Florin Horia Baros staat op ons te wachten voor zijn met houten dakspanen bedekte boerderij in het dorpje Sătic in de Karpaten. Zijn gezicht staat op onweer. De boer werd rond middernacht opgeschrikt door rumoer in zijn varkensschuren.
‘De beer kwam door de straat aangelopen, klom over het hek, sloopte de deur van de schuur en viel de varkens aan. Met mijn honden joeg ik hem weg,’ vertelt hij.
Een paar uur later kwam de beer terug. Hij drong een andere schuur binnen, en nu liggen er twee dode varkens op het erf. Een derde varken heeft de aanval overleefd, maar het dier wankelt verdwaasd en met een ontvelde rug door het hok. Een vierde varken is spoorloos verdwenen.
Baros, die ook veearts is, wilde het gewonde varken meteen uit zijn lijden verlossen. Hij besluit echter te wachten op de komst van een lokale commissie. ‘Ik wil dat ze zien wat deze beer heeft aangericht,’ zegt hij.
Het beschermen van bedreigde bossen en wild
De dag na de aanval ga ik op pad met Bogdan Sulică, wiens kalme voorkomen doet vermoeden dat hij wel vaker lastige gesprekken moet voeren.
Sulică leidt een flexibel interventieteam van de stichting Conservation Carpathia, een Roemeense organisatie die sinds 2009 steun werft voor het beschermen van bedreigde bossen en wild in het gebied.
De non-profit uit Brașov wordt gesteund door buitenlandse filantropen en ontving een van de grootste natuursubsidies die de Europese Unie ooit heeft verstrekt.
Conservation Carpathia streeft naar de oprichting van een tweehonderdduizend hectare groot nationaal park in het Făgăraşgebergte in de Transsylvanische Alpen (of Zuidelijke Karpaten).
Er is in Europa nog maar weinig echte wildernis over, en dit is een uitgelezen kans het onder te brengen in een uitgestrekt nationaal park. Met zijn dichtbeboste ravijnen en ruim 2500 meter hoge toppen is het Făgăraşgebergte een van de grootste ongerepte gebieden van Centraal-Europa.
Leestip: Vijf fabels over wolven ontkracht door experts
De diversiteit aan habitat is spectaculair: coniferenbossen met wetlands, bergkammen, alpenweiden, bossen waarin bergwilg, wilde lijsterbes en ruwe berk groeien. In lagergelegen gebieden zijn fijnsparren, gewone zilver sparren, fladderiepen, gewone esdoorns en beuken te vinden.
In het gebied komen ruim 1500 plantensoorten voor – veelal inheems – en zeldzame vogels zoals steenarenden, rotskruipers en oeraluilen, evenals wilde zwijnen, wolven, lynxen en, uiteraard, beren.
Confrontatie tussen mens en beer
Aan Sulică de taak om in de stadjes en dorpen rond het beoogde nationale park de plooien glad te strijken na aanvallen door wilde dieren.
Hij heeft nauwelijks een oog dichtgedaan. ‘Deze beer heeft in een paar dagen elf varkens gedood,’ zegt hij. ‘Het ergste is dat hij niet bang is voor mensen of honden. En slim is hij ook: hij slaat nooit twee keer toe op dezelfde plek.’
Sulică, een van de 149 medewerkers van Conservation Carpathia en afkomstig uit de streek, droomt van een nationaal park maar weet dat de uitkomst uiterst onzeker is. In de zomer van 2023 waren er in zo’n twee maanden tijd tientallen confrontaties tussen mensen en beren.
Een gevaarlijke beer, bijgenaamd Imobiliaru (‘Vastgoed’), die huizen binnendrong om koelkasten leeg te eten, moest worden afgemaakt. ‘Dit soort problemen moeten we aanpakken, we worden erop afgerekend,’ zegt Sulică.
‘Als soort is de beer van groot belang voor het ecosysteem. We hebben hem nodig.’ – Bogdan Sulică, leider van het interventieteam van Conservation Carpathia.
