Toen graaf György Thurzó op bevel van keizer Matthias II van Oostenrijk op 30 december 1610 aankwam op kasteel Čachtice, bij de toenmalige westgrens van Hongarije, trof hij daar horrortaferelen aan.
In de tuin lag een dienstmeisje dat overduidelijk was afgeranseld, in de hal trof hij een doodgebloede jonge vrouw aan en in de kelders zaten meer dan tien doodsbange meisjes opgesloten. Alsof dat niet genoeg was, hing er een verstikkende geur van bloed en rottende lichamen.
Bloedgravin Báthory
Het merkwaardigste was dat de eigenaresse van het kasteel, gravin Elisabeth (Erzsébet) Báthory van Ecsed, daar niets van leek te merken: ze ontving haar gasten alsof alles de normaalste zaak van de wereld was.
Matthias II, naast keizer ook koning van Hongarije, had een afvaardiging op pad gestuurd om uit te zoeken wat er klopte van de geruchten over gruwelijke misdrijven van de kasteelvrouwe.
Leestip: Hoe twee Engelse prinsjes vermist raakten in de Tower of London
De gezanten konden toen nog niet bevroeden dat hun gastvrouw later de geschiedenis zou ingaan als de ‘bloedgravin’. Volgens meerdere getuigen had zij tientallen en misschien zelfs wel honderden moorden op haar geweten.
De jonge Elisabeth in Transsylvanië
Elisabeth was afkomstig uit een van de oudste en machtigste families van Transsylvanië. Ze was het nichtje van de prins van Transsylvanië, Stefanus Báthory, die van 1575 tot 1586 koning van Polen was geweest. Haar naaste familie telde bovendien meerdere kerkvorsten.
Haar ouders, de baronnen Anna en György Báthory, leefden in hun kasteel in Nagyecsed in Oost-Hongarije. Daar kreeg Elisabeth een uitstekende opleiding – ze leerde onder andere Hongaars, Latijn en Duits. Haar gezondheid was slecht, volgens sommige historici had ze een vorm van epilepsie.
Leestip: De gifmoorden van Goeie Mie: Nederlands grootste seriemoordenares
Toen haar vader haar uithuwelijkte aan een verre neef, graaf Ferenc Nádasdy, was ze pas elf jaar oud. Hij was vijf jaar ouder. Zoals gebruikelijk in die tijd, ging ze bij haar toekomstige schoonfamilie wonen zodra ze in de puberteit kwam.
Binnen een jaar veroorzaakte ze daar een groot schandaal toen ze zwanger bleek van een van de kasteelknechten. Woedend, maar vastbesloten om het huwelijk door te laten gaan omdat hij daardoor macht en rijkdom vergaarde, liet Ferenc de jongeman castreren en executeren terwijl zijn verloofde in het geheim beviel. Van deze baby werd nooit meer iets vernomen.
Ferenc en Elisabeth trouwden op 8 mei 1575 in Vranov nad Topl’ou in het huidige Slowakije. Gezien het belang van de familie Báthory nam Ferenc de achternaam van zijn vrouw aan. Het stel vestigde zich samen met een groot deel van zijn familie in Čachtice, in het huidige Slowakije.
Leestip: Het mysterie rondom Jack the Ripper: wie was deze beruchte seriemoordenaar?
In de jaren daarna werden vijf kinderen geboren: Anna, Katalin, Orsolya, András en Pál. Omdat hij in het leger diende, was Ferenc vaak van huis. Hij vocht met succes tegen de Turken en zijn reputatie als hardvochtig en meedogenloos strijder leverde hem de bijnaam de ‘zwarte ridder van Hongarije’ op.
Hij leek onverslaanbaar, maar op 4 januari 1604 overleed hij tijdens een nieuwe campagne tegen de Ottomanen. De oorzaak is nooit opgehelderd. Vanaf dat moment raken mythe en geschiedenis zo met elkaar verstrengeld dat het nog steeds onmogelijk is feit en fictie van elkaar te onderscheiden.
Weduwe van de zwarte ridder
Het vermoeden dat keizer Matthias II van Oostenrijk betrokken was bij de dood van Ferenc, lijkt op waarheid te berusten. De machtige familie Báthory was een indirecte bedreiging voor de Hongaarse kroon en de keizer was duidelijk geïnteresseerd in hun enorme grondgebied.
Na Ferenc’ dood kwam de leiding over het graafschap in handen van zijn 44-jarige weduwe, die Matthias op het eerste gezicht onder controle leek te kunnen houden. Maar dat bleek een grote misrekening.
