Het imposante Slot Loevestein, gelegen op de landpunt waar Maas en Merwede samenvloeien, begint rond 1361 als een vrijstaande lage woontoren voor heer Dideric (Dirc) Loef van Horne.
Binnen tien jaar krijgt het een zaalbouw en een tweede, hoge toren, waardoor het een echt kasteel wordt. Toch wordt het nooit een plek voor toernooien, jonkvrouwen en minstrelen. In 1372 gaat Loevestein over naar de graaf van Holland en vanaf die tijd speelt het een belangrijke rol in de militaire en politieke geschiedenis van Nederland.
Sinds het begin van de dertiende eeuw heerste het geslacht Horne over het Land van Altena. De familie was oorspronkelijk afkomstig uit het Limburgse Horn, maar kreeg door een huwelijk van Willem I van Horne met Heilwig van Altena ook zeggenschap over dit gebied in het noorden van het huidige Noord-Brabant.
In 1332 werden ze leenmannen van de Graaf van Holland. In 1357 werd Dirc Loef van Horne (ca. 1338-ca. 1403) door graaf Willem V van Holland beleend met kasteel Altena in Almkerk. Maar er zat voor Dirc Loef wel een adder onder het gras: hij zou het kasteel moeten opgeven als de pasgeboren zoon van zijn overleden broer meerderjarig werd, wat in 1369 zou gebeuren.
Een eigen kasteel?
Vlakbij Woudrichem, de belangrijkste plaats in Altena, ligt tussen Maas en Waal het Munnikenland, zo genoemd vanwege de cisterciënzer monniken die hier enige tijd een klooster hadden.
Voor Dirc Loef is de uiterste punt van dit Munnikenland een ideale plek om een nieuw kasteel te bouwen voor wanneer hij uit kasteel Altena moet vertrekken. De locatie heeft twee grote rivieren als natuurlijke verdedigingswerken en kan over land alleen vanuit het graafschap Gelre worden bereikt. De graaf van Holland kan er alleen met Gelderse toestemming komen.
Ergens tussen 1358 en 1361 begint Dirc Loef met het bouwen van één toren. Mogelijk is dit een test om te zien wat de reactie van de landsheer zal zijn. Die kan de bouw van een kasteel door een van zijn leenmannen zonder voorafgaande toestemming eigenlijk niet tolereren, maar voorlopig komt er geen reactie.
Er zijn aanwijzingen gevonden dat Dirc Loef direct vanaf de start de bouw nog grotere plannen had. Zo is er een ongebruikelijk groot aantal uitsparingen voor toiletkokers, die duiden op een geplande ophoging met extra verdiepingen.
Leestip: Dit zijn de 10 mooiste kastelen van Nederland
Vanaf 1361 gaat Dirc Loef inderdaad verder met zijn project. Naast de oorspronkelijke toren, die nu de Riddertoren wordt genoemd, komt er een rechthoekig gebouw van 34 bij elf meter, de zaalbouw, waartegen ook een traptoren wordt gebouwd. De Keuckentoren maakt het bouwwerk tot een U-vormig geheel. In 1368, als er ook een voorburcht is aangelegd, lijkt het complex voorlopig compleet.
Dirc Loef betaalt de bouw van zijn kasteel uit extra belastingen voor zijn onderdanen. Dat gaat zelfs zo ver dat mensen in Altena die leningen hebben afgesloten bij een andere inwoner, deze bij Dirc Loef moeten aflossen.
Ook gaat hij markttol en riviertol heffen in Woudrichem. Dat laatste brengt hem in problemen met ruwaard (landvoogd) Albrecht van Beieren, die het bewind voert over het graafschap Holland.
Vanaf dit moment gaat het bergaf met Dirc Loef. Zijn neef wordt meerderjarig en hij raakt zijn bezittingen in Altena en Munnikenland kwijt. Uit archiefstukken blijkt dat Loevestein zelf in 1372 in handen is gekomen van de graaf van Holland, al is niet helemaal duidelijk hoe dat is gebeurd. Voortaan wordt het kasteel namens de graaf van Holland beheerd door een kastelein.
Grenskasteel
Als Dirc Loef is vertrokken, wordt Bruijsten van Herwijnen door ruwaard Albrecht tot slotvoogd van Loevestein benoemd. Waar het kasteel voor Dirc Loef in de eerste plaats een woonfunctie had, krijgt het voor het graafschap vooral een militaire rol.
Van Herwijnen neemt voortvarend de vervolmaking van Loevestein ter hand. De U-vorm die Dirc Loef had gebouwd, wordt afgesloten met een schildmuur, waardoor er een binnenplaats ontstaat.