Het aantal incidenten met beren daalde de laatste jaren licht in de regio Făgăraş, tot 95 in 2023. Maar 95 is nog altijd te veel, weet Sulică. Sinds in juli een wandelaar dodelijk werd verwond ging het afschotquotum van het land van 220 naar 481 beren.
‘Zo’n aanval schaadt de reputatie van alle beren,’ zegt Sulică, ‘maar als soort is de beer van groot belang voor het ecosysteem. We hebben hem nodig.’
Een bruine beer verorbert dagelijks een derde van zijn lichaamsgewicht aan bessen. De ontelbare pitjes die hij vervolgens in een straal van bijna anderhalve kilometer deponeert, ontkiemen in een vruchtbaar bergje poep.
Daarnaast wedijveren de beren om kadavers met kleine roofdieren, zoals vossen, dassen en wilde zwijnen. Prooien van deze dieren hebben hierdoor betere overlevingskansen.
De terugkeer van wilde dieren
De noodzaak om aanvaringen tussen mens en dier te beperken neemt in heel Europa toe. Door het krimpen van de landbouw enerzijds en de toenemende verstedelijking anderzijds zal tegen 2030 in Europa circa twintig miljoen hectare afgelegen land en marginale landbouwgrond braak komen te liggen.
Het aantal wolven, beren en lynxen (ooit door de jacht bijna uitgeroeid, maar tegenwoordig beschermd door strenge wetten) zal hierdoor toenemen.
In de EU leven nu 20.300 wolven – tweeënhalf keer zo veel als in de Verenigde Staten, terwijl die een ruim twee keer zo groot grondgebied hebben. Alleen al Duitsland telt nu ongeveer 185 roedels (Nederland zo’n elf, België vier).
Deze historische kans voor de natuur valt samen met een belangrijke Europese wet die in juni werd aangenomen: voor het eind van het decennium moet in de EU de kwaliteit van minstens twintig procent van de bodem en het zeewater verbeterd zijn.
Non-profits als het in Nederland gevestigde Rewilding Europe en het Endangered Landscapes & Seascapes Programme in het Verenigd Koninkrijk pleiten voor herintroductie van bevers, elanden, waterbuffels, wisenten en andere grote herbivoren – soorten die eeuwenlang afwezig waren.
De terugkeer van wilde dieren kan in landelijk gebied de kwakkelende economie ondersteunen. Eén aansprekende soort kan al voor een enorme opleving zorgen; vogelliefhebbers die het Schotse eiland Mull bezoeken om zeearenden te spotten geven er met elkaar jaarlijks omgerekend 5,4 miljoen euro uit.
Leestip: Zo verdween de wolf uit Nederland – en keerde hij weer terug
Natuurherstel op grote schaal beperkt het risico op overstromingen en bodemerosie, verbetert het grondwaterpeil, zorgt voor meer bestuivende insecten op gewassen en – van cruciaal belang – voor meer opslag van CO2, wat klimaatverandering tegengaat.
In 2022 ging er wereldwijd 1,8 miljard euro om in de vrijwillige emissiehandel, die hiermee een krachtige aanjager van natuurherstel blijkt te zijn.
Een succesvol natuurherstelproject
In 2000 begonnen mijn man Charlie Burrell en ik aan ons eigen natuurherstelproject op 1400 hectare niet-rendabele landbouwgrond op het Knepp Estate in West-Sussex, Engeland.
Op onze landerijen lieten we doornstruiken als hondsroos en meidoorn ongemoeid. Vervolgens introduceerden we edel- en damherten en British Longhorn-runderen – grazers die de rol aannamen van hun voorganger, de uitgestorven oeros.
De rol van tarpan (een uitgestorven wild paard) werd vervuld door exmoorpony’s, en die van het wilde zwijn door Tamworth-varkens. Hierna zagen we de biodiversiteit rap toenemen.
In iets meer dan twintig jaar veranderde het schrale gebied in een toevluchtsoord voor enkele van de zeldzaamste soorten van Groot-Brittannië, zoals nachtegalen, zomertortels en de grote weerschijnvlinder. Knepp trekt nu jaarlijks duizenden toeristen.