Meteen nadat gravin Báthory weduwe was geworden en de teugels van het leengoed in handen had gekregen, ging ze een bondgenootschap aan met haar neef prins Gábor I Báthory van Transsylvanië, om samen met de Duitsers tegen keizer Matthias II van Oostenrijk te vechten.
Leestip: Moord of ziekte? De mysterieuze dood van Mozart
Al tijdens haar huwelijk werd duidelijk dat Elisabeth extreem wreed was. Er is een briefwisseling tussen haar en Ferenc bewaard gebleven waarin ze elkaar advies geven over de beste martelmethoden om orde te houden op hun landerijen, en er zijn verslagen van het mishandelen van hun huispersoneel.
Maar pas na de dood van Ferenc ontstaan er ook geruchten dat de gravin aan tovenarij deed, en dat viel samen met de mysterieuze verdwijning van veel jonge meisjes uit de regio. Precies deze geruchten vormden voor Matthias II de aanleiding om opdracht te geven voor het onderzoek van György Thurzó, waarin hij zijn gruwelijke ontdekkingen deed.
Een moeizaam proces
Na haar arrestatie kwam Elisabeth onder gezag van Thurzó, die haar leengoed overnam. Het gerechtelijk proces begon twee jaar later in Bytča in huidig noordwestelijk Slowakije. In de procesverslagen (in de Hongaarse Nationale Archieven) staan gruwelijke details beschreven. Maar de ‘bloedgravin’ weigerde naar de rechtbank te komen en beriep zich op haar adellijke status.
Haar getuigenis bleek echter niet nodig. In haar plaats werden naaste medewerkers – hofdames en de rentmeester van het kasteel – opgeroepen om te getuigen. Ze legden uit hoe zij in opdracht van de gravin, meisjes, meestal tieners, moesten werven om in het kasteel te komen werken of, afhankelijk van hun sociale achtergrond, als persoonlijk dienstmeisje van Elisabeth.
Vervolgens werden ze op afgrijselijke manieren gemarteld: afranselingen, zweepslagen tot de dood erop volgde, gepijnigd met nijptangen, naalden, gloeiendhete ijzers, enzovoort. Daarna werden ze begraven in het park rond het fort of in de kelders van het kasteel.
Ondertussen smeerde de gravin zich in met hun bloed en baadde er zelfs in, omdat ze ervan overtuigd was dat ze zo eeuwig jong zou blijven. Men zei dat ze dat deed op advies van een tovenares die ze bij het kasteel liet wonen.
Getuigenissen over het aantal slachtoffers liepen uiteen: sommigen zeiden 36, anderen meer dan tachtig en volgens één getuige waren het er zelfs 640. Alle directe medewerkers van Elisabeth werden schuldig bevonden aan hekserij of moord en ter dood veroordeeld. Nadat hun lijken verbrand waren, werd hun as weggegooid zodat hun zielen zouden blijven dolen.
Leestip: Hendrik VIII van Engeland: de man die twee van zijn vrouwen liet onthoofden
Er zijn aanwijzingen dat het proces tegen Elisabeth Báthory deel uitmaakte van de machtsstrijd tussen twee dynastieën: de Habsburgers en de Báthory. Dat kanselier Matthias II van Oostenrijk precies toen Elisabeth werd gearresteerd, ook Gábor Báthory liet vermoorden, de neef en vazal van de controversiële gravin, lijkt geen toeval.
Achter slot en grendel
Dankzij haar adellijke status werd Elisabeth niet vervolgd, maar ze ontkwam niet aan een straf. Ze werd voor de rest van haar leven opgesloten in een vertrek in haar eigen kasteel zonder ventilatie of zonlicht.
Ze kon alleen met de buitenwereld communiceren via een kleine gleuf waardoor ze ook water en brood kreeg. In juli 1614 merkte Elisabeth dat ze aan het eind van haar krachten was en stelde een testament op. Op 21 augustus overleed ze.
Het was de bedoeling om Elisabeth in de kerk van Čachtice bij te zetten, maar de dorpelingen wilden per se niet dat ze in gewijde grond werd begraven. Uiteindelijk gaf het dorp Nagyecsed in Noordoost-Hongarije, waar haar familie vandaan kwam, toestemming voor een graf. Al haar landerijen gingen naar de kroon.
Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium én steun de missie van National Geographic. Word nu lid!