De Riddertoren wordt in twee fasen opgehoogd en er komt een poorttoren in het midden van de schildmuur. Zo wordt het een goed verdedigbaar kasteel, en dat zou ook spoedig noodzakelijk blijken.
Vanaf halverwege de veertiende eeuw was het graafschap Holland het toneel van de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Deze strijd, waarin de Hoeken wilden dat de traditionele edelen de macht behielden en de Kabeljauwen streden voor meer macht van de rijke burgers en de steden, zou bijna anderhalve eeuw voortduren.
Ook kastelein van Herwijnen krijgt hiermee te maken. Hij was een Kabeljauw en werd door de Hoeken beschuldigd van fraude en corruptie. In 1397 wordt Loevestein belegerd door Willem van Oostervant – de latere graaf Willem VI van Holland – en valt na vijftien dagen. Van Herwijnen zelf was echter niet aanwezig.
Leestip: Dit zijn de 5 mooiste kastelen van Utrecht
In 1433 wordt hertog Filips de Goede van Bourgondië heerser over het graafschap Holland. De methoden van belegering veranderden in deze tijd snel. Het is duidelijk dat alléén een sterke burcht geen weerstand kan bieden tegen een modern leger; er moeten ook verdedigingslinies komen.
Een van de belangrijkste aanpassingen is de verhoging van de ringmuur om het kasteel en de voorburcht. Om deze muur aan de voet te kunnen beschermen zijn weer torens nodig. De snelle ontwikkeling van de artillerie maakt dat muren en torens steeds opnieuw moesten worden versterkt.
Tijdens de Gelderse Oorlogen (1477-1543) wordt de functie van Loevestein als grenskasteel nog actueler. In de ringmuur wordt de Grote Toren gebouwd, met geschut, om het verkeer op de rivieren te controleren.
In 1482 komt het Bourgondische Rijk onder de kroon van de Habsburgers en in 1543 valt door het traktaat van Venlo ook Gelre onder Karel V. De Nederlanden zijn dan voor het eerst verenigd onder één heerser.
In 1555 wordt Karels zoon Filips II heer der Nederlanden. Zijn centrale gezag vanuit Spanje, de hoge belastingen en de onderdrukking van niet-katholieken leiden al snel tot onrust. Die groeit in 1566 uit tot de Nederlandse Opstand.
Geuzen, Spanjaarden en Fransen
In 1570 geeft Willem van Oranje een opdracht aan de geuzen om Loevestein, Gorinchem en Woudrichem in te nemen. Van hieruit kan het handelsverkeer op de Maas en de Waal worden beheerst.
Om het door Spaanse soldaten bewaakte kasteel binnen te komen verzint geuzenleider Herman de Ruyter een list. Zijn mannen verkleden zich als monniken en kloppen gewoon aan bij de poort. Als ze binnen zijn overrompelen ze kastelein Aernt de Jeude en doden hem. Dan laten ze versterkingen binnen.
Het succes is echter van korte duur. Alva hoort van de bezetting en stuurt een troepenmacht. De Spanjaarden slaan een bres in de burcht waarna ze het kasteel binnen kunnen dringen.
Acht geuzen vinden hierbij de dood, onder wie Herman de Ruyter, en twaalf worden gevangengenomen. De gevangenen wacht de galg en het hoofd van Herman de Ruyter wordt door de Spanjaarden op de markt van Den Bosch tentoongesteld.
Twee jaar later doen de geuzen een nieuwe poging, ditmaal met succes. De Spaanse soldaten vluchten en Loevestein komt zonder slag of stoot in handen van de geuzen.
Om het slot ook in de toekomst te kunnen behouden stelt Willem van Oranje Charles de Trello aan als slotvoogd van Loevestein. Deze transformeert het kasteel tot een moderne vesting die bestand is tegen het nieuwste geschut. In plaats van stenen muren komt er een aarden wal met bastions en een rondeel.
Pas in 1672, het Rampjaar, ontstaat er weer militaire dreiging, ditmaal van de Fransen. Veldmaarschalk Paulus Wirtz weet met inundaties van de waterlinie Loevestein onbereikbaar te maken, maar laat voor de zekerheid het jaar daarop nieuwe versterkingen aanleggen.
Staatsgevangenis
Gravin van Holland Jacoba van Beieren was de eerste die Loevestein gebruikte als cachot voor haar politieke tegenstanders, Kabeljauwen uit Gorinchem. Maar dat lijkt vooral een makkelijke oplossing te zijn geweest, omdat het dicht in de buurt was.