Ik vertel ons verhaal in het boek Wilding, en er is een documentaire. Charlie, medeoprichter van de non-profit Rewilding Britain, zit nu in de raad van toezicht van Rewilding Europe.
De Britse overheid stelde Knepp in 2018 als voorbeeld voor natuurherstel, en andere grondbezitters namen onze werkwijze over.
De cijfers trokken velen over de streep: ons landgoed levert dankzij ecotoerisme, een winkel, een restaurant en vlees van eigen scharrelvee een gezond inkomen op. We hebben nu tachtig mensen in dienst, in plaats van 23 toen het nog een reguliere boerderij was.
Bovendien legt Knepp nu aardig wat CO2 vast; uit onderzoek blijkt dat de verbeterde bodem evenveel koolstof opslaat als een 25 jaar oud loofbos. Knepp krijgt uit heel Europa bezoekers die werken aan omvangrijke rewilding-projecten.
De oprichting van Conservation Carpathia
Onder de geïnteresseerde bezoekers was ook het Duits-Oostenrijkse echtpaar Christoph Promberger en Barbara Promberger Fuerpass. Zij hadden elkaar begin jaren negentig ontmoet bij een wolvenproject in het Făgăraşgebergte, werden verliefd op de streek en besloten er te blijven.
Tien jaar later zagen ze met eigen ogen hoe steeds meer bossen om hen heen op industriële schaal werden gekapt.
De Roemeense overheid gaf door de communistische staat onteigende percelen terug aan de rechtmatige, maar vaak afwezige eigenaren. In één klap werd houtkap een uiterst lucratieve bezigheid, en het gebeurde veelal illegaal.
Leestip: Waren mensen de reden dat de reuzenluiaard uitstierf?
‘Een hartverscheurende aanblik,’ zegt Christoph. ‘Het was: pakken wat je pakken kunt, zelfs natuurreservaten bleven niet gespaard.’
In 2007 namen de Prombergers de Zwitserse biotech-miljardair en filantroop Hansjörg Wyss mee op een helikoptervlucht boven het Făgăraşgebergte. Hij vergeleek het gebied met Yellowstone. Kort daarop kocht hij vierhonderd hectare grond aan om het daarmee voor houtkap te behoeden.
Vastbesloten om de laatste oerbossen van Europa te redden besloten anderen hun krachten te bundelen, wat leidde tot de oprichting van Conservation Carpathia. ‘We beseften dat dit weleens een hoge vlucht kon nemen,’ zegt Christoph.
Het paar raakte in gesprek met Doug Tompkins, een Amerikaanse zakenman en natuurbeschermer die met zijn vrouw Kris in Chili en Argentinië ruim achthonderdduizend hectare ruige natuur had aangekocht om nationale parken van te maken.
Hij spoorde de Prombergers aan hoog in te zetten: het gehele Făgăraşgebergte moest worden ondergebracht in een nationaal park.
In zo’n driekwart van het gebied kan de fauna ongestoord gedijen, en in een bufferzone in het resterende kwart zou plaats zijn voor toerisme en bedrijven met een bescheiden impact, zoals voedsel uit de natuur en duurzame houtkap voor lokaal gebruik.
Kansen en uitdagingen
De Prombergers bezochten Knepp voor het eerst in 2015, na een introductie door iemand uit de raad van toezicht van Conservation Carpathia. Op een frisse ochtend in maart maakten we samen een tour door het uitbottende groen en de wetlands van Knepp.
Tot dan toe richtten zij zich voornamelijk op het monitoren van grote roofdieren en het behoud van oerbossen, maar de loslopende dieren in Knepp brachten hen op een idee: de introductie van ontbrekende sleutelsoorten in Făgăraş – zoals bevers en wisenten.
(In 2020 zetten ze de eerste stap met de wisent, in 2022 gevolgd door de bever.) Ze vroegen Charlie als voorzitter van de raad van toezicht.
