Honger drijft mensen tot uitersten – daar konden de Parijzenaren eind negentiende eeuw over meepraten. De stad werd van september 1870 tot februari 1871 belegerd door de Pruisen en verkeerde al snel in een hongersnood. Het ontketende een jacht op allerlei dieren, van ratten tot zelfs een olifant.
Rattenmarkt voor het stadhuis
De voedselschaarste begon bij Lodewijk III, de zoon van Lodewijk Napoleon. Op 2 september 1870 gaf hij zich na een bloedige strijd over aan de Pruisen. Het Franse keizerrijk kwam daarmee ten einde, maar in Parijs liet men het er niet bij zitten. Daar werd de Derde Franse Republiek uitgeroepen, en die weigerde te capituleren.
Leestip: Hoe zonnekoning Lodewijk XIV betrokken raakte bij Frankrijks grootste gifschandaal
Het antwoord van de Pruisen kwam een aantal weken later. Zij sloten toegangswegen naar de stad af, waardoor voedselvoorraden snel begonnen te slinken. Al in oktober werd vlees gerantsoeneerd. Weer een maand later was het varkens- en rundvlees amper nog te krijgen en stapten de slagers over op het slachten van honden, katten en mussen. Er werd zelfs een rattenmarkt geopend voor het stadhuis.
Het prestigieuze École d’Économie de Paris deed onderzoek naar deze hongersnood, en haalt een bron aan waaruit blijkt dat brood in januari 1871 al zo schaars was geworden dat er gemalen botten uit de lokale catacomben aan het meel werden toegevoegd. De prijs van een dozijn eieren was binnen drie maanden dertien keer zo groot geworden.
Olifant op het kerstmenu
Toen de paarden, ratten en katten op begonnen te raken, richtten de inwoners van de stad hun blik op exotischere exemplaren. In de menagerie Jardin d’Acclimatation werden onder meer twee olifanten gehouden: Castor en Pollux. Zij belandden in december 1870 op de slachtbank, net op tijd voor Kerstmis.
Het olifantenvlees werd verkocht aan meneer Deboos, een Parijse slager. Hij verkocht het weer door aan luxe restaurants in de rijke wijken van de stad. Terwijl het minder bedeelde deel van de bevolking dag en nacht in de rij stond voor voedsel dat steeds minder op voedsel leek, maakten de mensen met een dikke beurs hun kerstreserveringen.
Leestip: De Hongerwinter in Nederland: mijn oma liep hongertochten
Luc Menapace, collectiebeheerder bij de Bibliothèque nationale de France, ontcijferde een kerstmenu uit 1870 van zo’n restaurant. Daarop stond heldere olifantensoep, gevulde ezelskop, geroosterde kameel, een stoofpot van kangoeroe, wolvendij, en kat op een bedje van rat.
Het einde van het beleg
Het beleg duurde in totaal zes maanden, en werd anderhalve maand later opgevolgd door een tweede. Pas in juni 1871 konden de stad en zijn inwoners beginnen aan het herstel. Het dodental als gevolg van de bezetting is lastig in te schatten, maar de École d’Économie de Paris schat het aantal extra slachtoffers op 70.000 – een stijging van 75 procent van het gemiddelde jaarlijkse dodental.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!