Tweehonderd jaar later wordt het slot bewust ingezet als staatsgevangenis. Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609-’21) in de Nederlandse Opstand ontstaat een vlammend religieus meningsverschil tussen twee protestantse stromingen: remonstranten en contraremonstranten.
De remonstranten komen voort uit een gematigde, door Erasmus geïnspireerde stroming binnen de reformatie. Hun tolerante opvattingen over het christendom worden uitgedragen door Jacobus Arminius, die hoogleraar theologie was in Leiden.
Lijnrecht tegenover hen staan de contraremonstranten, aanhangers van professor Franciscus Gomarus. Deze hebben als leidraad de predestinatieleer van Calvijn. In de basis draait het conflict over het al dan niet hebben van een vrije wil.
Leestip: 5 kastelen in Limburg met een bijzonder verhaal
De remonstranten (Arminianen, rekkelijken) menen dat de mens uit vrije wil kan kiezen zich door Jezus te laten redden. Volgens de contraremonstranten (Gomaristen, preciezen) wordt Gods soevereiniteit hiermee tekort gedaan. Hij heeft allang bepaald wat het lot van de mens is, de predestinatie.
De tegenstellingen tussen beide groeperingen worden steeds intenser. Johan van Oldenbarnevelt, landsadvocaat van Holland en een machtige man in de Republiek, laat in 1608 de beide professoren hun strijd voor de Hoge Raad uitvechten. Dat blijkt tevergeefs en het conflict krijgt nu ook sterke politieke kanten.
Van Oldenbarnevelt steunt de remonstranten, terwijl prins Maurits de kant van de contraremonstranten kiest. Maurits voelt zich bedreigd in zijn positie als opperbevelhebber en laat Van Oldenbarnevelt en drie medestanders arresteren wegens hoogverraad.
Hugo de Groot (pensionaris van Rotterdam) en Rombout Hogerbeets (pensionaris van Leiden) worden veroordeeld tot levenslange gevangenschap; Gilles van Ledenberch (secretaris van Utrecht) verkiest zelfdoding, maar wordt alsnog – in zijn kist – aan de galg gehangen.
De ontspanning in de boekenkist
Na een eerste gevangenschap in Den Haag, worden beide mannen naar Loevestein gebracht. Daar leven ze in enig comfort, mét hun gezin. De Groot kan er ook naar hartenlust blijven studeren.
Regelmatig wordt bij hem een kist met nieuwe boeken afgeleverd, en op 22 maart 1621 weet hij verstopt in zo’n boekenkist te ontsnappen.
Hogerbeets blijft in Loevestein achter, maar wordt in 1625 vrijgelaten door de nieuw aangetreden stadhouder Frederik Hendrik. Van Oldenbarnevelt wordt in 1619 onthoofd. Op het schavot spreekt hij: ‘Mannen, gelooft niet dat ik een landverrader ben, ik heb oprecht en vroom gehandeld, als een goede patriot, en zo zal ik sterven.’
Leestip: Deze 6 prachtige kastelen in België zijn een bezoek waard
Terwijl dit alles zich afspeelt wordt in 1618 door de Synode van Dordrecht bepaald dat de contraremonstrantse leer de juiste is. Remonstrantse predikanten worden uit hun ambt gezet en moeten de zogenaamde Acte van Stilstand ondertekenen die hen verbiedt om te preken.
Een deel van hen vlucht, maar sommigen blijven toch actief in Nederland. Negen remonstranten worden tussen 1621 en 1628 opgesloten op Loevestein voor een levenslange gevangenisstraf. In 1631 zitten er nog zeven predikanten gevangen.
Frederik Hendrik kan hen niet zomaar vrijlaten, maar wil wel laten zien dat religieuze verdraagzaamheid belangrijk is. De oplossing is verrassend: een massaontsnapping. De predikanten varen ’s nachts ongezien weg in een bootje, waarschijnlijk had iemand de deur niet op slot gedaan. Hun vrouwen mogen kort daarna ook vertrekken.
Leestip: Dit zijn 10 van de mooiste kastelen van Duitsland
Ook in latere jaren worden, met soms lange tussenpozen, nog enkele politieke gevangenen opgesloten. De laatste gevangenen in Loevestein zijn Belgische krijgsgevangenen die in 1830 na de Tiendaagse Veldtocht worden geïnterneerd.
Loevestein wordt hierna onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en krijgt een zuiver militaire functie, die pas in 1951 wordt opgeheven. Na grondige restauraties in de vorige eeuw is het kasteel met zijn bijgebouwen nu een rijksmuseum.
Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium én steun de missie van National Geographic. Word nu lid!