Nooit eerder was er in Europa zo veel reuring rondom rewilding als nu. Enkele jaren na onze eerste ontmoeting ben ik in Roemenië om van Barbara en Christoph te horen welke kansen en uitdagingen natuurherstel op zeer grote schaal met zich meebrengt.
‘Dit is een arme streek, de jeugd trekt weg,’ zegt Christoph. Een nationaal park kan die leegloop tegengaan. ‘Economisch gezien biedt het een alternatief voor de houtkap, waarbij de winsten grotendeels verdwijnen in de zakken van grote, vaak buitenlandse houtbedrijven,’ vervolgt hij. ‘Inkomsten uit het toerisme blijven hier.’
Een nieuw nationaal park
Conservation Carpathia gaf adviesbureau Roland Berger in München opdracht de economische impact te berekenen van drie scenario’s: niets doen, bestaande beschermde gebieden actief beschermen, en het Făgăraşgebergte in zijn geheel onderbrengen in een nieuw nationaal park.
Dat laatste had op afstand de beste uitkomst: het gezamenlijke inkomen in het gebied zou naar verwachting in 2030 met ruim honderd miljoen euro toenemen.
‘Roemenië heeft dit nationale park nodig.’ – Christoph Promberger, medeoprichter van Conservation Carpathia.
‘Roemenië heeft dit nationale park nodig,’ zegt Christoph. ‘Boekarest is voor zijn drinkwater afhankelijk van het Făgăraşgebergte. Door ontbossing houdt het gebied minder regenwater en CO2 vast en dat is rampzalig.’
Als EU-lidstaat is Roemenië verplicht om biodiversiteit te bevorderen en CO2 op te slaan. ‘En bovendien,’ zegt Christoph, ‘zou heel Roemenië ontzettend trots zijn op een nationaal park dat zich kan meten met de beste van de hele wereld.’
Conservation Carpathia heeft inmiddels 27.500 hectare grond veiliggesteld en wil daar de komende jaren nog eens zevenduizend hectare van particulieren aan toevoegen.
Maar zolang de organisatie er niet in slaagt om de inwoners van omringende dorpen te overtuigen dat het beter is van hun bossen een natuurreservaat te maken, zal de houtkap in vrijwel alle afgelegen valleien onverminderd doorgaan.
Uit gegevens uit de periode juli 2019 tot juli 2024 blijkt dat in het Făgăraşgebergte in die vijf jaar tijd 247.000 bomen werden gekapt die ouder zijn dan 130 jaar.
De Roemeense overheid, die door de EU is berispt wegens de gebrekkige aanpak van illegale houtkap, is nog niet overtuigd van het nut van een nationaal park. In de hoop de regering over de streep te trekken probeert Conservation Carpathia medestanders te werven in het gebied.
Ion Pîrnuţă, burgemeester van Rucăr, een dorp in het hart van het beoogde park, is nog niet zover. De houthandelaar maakt zich kwaad over ingrepen door Conservation Carpathia en de aankoop van kapvergunningen.
‘Zo’n nationaal park zie ik in de toekomst wel zitten, maar de economische voordelen ervan laten lang op zich wachten,’ zegt Pîrnuţă tegen Christoph en mij in de vergaderzaal van zijn nieuwe, maar onderbezette hotel met 34 kamers.
‘Hier staan meer huizen leeg dan er bewoond zijn. We hebben nú banen en investeringen nodig,’ zegt hij. ‘Onze magen moeten vandaag gevuld.’
Pîrnuţă is een van de machtigste ondernemers in de omgeving. Onder het communisme deed hij in steenkool, nu bezit hij een slagerij, diverse supermarkten, een wegenbouwbedrijf en een zagerij.
‘Hout en vee – daarmee verdienen we ons geld,’ zegt hij. ‘Natuurlijke grondstoffen zijn er om gebruikt te worden (...) van een mooi uitzicht kun je niet leven.’
