. Om een idee te krijgen van de schaal waarop dat probleem aangepakt zou moeten worden: daarvoor zouden één miljard mensen moeten deelnemen aan de jaarlijkse schoonmaakacties op stranden die door de Ocean Conservancy worden georganiseerd en die momenteel zo’n één miljoen vrijwilligers op de been brengen.

“De ongemakkelijke waarheid is dat de toename van nieuw gefabriceerd plastic in een ‘business as usual’-scenario niet strookt met het idee dat we de stroom aan plasticafval naar het milieu kunnen terugdringen,” zegt Ben Dixon, voormalig duurzaamheidsmanager van Royal Dutch Shell en partner bij SYSTEMIQ. “Dat is de ongemakkelijke waarheid die beide studies feitelijk presenteren. Maar we kunnen meer druk verwachten van investeerders, klanten en een veranderende wereld rond deze plasticfabrikanten.”

Beide studies zijn in de plasticsector niet onopgemerkt gebleven. De fabrikanten waren er als de kippen bij om de onderzoeken te prijzen, maar wezen het idee om de productie van nieuw gefabriceerd plastic terug te dringen af als “uiterst contraproductief en onhaalbaar’, in de woorden van de American Chemistry Council, een koepelorganisatie voor de petrochemische industrie. In hun antwoorden per e-mail waren ook ExxonMobil en Dow Chemical, twee van de grootste fabrikanten van polyethyleen ter wereld, die mening toegedaan.

“Het terugdringen van de productie om het afvalprobleem op te lossen zal op zijn beurt leiden tot een versterking van het CO2- en klimaatprobleem, aangezien bij de productie van alternatieve materialen meer CO2wordt uitgestoten,” aldus een woordvoerder van Dow.

Bij de fabricage van plastic wordt minder CO2 uitgestoten en minder water gebruikt dan bij de productie van glas of aluminium. Maar sommige experts menen dat in dit soort berekeningen niet met alle verborgen kosten rekening is gehouden, zoals de schoonmaakkosten voor het milieu en het soortelijk gewicht van de materialen. Bij de fabricage van glas wordt per gram aan geproduceerd materiaal minder CO2 uitgestoten dan bij de productie van plastic, maar glazen flessen zijn veel zwaarder. En voor de wereldzeeën maakt dit verschil sowieso niets uit, want zeeschildpadden eten plastic zakken, geen flessen van glas of blikjes van aluminium.

Volgens Exxon-woordvoerder Todd Spitler richt het bedrijf zich liever op “het vergroten van de recyclebaarheid van plastic, de ondersteuning van het verbeteren van de plasticinzameling en het minimaliseren van de verspilling van plastic pellets in onze fabricage.”

In het SESYNC-onderzoek wordt opgeroepen om grenzen te stellen aan de productie van nieuw gefabriceerd plastic, een aanbeveling die waarschijnlijk geen gehoor zal vinden. Op de laatste bijeenkomst van het United Nations Environmental Program (UNEP) in Nairobi, in 2019, eindigden de onderhandelingen over een resolutie waarin werd opgeroepen om het gebruik van wegwerpplastics vóór 2025 uit te bannen en een wettelijk bindend verdrag voor de omgang met plasticafval op te stellen, in een patstelling.

In de studie van Pew en SYSTEMIQ wordt gepleit voor een beperking van elf procent van de productie van nieuw gefabriceerd plastic, met het argument dat er meer dan genoeg plasticafval voorhanden is om te worden hergebruikt en zo aan de wereldwijde vraag naar nieuw plastic te voldoen. Het probleem is dat nieuw gefabriceerd plastic (nieuwe plasticharsen die uit aardgas of aardolie worden gewonnen) zó goedkoop is om te maken dat het de markt voor hergebruikt plastic ondermijnt. Het is gewoon goedkoper om nieuw plastic te fabriceren dan om afgedankt plastic in te zamelen, te sorteren en tot nieuwe producten te verwerken. Dat geldt vooral nu de prijs van ruwe aardolie zo laag is. (Lees hiermeer over de studie van SYSTEMIQ.)

Plasticproductie zal in 2050 zijn gegroeid

In een rapport dat in 2019 door de American Chemistry Council (ACC) is gepubliceerd, wordt voorspeld dat de plasticproductie in 2050 zelfs meer dan verdubbeld zal zijn – van 308 miljoen ton in 2018 naar een geschatte 756 miljoen ton in 2050. Volgens cijfers die de ACC afgelopen februari publiceerde, zijn alleen al in de VS investeringen ter waarde van 203 miljard dollar gedaan in 343 nieuwe chemische fabrieken voor de productie van plastic of in uitbreidingen van bestaande fabrieken. En het Center for International Environmental Law schat dat de productiecapaciteit voor ethyleen en propyleen met 33 à 36 procent zal groeien.

