De filosoof Diogenes was een excentriekeling die maar al te graag tegen de gevestigde orde schopte. Hij was een unieke vertegenwoordiger van de tegencultuur in het oude Griekenland en haalde schaamteloos uit naar iedereen, van koningen tot simpele slaven.
Diogenes werd geboren in Sinope, een stad aan de Turkse kust van de Zwarte Zee, en had als zoon van een bankier een gelukkige jeugd. Na een beschuldiging van valsemunterij werd hij uit Sinope verbannen. Diogenes verklaarde dat hij zijn misdaad alleen had begaan vanwege een opdracht van het orakel van Delphi, dat hem had opgedragen ‘de gangbare munt waardeloos te maken’.
Pas later begreep hij wat die woorden van de goden echt betekenden: conventionele wijsheid was de valse munt die hij moest weigeren, om te laten zien dat de natuur sterker was dan gewoonten. Dit idee zou de hoeksteen worden van Diogenes’ filosofie. Het gaf hem moed en bereidde hem voor op wat het lot ook bracht.
Het voorbeeld van een muis
Diogenes reisde naar Athene, waar hij probeerde de lessen van de filosoof Antisthenes te volgen, die als leerling van Socrates de school van de cynici had gesticht. De cynici kregen deze naam omdat ze vanaf een tribune naar de stedelingen ‘blaften’ (kynikós is Grieks voor honds), om ze duidelijk te maken hoe zondig ze waren.
Kenmerkend aan de cynici was dat ze afstand deden van alle materiële goederen en van zinnelijke geneugten. Diogenes ging daarin tot het uiterste, zoals blijkt uit allerlei anekdoten die Diogenes Laërtius verzamelde in zijn Leven en leer van beroemde filosofen.
Tijdens een feest in Athene zag je overal kleurige schouwspelen, schitterende optochten en overdadige ceremonies in tempels en villa’s. Diogenes bleef ineengedoken in een hoekje zitten alsof hij wilde gaan slapen, ietwat bedroefd omdat hij zich buitengesloten voelde en niet mee aan het feesten was. Maar toen kwam er een muisje tevoorschijn, dat hij intens zag genieten van de paar kruimels die waren overgebleven van het brood dat zijn avondeten was geweest.
‘Wat heb je te klagen?’ zei hij tot zichzelf. ‘Kijk naar die muis, die is tevreden met jouw etensrestjes, terwijl jij zit te mekkeren omdat je niet dronken kunt worden met die lui daar.’ Toen keek hij naar de stad. Hij had geen huis maar, troostte zich met de gedachte dat de Atheners de straat waar de optochten plaatsvonden voor hém hadden versierd.
De exhibitionist Diogenes
Diogenes leverde liever als armoedzaaier zijn kritiek op de wereld, dan zich aan te passen en te moeten leven in een door geld afgestompte maatschappij. Het wijnvat dat hij soms als slaapplek gebruikte, was een statement op zich: mensen moesten door rigoureuze zelfbeheersing terug naar de natuur om hun vrijheid te veroveren. Deze manier van leven leverde hem niet veel respect op van andere filosofen, al lag hij daar niet wakker van.
Diogenes weigerde juist keer op keer de debatten serieus te nemen die in zijn tijd opschudding veroorzaakten. Hij hanteerde enkele eenvoudige ethische principes waardoor de grote filosofische systemen en theorieën van zijn tijdgenoten nutteloos leken. Ook hierover deden verhalen de ronde. Op een dag liep hij langs de door Plato opgerichte Akademeia en hoorde hij de filosoof tegenover zijn leerlingen verdedigen dat de mens een tweevoetig dier was zonder veren. Diogenes ving een haan, plukte hem en liet hem midden in de school los en riep: ‘Daar loopt een mens van Plato!’
Achter Diogenes’ provocaties schuilen serieuze ethische principes
Diogenes leek vast niet goed snik voor degenen die hem hartje zomer door het warme zand zagen rollen en in de winter de koude marmeren, met sneeuw bedekte standbeelden zagen omhelzen. Hij liet harde scheten op drukbezochte plekken (zelfs tijdens een van zijn theatrale, ellenlange toespraken), hij plaste brutaalweg over iemand heen alsof hij een hond was en masturbeerde zelfs in het openbaar.
Maar onder al die provocaties scholen serieuze ethische principes: het beperken van verlangens tot wat echt noodzakelijk is. En beperking tot wat door de natuur wordt ingegeven. Het is de goden eigen om niets te verlangen – zelfs niet de offers waarmee ze worden vereerd. Wil de mens op de goden lijken, dan moet hij hun gedrag navolgen, was Diogenes’ boodschap.
Toen de filosoof ouder werd, raadde een van zijn vrienden hem aan de teugels een beetje te laten vieren, maar Diogenes antwoordde: ‘Het is alsof je me midden in een wedstrijd, net wanneer ik op het punt sta de finish over te gaan, aanraadt om te stoppen.’
Meer lezen over de bekende Griekse filosofen? Lees ook onze verhalen over Aristoteles en Epicurus.