Steeds meer wilde dieren in Europa
In heel Europa woeden vergelijkbare discussies over landgebruik. Veeboeren, die het op een leeglopend platteland moeilijk hebben, benadrukken het belang van tradities. Velen van hen houden het hoofd alleen boven water dankzij landbouwsubsidies.
In hun ogen bedreigt natuurherstel hun culturele identiteit, een gevoel dat nog wordt versterkt door het toenemende aantal wolven en beren.
Rewilding maakte in Europa sinds de jaren 1990 een gestage ontwikkeling door nadat bleek dat het traditionele natuurbeschermers niet lukte de catastrofale afname van biodiversiteit te stuiten.
In het sterk geïndustrialiseerde en van oudsher versnipperde Europa wordt bij gebrek aan echt grote wildernisgebieden een wat meer mens-inclusieve benadering gehanteerd bij natuurherstel.
Er zijn weinig gebieden in Europa waar géén mensen wonen, zelfs in nationale parken en op de meest afgelegen bergen, en dat is iets om bij rewilding-projecten rekening mee te houden.
Nederland, een van de dichtstbevolkte landen van het continent, neemt wat rewilding betreft sinds jaar en dag het voortouw, door op kleine, onvermoede plekken ruimte te maken voor natuur. Rivieren krijgen de ruimte, waarbij ook wetlands ontstaan.
De invloedrijke Nederlandse ecoloog Frans Vera zag al vroeg dat er bij landschapsbeheer een rol is weggelegd voor grote grazers. De Europese natuur, zo betoogt hij, werd vroeger in balans gehouden door kudden grote herbivoren als oerossen, wisenten, waterbuffels, wilde zwijnen en elanden.
Maar de mens drong door tot in alle uithoeken van het continent en ontgon veel land. Wilde dieren werden verdreven naar afgelegen gebieden of tot uitsterven aan toe bejaagd.
Herintroductie van deze dieren zou het landschap in de oude staat kunnen terugbrengen – terwijl het anders duizenden jaren zou duren voor deze ecosystemen weer functioneren zoals vroeger.
Is een bepaalde diersoort inmiddels uitgestorven, dan kunnen gedomesticeerde afstammelingen of andere soorten zijn plaats innemen.
Kettingzagen op vier poten
Rond 2005 werd het Kraansvlak, een beschermd natuurgebied van driehonderd hectare bij Zandvoort, getroffen door een plotse oversterfte van konijnen. In het kwetsbare duingebied, eigendom van een waterwinbedrijf, kregen bomen en struiken hierdoor ineens alle ruimte.
Het waterbedrijf had zorgen over habitatverlies én over de vermoede impact van al die bomen op de waterreserves. Vera, als ecoloog in dienst van het bedrijf, besloot wisenten – ‘kettingzagen op vier poten’ – te introduceren om de balans te herstellen.
Het idee, dat hij opdeed tijdens een congres, pakte goed uit: het leidde tot een veel rijker ecosysteem dan dat onder de vorige ‘beheerders’, de konijnen.
Toen de wisent in de rest van Europa al lang was uitgeroeid, hield hij in Roemenië nog stand – tot hij ook hier zo’n twee eeuwen geleden verdween.
Leestip: Wild babydier in nood – moet je helpen of niet?
Nu zijn in Făgăraş weer enkele kudden wisenten geïntroduceerd. Anders dan de beer is de wisent in Roemenië meestal wél welkom; dankzij hun goede imago kunnen grote grazers een rol spelen in de acceptatie van rewilding.
In het Côa-vallei in Portugal zijn taurossen geïntroduceerd – een in Nederland uit oude veerassen gefokt rund dat de oeros genetisch zo dicht mogelijk benadert.
Het doel: het verminderen van het brandgevaar en de terugkeer van inheemse plantensoorten. En zo zijn er nog honderden projecten waarbij het herstel van natuurlijke processen leidt tot meer biodiversiteit.
De rol van de burgemeester
In het Făgăraşgebergte hebben burgemeesters veel invloed. Hoewel de meeste dorpen aan de noordrand een nationaal park niet zien zitten, staan sommige er positief tegenover.