Keith Chapman, directeur plasticmarkten van de ACC, denkt dat de vraag naar plasticproducten, zoals lichtgewicht auto-onderdelen en materialen voor de woningbouw (waaronder veel isolatie en leidingen), alleen maar zal toenemen.

“We zien dat de sector zich in de richting van nieuwe technologieën ontwikkelt,” zegt hij.

Historisch gezien is de plasticproductie sinds de jaren vijftig vrijwel onafgebroken gestegen, van 1,8 miljoen ton in 1950 tot 465 miljoen ton in 2018. In 2017 werd berekend dat 7 miljard van de in totaal 8,8 miljard ton aan plastic die gedurende die periode in de wereld is geproduceerd, in afval is veranderd.

Volgens de sector zelf is de toekomstige groei het gevolg van twee factoren: de groeiende wereldbevolking en de toenemende vraag naar consumentengoederen van plastic, een ontwikkeling die nog wordt versterkt door de groei van een koopkrachtige middenklasse. De VN verwacht dat de wereldbevolking (momenteel zo’n 7,8 miljard mensen) in 2050 met nog eens twee miljard zielen zal zijn toegenomen, vooral door de aanwas in Azië en Afrika. Verwacht wordt dat de omvang van de middenklasse in 2039 wereldwijd zal zijn toegenomen tot 400 miljoen huishoudens en dat het vooral die nieuwe middenklasse zal zijn die meer plasticproducten zal aanschaffen.

Om slechts één voorbeeld te noemen: in Afrika wordt duidelijk hoe complex de situatie met betrekking tot het indammen van de plasticvervuiling in de komende decennia zal zijn. Momenteel wordt er op het continent naar internationale maatstaven zeer weinig gedaan aan het inzamelen van plastic, zo blijkt uit een VN-rapport dat vorig jaar is verschenen. Afrika heeft ook te kampen met gebrekkige milieuregels, een geringe handhaving van die regels en ontoereikende systemen om afval te verwerken. Maar de razendsnel groeiende bevolking van sub-Saharaans Afrika wordt steeds stedelijker, vertoont een snel veranderend consumentengedrag en krijgt een steeds hogere levensstandaard. Nu al wordt voorspeld dat de regio voorop zal lopen in de productie van huishoudelijk afval.

“Iedereen in de hele waardeketen zal zijn rol moeten spelen,” zegt Guy Bailey, een vooraanstaand plasticanalist van Wood Mackenzie, een adviesbureau dat is gespecialiseerd in onderzoek op het gebied van energie, chemie, mijnbouw en andere sectoren.

“Als je je geld verdient met recycling, is het moeilijk om investeringen te doen terwijl de olieprijzen de economische bodem onder jouw activiteit vandaan halen. Als je verpakkingen produceert, heb je de keuze uit zóveel materialen dat het moeilijk is om een keuze te maken. En als je een chemiebedrijf bent, loop je een groot risico op reputatieschade. Ze lopen gevaar om het sociale draagvlak voor hun activiteiten te verliezen als dit uit de hand loopt. Ze willen die uitdagingen aangaan.”

De Alliance to End Plastic Waste, die vorig jaar werd door vijftig megabedrijven in de sector werd gevormd, heeft toegezegd anderhalf miljard dollar te investeren in het creëren van oplossingen ter verbetering van het inzamelen en recyclen van plasticafval om het tot nieuwe producten te verwerken. Dus dusver heeft de alliantie veertien nieuwe projecten opgezet, waarvan een groot aantal in Zuidoost-Azië en Afrika, zoals op de Filipijnen en in Indonesië en Ghana.

Volgens Jacob Duer, directeur van de alliantie, maken de nieuwe studies “nog eens duidelijk hoe noodzakelijk en dringend het is om dit probleem aan te pakken en benadrukken ze het belang van een paradigmaverandering.”

Terwijl de organisatie, die in Singapore is gevestigd, zich verder ontwikkelt, zal het aantal projecten en ook de kapitaalsinvestering volgens hem groeien. Maar de alliantie is tegen het verlagen van de productie van nieuw gefabriceerd plastic.

Zowel Duer als Martyn Ticknet, hoofd projectontwikkeling van de alliantie, ziet overeenkomsten tussen het terugdringen van het plasticafval en de wereldwijde maatregelen om het gat in de ozonlaag aan te pakken, die in de jaren zeventig werden afgesproken. Vorig jaar was dat gat geslonken tot zijn kleinste omvang sinds de ontdekking van dit milieuprobleem.

“We hebben grote crises eerder opgelost,” zegt Ticknet. “Maar het duurt even voordat zoiets op gang komt.”

Wil jij weten wat je zelf kunt doen tegen het plastic probleem? Kijk op natgeo.nl/stopmetplastic.

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com