Op het schild van het gemeentehuis waar de burgemeester van Nucşoara zetelt zijn gemzen en edelweiss afgebeeld – een verwijzing naar de schitterende natuur in de omgeving.
Het dorp telt slechts 1294 inwoners. Burgemeester Ion Cojocaru zou graag groeien naar tweeduizend inwoners en tweeduizend toeristenbedden in 2030.
‘Mensen wonen hier graag,’ zegt hij. ‘Ze zijn hier geworteld, leggen moestuinen aan, werken vanuit huis, zetten gastenverblijven op. Ze houden van deze plek om dezelfde reden als ik: de natuur.’
Cojocaru oordeelde aanvankelijk negatief over een nationaal park. Dit veranderde toen hij na het overlijden van zijn vrouw in 2019 kampte met lichamelijke en geestelijke problemen. Zijn huisarts raadde hem aan dagelijks tienduizend stappen te zetten in de natuur.
Cojocaru verkende alle wandelpaden in zijn omgeving en stelde met ontzetting vast dat grootschalige houtkap de natuur verwoestte. ‘Nucşoara wordt omringd door de meest ongerepte bossen van het Făgăraşgebergte, maar is ook het hardst getroffen door de houtkap,’ zegt hij.
Hij was onder de indruk van een project voor natuurherstel door Conservation Carpathia – de stichting plantte op tweeduizend hectare kaalgekapt terrein vier miljoen jonge, inheemse boompjes uit lokale kwekerijen.
Op uitnodiging van de Prombergers bezocht hij Nationaal Park Beierse Woud in Duitsland, waar hij met eigen ogen zag hoe iets vergelijkbaars zou kunnen uitpakken in het Făgăraşgebergte.
‘Werkgelegenheid, pensions, bezoekerscentra, verkoop van streekproducten, infrastructuur rond het park, een hoge levensstandaard: en dat alles in een gebied dat net zo afgelegen is als het onze,’ zegt hij. ‘Ik dacht, dit is het: ook bij ons kan de natuur aan de basis staan van een duurzaam verdienmodel.’
Een paar maanden eerder had de burgemeester een project gelanceerd om meer mensen naar het bos te trekken. ‘Op mijn wandelingen zag ik bijzondere, soms wel eeuwenoude bomen. Aan die unieke bomen,’ legt hij uit, ‘ontleende ik hoop en kracht. Ze gaven mijn bestaan weer zin.’
Geadopteerde bomen
Nu voert een nieuwe toeristische route, het Woud van Onsterfelijke Verhalen, tussen de bomen door.
Boven het dorp lopen Christoph en ik over bergweiden langs de laatste schaapskudden de berg op. Op de paden, modderig na een eerdere bui, zien we sporen van wolven, herten, wilde zwijnen en beren.
Even later ben ik omringd door imposante beuken. Ik scan de QR-code die op een stam is aangebracht en hoor een geluidsfragment van één van enkele honderden mensen die een boom hebben geadopteerd.
Boom 41 vertelt het verhaal van Răzvan Nedu, de blinde aanvoerder van het Roemeense paraklimteam. Nedu heeft de Mont Blanc en de Matterhorn bedwongen.
Richtingsgevoel ontleent hij deels ‘aan zijn huid’ en aan zintuiglijke ervaringen die opwellen uit zijn innerlijk. Hij voelt zich vrij in de bergen.
Een andere boom gedenkt moedige partizanen uit Nucşoara die in opstand kwamen tegen de communisten en zich tot 1958 in deze bergen schuilhielden.
Om het karakter van de streek niet aan te tasten houdt de burgemeester het bij kleinschalige, hoogwaardige projecten (boetiekhotels, een museum, begeleide wandeltochten en vogelgidsen).
Hij wil de afzetmarkt voor streekkazen, honing en jam van lokaal fruit vergroten, en verdiept zich daarnaast in de emissiehandel.
Op één punt wijken zijn ambities af van die van de Prombergers. Hij was in zijn jonge jaren een fervent jager en in zijn optiek is er in dit proces ook ruimte voor de jacht – de overvloed aan gemzen, auerhoenders en wilde zwijnen kan veel geld opleveren. En de jacht is meteen ook een oplossing voor het probleem met de beren.
Een beer in de buurt
Ik zit op de voorbank van Barbara Prombergers pick-uptruck en schrik wanneer mijn telefoon ineens begint te piepen.
We maken via hobbelige achterafweggetjes een tour langs enkele lokale projecten van Conservation Carpathia: een kleinschalige brouwerij, een bosschool, het veldkantoor voor rangers, een aan de bever gewijd informatiecentrum.
‘Er is een beer in de buurt,’ zegt Barbara. Dit alarmsysteem ‘doet ons geen goed. Het zendt het signaal uit dat elke beer een bedreiging is’.
‘Een lokale jachtvereniging lokt beren met koekjes om te zorgen dat toeristen beren te zien krijgen – grote kans dat ze zo gewend raken aan junkfood.’ – Barbara Prombergers, medeoprichter van Conservation Carpathia.
Sinds 2019 neemt Promberger met haar team DNA-monsters af van berenharen die worden aangetroffen op plekken waar een confrontatie plaatsvond.
Van de 247 beren in hun database ‘zijn er maar tien die problemen veroorzaken. Ze komen af op bijenkasten, vuilnis en vleesresten bij slachthuizen.
Een lokale jachtvereniging lokt beren met koekjes om te zorgen dat toeristen beren te zien krijgen – grote kans dat ze zo gewend raken aan junkfood’, zegt Barbara.
‘Maar wat de reden ook is, probleemberen moeten we aanpakken. De populatie verkleinen heeft geen nut; wij mensen moeten ervoor zorgen dat onze leefomgeving geen beren aantrekt.’
Bescherming en compensatie zijn cruciaal voor gemeenschappen die samenleven met beren, vervolgt Barbara. Tot dusver heeft Conservation Carpathia ruim zestig boeren geholpen met het plaatsen van schrikdraad.
Ook zijn er Karpatische herdershonden geleverd aan 28 veehouders in gebieden waar nauwelijks nog met honden werd gewerkt. Het zijn honden van een oud ras dat in staat is grote carnivoren te verjagen.
Leestip: In India maakt de tijger een comeback in het wild
Nu er steeds minder vee graast, raakt weidegrond bij dorpen overwoekerd. Zo ontstaat een ideale habitat voor beren die, verborgen in deze begroeiing, dorpen dicht kunnen naderen.
‘Beren lopen ongemerkt een dorp binnen en staan soms bij mensen aan de achterdeur,’ zegt Barbara.
Samen met een non-profit werkt ze momenteel aan een afweersysteem waarbij cameravallen licht- en geluidseffecten activeren. Het is de bedoeling dat de beren hiervan zodanig schrikken dat ze rechtsomkeert maken en dorpen voortaan mijden.
Een blik op de mensen
Uiteindelijk duurde het maanden voordat Florin Horia Baros financieel werd gecompenseerd voor het verlies van zijn varkens. Hij ontving slechts twee derde van de marktprijs, het tekort werd aangevuld door Conservation Carpathia.
Boeren zien echter liever dat gedood vee direct wordt vervangen door nieuwe dieren, zodat hun veestapel op peil blijft.
‘Ook beren hebben het recht hier te leven, maar ze moeten wel in het bos blijven.’ – Florin Horia Baro, boer.
De Prombergers gaven Baros een koe uit hun eigen kudde ter vervanging van het exemplaar dat in 2022 door een beer werd gedood.
Voor varkens is deze oplossing er momenteel nog niet, maar toekomstige aanvallen kunnen wel worden afgewend door het plaatsen van schrikdraad.
Baros betreurt zijn verlies, maar kan toch nog iets positiefs zeggen over de varkensrover. ‘Ik ben dol op beren,’ zegt hij. ‘Ook beren hebben het recht hier te leven, maar ze moeten wel in het bos blijven.’
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!